I 1 is een rouwschild met het koninklijk naamcijfer, gedekt door een zilveren kroon, en aan da vier hoeken de wapenschilden van Oronje-Nassau, Wurtemberg. Iinsland on Pruisen. Do lijkkist was bedekt met kransen van de naasto familieleden, en de lijkkoets, gevolgd door een wagen artistiek beladen mot oen bloemenschat ter hoogte van ongeveer 3 motor. Deze maakte oen aangrijpenden indruk op de duizenden en duizenden die langs wegen en in de huizen ge schaard en die met stillen eerbied den stoet zogen voorbijtrekken. De wagen is omstuwd door een aantal per sonen. Als slippendragers loopen links en rechts: do grootmoester v«n 's Konings lluis, graaf Schimmel penninck van Nijenhuis, de chef vnn hot militaire Huis jhr. Vnn Capolen, de adjudant- generaal jhr. Verspyck, de opper-hofmaarschnik graai' Dumoncenu en de opperschenker baron Van Hardonbroek van 's Uoer-aartsberg en debuiten- gewoon-udjudant jhr. De Casonibroot, Zes en twintig Knmerheero» lungeeren als dragers, bijgestaan door 24 onderofficieren van zee- en landmacht. Omringd door de hooge hofdignitarissen, ge volgd door oen schitterenden ruiterstoet van ge wone c-n buitengewone adjudanten en onderof ficieren, vervolgt de lijkwagen rustig zijn weg door de stuiten, en duizenden ontblooten, wanr hij vootbijtrekt, liet hoofd. Wekt dit deel van den stoot hoogst weemoedige aandoeningen op, de reeks van nu volgende hof- rijtuigen getuigt van het hoogo aanzien, waarin do Afgestorvene bij buitenlundsche boven stond. Toch kan het grooto aantal helaas! het gemis niet vergoeden van een rechtstrcekschen manne lijke» afstammeling als eeiste rouwdragende. Thans wordt d'a tank vervuld door den bo jaarden vader der Koningin-Weduwe, den vorst van Waldeck en Pyrmont, die, mot den schoon broeder des Konings den groothertog vnn Saksen, en don opvolger van den ovorlBdene op den Luxembiirgschon troon, den hertog van Nassau, thans gioolhertog vnn Luxemburg, in het eerste rijtuig heeft plaats genomen. Het tweedo rijtuig bevat do vertegenwoordigers van de keizers van Rusland, Oostenrijk, Duitsch- land en de koningin van Engeland, keizerin van Indié, nl. den grootvorst Alexis van Rusland, den aartshertog Fretlerik van Oostenrijk, prins Albert van Pruisen en prins Edunrd van Saxen- Weimar. Do afgezanten van de koningen van Italië, van België. Wnrteruberg en Denemarken, prins Victor Emanuel van Savoye, de graaf Van Vlaan deren, prins Wilhelm van Wurtetnberg en prins Wnldemat' \an Denemarken, vullen het derde rijtuig. Het vierde rijtuig is bezet door do erf-groot- hertogen van Saksen en Luxemburg en den hertog van Mecklenburg Schwerin, De prins Von Schaumburg-Lippe, de prins Von Wied en de prins Von Bentheim und Steinfurt eindelijk sluiten don xorstenstoet in een vijfde rij tuig dat, evenals de vier voorafgaande met zespaar- den bespannen is en door lakeien wordt begeleid. Doch onmiddellijk sluiten zich daarbij aan de vertegenwoordigers en buitengewone gezanten van andere mogendheden en hoven. Graaf Von Boxen, als afgezant van don koning van Zweden en Noorwegen, met graaf Van der Scbüienburg. door den hertog van Saxen-Alten burg afgevaardigd, don Portugeeschen gezant burggraaf De Pintlella en den beer Van Billow, door den groothertog van Mecklenburg Strelttz gezonden volgen bet eerst; dan de gezanten van Turkije, prins Kuradja Pacha, van de Fransche republiek Legrand en van Spanje De Villa Urrutin