etc,
li.
reten! i
N°. 7659
shtü
aet
Eerste Blad.
A°. 1890.
Donderdag 25 December.
Nieuwjaarswenschen
Feuilleton.
Het geheim van de „Maria'
at,
ier-en-Teertigst© Jaargang1.
- o.to.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
UITGEVER. T. ODÉ.
Uithoofde van het Kerstfeest zal
de Courant Doadtn'dag- en
"Vri j dfigMvond niet wor
den uitgegeven.
rOEL-
STJES,
worden in het nummer dezer Courant
dat in den vroegen nu .'gen van den
Nieuwjaarsdag zal verschijnen, ge
plaatst voor VIJFTIG CENTS.
Binnenlandse!!c Berichten.
gszins go-
en geen y
■uikelijkea
net een
og onge
il leeftijd,
nding een
v
ïnnogend
m. Adv.-
wsr.
durende
rijs.
tschappjj
werd in
rd.
zeer ge-
rten van
slobkou-
ooedigste
Lmerika,
ttelijk in
n onmis-
der huis-
u korten
I wezen,
derhalve
deelen,
beschik-
cr stuk
Doruitbe-
ezending -j
;nen I.
ABONNKiltNTsmus, per kwaitaal
Jtaneo per pustiloor liet gelieele ltijk
Afioideilijke nominers
f 1.K5.
- 2.50.
BVKBAC: HARKT, 'IS13 4.
Advertentieprijs: tan 1—10 gewone regels met
inbegrip van eeiie Courantƒ.1,10»
Iedere gewone regel meer- 0.10.
Orikmaai. geplaatst wordt tegen TWEESUAtü berekend.
van 16 regels
Schiedam, 24 December '1890.
't Is twintig jaar geleden, dat we een win
ter luidden als nu. Dat was de winter van
'70, waarover geschiedverhalen en legenden
bestaan, 't Was de winter, waarin een groot
deel van liet Duitsche leger Kerstmis vierde
voor het ingesloten Parijsde winter ook
mavin de verwende Parijzenaars het met
maaltijden moesten duen, waarvan de beschrij
ving overeenkomt met die van de Leidenaars
tijdens het Spaansche beleg, 't "Was die winter
ook, welke aan' Simon Gorter een stuk Hol-
landsch proza in de pen gaf, dat als model
voor alle tijden zal kunnen dienen.
Met het oog op de felle koude, die in
December '70 heerschte, vraagt hij, of dit nu
een ouderwetsche winter heeten mochten,
hoewel hij aarzelt, hierop voetstoots bevesti-
tigend te antwoorden, geeft hij toch toe, dat
die winter ongetwijfeld eigenschappen bad,
die in later dagen als aanspraken op ouder-
wetschheid zullen kunnen geldenwant, zoo
zegt de schrijver: ïllij is op den gewensch-
ten tijd gekomen; in den tijd der lange
nachten voor Kersttijdals het anders bij
somber weer en gedekte lucht een ganschcn
dag niet licht wordt, is hij gekomen met zijn
heldere vriendelijke dagende modderwegen,
op het punt van grondeloos te worden, heeft
hij hard gemaaktde straten der morsige
steden, altijd nat en glibberig, opgedroogd. In
die dagen, omstreeks Kerstmis, ziet ieder
vriend van den winter naar den hemel op, of
lnj zijn voorboden ook bespeurt, en rekent
in den almanak den stand der maan uit
en ziet, in deze dagen is hij gekomen. De
altoos terugkeerende hoop op een mooi Kerst
feest heeft hij van zijn kant glansrijk ver
vuld. Zijn komst was, als die van een
»ouderwetsciie" behoort te zijn, een ernstig
optreden, 't Was geen ongedurig dwalen, geen
behaagziek spel van beloven en uitstellen
maar juneenens" van den aanvang af. Op
een mooien morgen bleek het, dat hij beslag
gelegd had op alle meren, plassen en vlieten
en ze met zijn zegel had verzegeldreeds
stonden de kraaien er op en, geen half uur
later, dat ziende, de jongens ook. En mcenens
is het gebleven, nu vier weken lang, ernst,
doorzettende maar vriendelijke ernst. De
maan mocht wisselen en naar de meening
der schippers of der 'geleerden al of geen
invloed trachten te oefenen, de wind mocht
afdwalen van Oost naar West, soms mocht liet
een lmlven dag dooien, een half uur regenen
zelfs, de winter bleef en maakte zich iedere
gelegenheid ten nutte, om zijn banen eiïener
en gladder te maken. Hij liet niet meer sneeuw
overkomen dan voor "t gerief en 't fatsoen
der baanvegers noodig was, weerde zorgvuldig
allen harden wind van de schaatsenrijders
en zorgde, als 't kon, voor een zonnetje
Voorwaar, verdiensten genoeg
Maar nouderwetsch" Wij weifelen. Ouder-
wetsche winters hadden liet ijs ter dikte van
een verreis" botervat in het water. Kraaien
en mussclien vielen plotseling dood uit de
stille lucht neder. De Zuiderzee was een bevro
ren plas en droeg paard en wagen. Op liet
einde vertoonde haast niemand zich op straat.
Zelfs de lust tot schaatsenrijden was vergaan
en de ijsbaan verlaten. Men vond de ten
gevolge van zoovele pretjes reddeloos uitge
putte beurzen aan de stijlen der ophaalbrug
gen gespijkerd. Men at Faascheieren op het
jjs
Tegen zulk een winter ziet onze jonkheid
met eerbiedigen schroom op.
Keurig, niet waar, keurig om te lazen en
te herlezen, al is het te hopen dat we voor
de verwezenlijking van al de attributen van
zoo'n .ouderwetsche'' bewaard zullen blijven.
Het goede hart van Gorter hoopte dat voor
twintig jaar ook, want hij voegt aanstonds
het volgende toe aan de opsomming dier eigen
aardigheden van een ouderwetschen winter
»Yan dichtebij hebben ze zekere eigen
aardige lasten en vruchtendie een onver
deelde bewondering moeieiijk maken. Bij een
ouderwetschen winter belmoren eigenlijk een
ouderwetsche turfzolder, een ouderwetsche
vleeschkuip, een ouderwetsche voorraad spek
en worst in den schoorsteen en meer derge
lijke zaken, waarbij liet .ouderwetsch" de
gedachte voegt van degelijkheid en overvloed.
En denkt men nu aan de velen, die, ouder-
wetseh of niet, in tochtige woning met hun
brandstof .en hun dagehjksch brood moeten
sukkelen van den eenen dag op den anderen,
leven van de hand op de tand, dan verliest
zoo'n hoog geroemde ouderwetschedie alle
behoeften en ontberingen dubbel sterk doet
gevoelen, veel van zijn aantrekkelijkheid."
Zoo is liet, en zoo waar, de winter iau liet
jaar '90 loopt reeds gevaar van zijn aan
trekkelijkheid te verliezen. We hebben nog
nergens gelezen, dat er kraaien dood uit de
stille lucht neder zijn gevallen, maar wel
hebben we onder de gemengde berichten
vermeld gezien, dat er menschen niet alleen
buitenmaar op hun leger doodbevroren
zijn gevondenJa, dat hebben we, en dat is
verschrikkelijk. In zijn Zondagsblad heeft de
Amsterdammer zoo treffend in teekening
gebracht, hoe aan ijsvermaak onafscheidelijk
ijsvenlriet verbonden is, ijsveulriet in den
vorm van de meest nijpende armoede.
Daarom de beurzen in Godsnaam open?
op Kerstmis moeten alle nooddruftigen een
goeden dag hebben, moet er voor den armste
geen gevaar voor bevriezen bestaan. Wjj
moeten breken met de ouderwetsche gewoonte,
om eerst als de schoonmaak ophanden is, kas
ten en kisten te openen en aan den arme te
schenken wat ons minder bruikbaar voor
komt. Dat moet nu geschieden tegen
neen't is geen zonde zelfs dit *e doen op
Kersttijd. Wij zeggen nlweder met Gorter:
»nu de vorst knijpt, laat nu de barmhartig-
tigheid te luider roemen".
Offlcleele Bcrleliten.
Bij koninklijk besluit is aan mr. H. J, A.
Raeclt van Oklenbarneveltop zijn daartoe
gedaan verzoek, met ingang van I Januari
1891, eervol ontslag verleend als raadsheer
in het gerechtshof te 's-Gravenhage, onder
dankbetuiging voor de door hem in rechter
lijke betrekkingen bewezen diensten.