daarna de Grieksche en RnmeensUie gezanten Gennadius en Vacaresco, met den vertegenwoor diger van de zuster der Koningin-weduwe, de hertogin Van Albany, sir Collins, en eindelijk de vertegenwoordigers van de Fransche republiek en van haren president, de generaal Derricagaix, de admiraal Dos Essarts. de kolonel Cliamoin en de luitenant-kolonel Le Bon. Bijna al deze rijtuigen zijn root vier paarden bespannen. In gewone koetsen met twee paarden rijden vervolgens de leden van het gevolg der vor stelijke personen, de leden der deputatie van het Oostonrijkscho infnnterie-regiment, het Russische grenadiers-retriment en bel Pruisisch huzaren-regi ment, waarvan de Koning eere-commandant was en, te paard, de adjudanten van af toegevoegd aan de vorsten. Deputation van officieren van land- en zeemacht en van het Indische leger, zoomede van de ljaag- 6Che afdeeling van het Metalen Kruis, besloten den optocht. Van de zeemacht waren gedeputeerd 2 officieren, 3 adelborsten van hot Kon. Inst, van de Marine en 15 onderofficieren en minderen, aan het hoofd van wie stond de luitenant ter zee ie kl, Gregory. Een aanzienlijke troepenmacht diende tot slui ting van den trein, bestaande uit een bataljon jagers onder kapitein Ot'soy Veren, en een ander, onder bevel van majoor Weenink, de huzaren, onder luitenant-kolonel Jansscns, en twee batte rijen veldartillerie, onder commando van kapitein Callonfels. Dc sombere praalvertooning overal waren do brandende lantarens met trijp omwonden was hiermede geëindigd. Aan de grens der gemeen te, op den Rijstvijkschen weg waar de stoet ongeveer halfeen aankwam, en waar eveneens duizenden toeschouwers ston den liet de burgemeester der lesidentio, met de leden van bet Dagelijksch Bestuur en den secretaris, den stoet voorbijtrekken, terwijl de schutterij en de afdeeling van bet Metalen Kruis uittraden. Ook het Dagelijksch Bestuur der ge meente Rijswijk bracht op zijn terrein een eer biedigen groot. En toen vervolgde de stoet zijn tocht naar de oude Prinsenstad. Aon de grens van Delft wachtte de oudste wethouder, waai nemend burgemeester, met zijne medewet bonders en den secretaris, den lijkstoet op, de Dolfscbe schutterij en de Deifsehe afdee ling van het Metalen Kruis werden er in opge nomen, zoomede eetiige deputation van andere vereen igingen, die daartoe bet verzoek hadden gedaan. Op de Delfsche grachten en in de straten was geen piekje onbezet en vooral op de Grooto Markt waren de huizen tot aan den nok gevuld. Daarheen beweegt zich de stoet langs- het Oude Delft, voorbijgaande het Prinsenhof, waar eenmaal Willem de Eerste huisde en stierf, door de Nieuwstraat en trekt om het raadhuis waarvan de portiek in rouwfloers is gehuld, ovenuls het wapen boven den ingang, terwijl rouw decora tién [aan de bovenvensters zijn bevestigd naar de Nieuwe Kerk. Op het luime markt plein zijn do troepen geschaard, terwijl voor het kerkgebouw eorewaeht staat opgesteld. De hoofd ingang van den tempel is in eene overdekte rouwloge herschapen, met do wapens versierd on gedekt duur een grooto koninklijke kroo:., terwijl de portiek geheel mot zwart fluweel is bekleed. Voor de senatoren en leden van de verschil lende studentenkorpsen te Leiden, Amsterdam, Utrecht en Groningen is een ruimte opengehouden op het Oude Delft tegenover de artillerie-kazerne, waar de stoot voorbijkwam, bij het gaan naar de kerk, on waar de studenten met hunne ba nieren en pedellen zich konden scharen. In dc kerk to Dclit. Halfeif reeds kwamen de eerste rijtuigen aange reden met genoodigden, tot bijwoning der treurige plechtigheid in de kerk, en reeds vroegtijdig was dan ook het gebouw gevuld met autoiiteiten, wien door de aide-oeremonieineesters, de heer en jhr, J. \V. G. Beroet van llogelanden, P. A. J, baron de Smeth van Alphen en jhr.-A. E. B. van Bogaerde van de Bruggen dc plaatsen werden aangewezen. Vijf minuten over elf knalde het eerste kanonschot, na ontvangen telephnnisch bericht, dat de stoet tc *s-Hage zich in beweging had gesteld, waarop de klokken begonnen te luiden. Minuut op minuut hoorde men een kanonschot lossen. Alle gaslichten waren in dc kerk ontstoken en de ballons niet zwart krip omfloerst, zoodat een somber licht tegen de met de krippen bandelieren omwonden pilaren en zwarte tapijten straalde. Aan den ingang in de kerk, in de banken, waren de leden der beide Kamers gezeten, benevens die van den Baad van State en andere hooge colleges, welke in dé programma's zij» genoemd, waarvan velen met hunne dnines in rouw, langs welke zitplaatsen de treurige stoet moest passeeren. In 't koor werden alleen hoogwaardigheidsbeklee- ders, zoowel uit den lande als uit den vreemde,'toe gelaten, allen in groot tenue en ambtsgewaad; de meesten dezer waren met tal van ridderorden ver sierd en de verschillende kleurrijke uniformen en de wcest uitcenloopemle hoofddeksels, maakten een onbeschrijfelijk effect. Naast de graftombe staat de draagbaar, waarop de kist met liet Koninklijk Lijk geplaatst moet worden om na afloop der plechtigheid in den kelder te worden neergelaten. Aan dn andere zijde van bet monument liggen de talrijke rouwkransen, die hedennacht vau 's-Hagc naar Uolft zijn overgebracht. Van af elf uur wordt door het orgel het volgende programma uit gevoerd, dat de sombere stemming nog verhoogt: «Marche Euitibro" van Nicolai, «Piiëre" vanGuil- mont, «Marche Funèbre" van Van Beethoven, «An- dante" van Guilroont, Derde Symphonic" van Beet hoven, «Wilhelmus van Nnssauen", «Allegretto" van Van 't Itruys, «Koraal met variatiën", «Allegretto" van Schmvesande, Als ceremoniemeesters traden op de heeren W, Th, baron van lle'zeele, R. baron van Ljjuden en baron Skagracht van Meyland. Te éen uur zijn alle genoodigden in de kerk aangekomen. In het gereserveerde gedeelte bjj het monument wemelt het van verschillende uniformen. Men vindt er Lusemburgsche, Oostenrjjksche, Duitsche legeruniformen, enz., bijeen, terwijl alle Nederlandsche wapens mede vertegenwoordigd zijn. Tusschen deze militairen bewegen zich tal van vertegenwoordigers van vreemde mogendheden, die geen deel uitmaken van den stoet, alsmede vele gezantschapssecretarissen, consuls enz. enz., kortom 't is een mengeling van kleuren, goud, zilver, groen, rood, blauw eaz. In afwachting van den treurige» stoet begeven velen zich naar de consistoriekamer; waar ververschiugén rondgediend worden. Precies 2 uur was de stoet acn de grein* der gemeente Delft. Precies halfdrie begint men zicli in de kerk te scharen. Rechts van het monument bevinden zich do grootwaaidigheidsbekleeders, links de vertegenwoor digers van het leger. Een diepe stilte heeischtcin de kerk; de predikan ten en de kerkeraad staan achter het graf, terwijl de hofprediker, ds. Van Koetsveld, die do lijkrede zal uitspreken, zich voor de katafalk heeft geplaatst, waarop het Koninklijk Lijk geplaatst zal worden. Zwaar en somber klinkt het klokgelui, afgewisseld elke minuut door een kanonschot. De officianten scharen zich in de kerk naast elkander; vijf minuten voor drie uur was dc lijkwagen voorde kerk; toen de stoet zich opgesteld had, begon liet orgel do «Marche Eunèbre" van Beethoven te spelen. Alle leden van het corps diplomatique, voor zoover zij niet den stoet volgden, de voorzitters en een groot aantal leden der beide Kamers, de ministers en de minister van staat, de vice-president en de leden van den Raad van State, vertegenwoordigers van dc Luxoinburgsche staatscolleges, hooge militaire en marine-autoriteiten, vertegenwoordigers van den lloo- gen Raad, de Algemeene Rekenkamer, den Hoogen Raad van Adel, de commissaris des Konings in Zuid- Holland, de burgemeesters vau Amsterdam, 's-Graven- hage, Apeldoorn, Delft en Luxemburg, de hofprediker ds. Bout-lier en een deputatie van de Waalsche ge meente, stonden in het kerkgepouw links en rechts, een brecde kring vormende, geschaard, een open doorweg latende, waar doorheen in plechtige stilte het stoffelijk Imlsel dos Konings door de dragers werd binnengedragen en gevoerd naar de ruimte bij de opening van den grafkelder. De vorsten, die onmiddellijk achter de lijkbaar waren gevolgd, plaatsten zich in kiemen kring voor het grafmonument van den Zwijger. Langzaam en plechtig nadert het lijk het koor, vooralgegaan door den hofmaarschalk en in de volg orde als het programma aangeeft. Alle aanwezigen ontvingen eerbiedig en met ont bloot hoofd bet vorstelijk lijk, dat op eeno verhevenheid boven den grafkelder werd geplaatst. Die talrijke schare aanzienlijken uit ons land en uit den vreemde; die bonte mengeling van de schit terendste uniformen en officieele kieederdrachten, gevoegd bjj de, plaats waar inen zich bevoml cn de tienrige reden waarom men er bijeen was gekomen, mogen op dat oogenblik diepen indruk gemaakt hebben, toch trok do prachtig getooide lijkkist met bare kran sen en bloemen, gedekt door de koningskroon, aller oog en bleef, zelfs te midden van het schitterende schouw spel dat de kerk toen bood, aller blikken boeien. Ook wat uiterlijke praal aanbetrof, eene indei daad vorstelijke begrafenis. Maar ook de kist werd van hare bloemen en kransen beroofd, de koningskroon werd er van verwijderd, te gelijk roet het omhulsel, en toen nu alleen de kist zelve in haren kostbare» eenvoud daar boven den graf kelder stond, gereed om den laats ten mannelijke» telg van het Huis van Oranje te ontvangen, nam dr. Van Koetsveld het woord en sprak aldus: «Nog eens, o God, nog eens staan wij hier, en is weder de deur geopend van den grafkel der, wanrin de geschiedenis van ons land en vorstenhuis nis met doodsbeonderen is geschreven nog eens on nu heinas 1 de laatste uit de man nelijke lijn van Oranje. «Toen een meer dan zeventigjarige tot hofpre diker werd benoemdwin kon toen vermoeden, dat bet zijn zon om binnen twaalf jaren al de vijf vorsten van Oranje ten grave te brengen 'Da taak is bijna al te zwaar, vooral deze laatste. «Mijn hurt is volmijne berinneringen over stelpen mij. Ik lieb mijnen Koning liefgehad, en hij mij, en de liefde is niet altijd welsprekend. «Vier malen zag ik bem ddar tegenover mij, en nu in dezen wijden kring van vorsten al waarJeeren wij hunne belangstelling geen eigen zoon of broeder zelfs, om te troosten. De 1 eenfge zuster weent te huis in stilte. «God trooste haar! '«Dat juist is het aandoenlijke van dezen oogen blik. De zonen, die or.zen Koning hadden moeten opvolgen, wachten hem al lang in het graf, en wij brengen hier onzen afscheidsgroet aan den laatsten Oranje-Nassau. Zal het zijn om hem te oordeelen, zooals de oude Egyptenaars hunne dooden deden? Maar dat staat aan ons niet: «De geschiedenis oordeelt den Koning; «Maar den mensch oordeelt God alleen, «En wat zal 'nu de geschiedenis vandezen Koning zeggen? Hij heeft het langst geregeerd van alle Oranjevorsten, 41 '/a j1,»ren was de 5e in regeeringsjaren van de' 80 vorsten van Europa. Na de 40 jaren kon hij zeggen«Mijn volk zél van 'mij getuigen, dat ik mijn koninklijk woord, gegeven bij het aanvaarden mijner regee ring, heb gestand gedaan." Dat woord schetste die regeerihg geheel. Het Russisch bloed, dat door zijne'aderen vloeide, mocht hem doen neigen tot het onbeperkt persoonlijk gezag, als .Koning eerbiedigde hij, naar zijnen eed op de grondwet,'de wettig uitgesproken wenschen van zijn volk, en stelde zich boven de partijen. Het protestantisme getrouw 'en met een anderen Willem III voor oogeri, handhaafde hij toch 'als Koning de vrijheid van geweten, en aller gelijks réchten. 1 «En. sprak hij mét verrukking van zijns vaders heldendaden, zon hij zelf gaarne zijn bloed ver goten hebben voor zijn vaderland, als Koning bewaarde bij ons den vrede en toonde alleen zijnen heldenmoed door voor zijne onderdanen zijn leven te wagen in den watersnood. De kunsten des vredes lieeft'hij aangemoedigd, en al wat voor 'land en volk werd gedaan, uitgelokt of begunstigd, het laatst nog de ontginning onzer heiden. »Wat al belangrijke werken zijn onder zijne regeering totstanögebracbt', heilzame wetten en besluiten uitgevaardigd,' industrie, handel en welvaart toegenomen, en de eer van het kleine Nederland gehandhaafd in den vreemde, want hij had zijn volk lief; zooats hij sprak bij den aanvang zijner regeering: «Ik verbind mij aan een volkp grooter door deugden dan door grond gebied, krachtiger door eensgezindheid dan door zielental," «Het is een grootsche roeping Koning van zulk een volk te zijn"zoo begon, zoo ver volgde hij. Nog hoor ik zijne stentorstem bij de eerste steenlegging voor het monument in het Willemspark: «Een prins van Oranje kan nooit, nooit be veel voor het volk van Nederland doen". Daarom wandelde hij ook vrij onder ons om, want da liefde van zijn volk was zijne lijfwacht. En nu, nu stemmen alle partijen samen in dezelfde rouwklacht, alleen niet wie de maat schappij willen otnkeeren en verwoesten. «Zoo bobt gij uwe taak volbiacht, mijn Koning» Vee! heeft uw hart geleden, maar voor Nederland bleef het altoos kloppen. En nu wachten u daar benoden 33 vorsten en vorstenkinderen uit het Huis van Oranjezoo gaan ook do koningen lieert, afgesneden als halmen in den oogstmaar de Koning der Koningen blijft. «En zo o moge dan nu do geschiedenis den Koning oordeelen maar den m e n s ch oordeelt God alleen, «Toch bewaren ook wij onze herinneringen, de goede en liefelijke vooral, die daar als de tonen eener windharp ruischen over de graven. Wol weten wij het allen, hoe opbruisend en hartstochtelijk het karakter was van den Ont slapene, en hoe hij, in alles oprecht, als mensch vaak het zelfbedwang ruiste, dat hem als Koning sierde. Waartoe zou ik het verzwijgen Ik heb hem nooit gevleid bij zijn leven en denk het niet te doen na zijnon dood. Maar wat niet allen zoo goed weten, is de innorlijko goedheid en vroom heid, die den diepsten grondslag van dat be wegelijk karakter uitmaakten. Ik heb hem, te midden zijner hovelingen, met de kinderen zien spelen, alsof hij zelf nog een kind was en in ons laatste vertrouwelijk samenzijn hem met aandoening de liefde hooren roemen van zijn eigen kind. «Veel zou ik hier kunnen bijvoegen, proeven van zijn goed harten kiesch gevoel. Dit éenoslechts Uit mijne eigen herinnering. Juist vóór zijn ver jaardag trof mij een dubbele rouw. Toch stond ik gereed, hem te gaan gelukwenschon. toen bij mij vrijstelde van een feestuur, zoo strijdig met mijne stemming. Niemand had er om gedacht, dan hij zelf. «En wat daarbij ook dikwijls is miskend Do godsdienst sprak in zijn hart meer dan in zijne woorden. Ik hoorde soms die stem. Eens zelfs had ik met hoogen ernst in de kapel gesprokenover bekeering en vergevingtoen bij bij bet uitgaan den arm der Koningin losliet, naar mij toekwam, mij op den schouder klopte, en dankte omdat ik zoo goed de. waarheid had gezegd. «Vergeef mij deze persoonlijke herinneringen. Het was mij eene behoefte ze hier uit te spreken. Maar daarbij dan ook, waar zeker geheel Nederland mee instemt, mijn vurigen dank aan de edele 1 Vorstin, die onzen Koning zulk een kalraen levens avond schonk, door haar geloof en hare liefde. «Na een zooveel bewogen levenen bij veel gemis en ontberingwas hij die laatste jaren dankbaar en vergenoegd en betreurde alleen toen hij zijne kamer niet meer verlaten kon, het bezoek aan zijne bloemen. «En toen nu het lijden toenamverzorgde hem zijne gade zoo voorbeeldig en waakte bij bem tot in den laatsten nacht. Zij had dien slag wel gewacht, toen zij bij het aanvaarden van het regentschap alleen durfde bidden om ver zachting van 's Konings lijden. God verboorde haar eer en anders dan zij dacht. En wie zou i den kranke, als er toch geen herstel meer was, nog langer dat leven in eene droomwereld heb ben gegund Zoo is dan ons Koningsbuis uitgestorven maar God dank 1 niet geheel. Wat in een hoo- gerenxin de profeet van Davids huis zeide, is- ook op het onze van toepassing «Een rijsko zal voortkomen uit den afgehou wen tronk en eene scheut uit zijne wortelen zal vrucht dragen." «Ons blijft de jeugdige Koningin, als Prinses reeds de oogappel van ons volk; dat nu met dubbelen nadruk bidt: «O Godbescherm, bewaar en leid haar aan de hand eener vrome on wijze moedor, dat eens de spruit een boom wordo als vroegeren troost en .sterk beiden vooral in deze droeve dagen 1 «Vreemde vorsten en gezantenGaat henen roet den dank van ons allen en zegt het te- «went, dat het kleine Nederland niet wanhoopt, altoos nog groot door zijne trouw aan Oranje, aan zijne geschiedenis en aan zijn God. «En zoo rust da'n nu, geliefde dootlena al de onrust van het leven. W»j tteuren, maar niet als die geene hope hebben. Want vorsten en volken verzinken voor en na in den nacht des doodsmaar eens, Christus is er ons- borg voor eens daagt de morgen der op standing over do graven. Amen! Toen nederge kleine grien s 'sKonit Terw aloude den grn Een gewelf verzego van ju depnrte verkom heraut, lijk or Koning Nassau bracht De 1 telg va van Or Ondt omstrt'i Dat schot zeer woond spoorti aan ht -le kl. t

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1890 | | pagina 2