Bij koninklijk besluit is benoemd tot notaris
binnen het arrondissement Dordrecht, ter
ehooren
m. want'i
vooruit,
artgaan,
vstelsel,
levens,
eleri ge-1
e goede
mand teb
ok ver-i]
ui doocH
werken i
lila Zalf
rbjj ge-;
samen-'i;
zij zich'!
reduurJ
,£1.85,
i francos
lieeren'
nedam
kers, te"-;
hosuh en'
xlsmedt j
Cioiulen
'Eone goudgraversgcschlcdenis uit Californië.
28.
Iri 't oog loopend was hot, dat heden niemand
uit Norcross verscheen; andeis kwamen reeds in
uen namiddag do mijnwerkers over, die liet mot
lmn werk zoo nauw niet namen of die juist hunne
kestc week hadden. Eerst tegen den avond, toen
Alice reeds langer dun een "uur in liet boschjo
Wachtte en reikhalzend dan weg naar Norcross
Uitkeek, kaam een volkshoop aanzetten en terwijl
deze tiaar op korten afstand voorbijtrok, meende
zij den natim van .Ahldorfte hoeren noemon.
Daarna was do weg weer even eenzaam en
verlaten als te voion en voortdurend was van
Geoige niets te bespemen. Een plotselinge angst
overviol haarer moest iets gebeurd zijn, hoe
kon lnj anders op dezen dag zoo lang wegblijven?
•Zij dacht aan Ftniey. Als deze hem eens iets
kwaads had gebrouwd Deze ontzettende gedachte
overmeesterde haar geheel.
Plotseling doomde in do vorte uit do avond
schemering, die over het landschap nederdaalde,
een mannelijke gedaante op.
0 weo, het was George niet! Deze was veel
grootet*. Al nader kwam de man thans her
kende zij hem het was Fimey. In hare drift,
de verhouding tot dien man geheel vergetende,
ijlde zij uit haren schuilhoek hein te gemoet, om
iets van George te hooren. Docli toen zij zijn af
keerwekkend gezicht zag, waagde zij liet niet en
poogde zij hem zwijgend voorbij te gaan. Doch
Fimey gieep hare hand en hield haar terug.
uGij verwacht zeker George, niet waar?" begon
hij hoonend," .doch dan wacht gij nu helaas te
vergeefs, schoone Alice! Hij heeft erge pijn in den
rug en kan niet bij u komen."
nis hij ziek Om Gods wil, Fimey, heb mede
lijden, zeg mij alles!" smeekte het verschrikte
meisje.
.Ziek?" antwooidde hij, .zoo ziek als iemand
kan zijn, nis hij twintig zweepslagen op den rug
lieeft gekregen."
Alice zag hem verward aan zij begreep geen
woord van hetgeen Jiij zeide. .Wat is or dan met
George?" riep zij in doodsangst.
i\Vat er met hem is?" hernam Fimey triom
fantelijk. »Een dief is hij, een lage diefhebt
gij niets gehoord van den sluisdiefstal?"
Alice knikte, spreken kon zij niet.
bNu! George Ahldorf, uw minnaar, is de sluis-
dief on ontving vandaag twintig zweepslagen tot
belooning. Thans ligt hij halfdood bij zijn spits
broeder. Een fijne jongen, uw aanstaande man I
Intusschen zult gij nog een panr weken met de
bruiloft moeten wachten."
spat is gelogen, gemeen gelogen," bnrstte
Alice, half buiten zich zelve, uit. .Geoige is
geen dief: en al beweert de gansche wereld het
ook, ik zeg dat hij geen diefis. Fimey, heb mede
lijden met mijzeg, dat gij slechts schertst, dat
alles een verzinsel isliet kan toch niet, dat
de menschen zuo boosaardig zijn
.Houd u kalm, mijn kind," antwoordde Fimey,
eensklaps een vortrouwelijken toon aanslaande,
.het is eenmaal niet anders. Waarlijk, gij hebt
u erg vergist. Maar zoo gaat het, als men slechts
op iemands gezicht afgaat, AliceHij poogde
zijne stern weekhartig te doen klinken. .Alice, zie,
ik meen het eerlijk met u Hij wilde haar middel
omvaiten, maar met de kracht der wanhoop slin
gerde zij hem als een vies gedierte van zich af,
zoodat hij op den grond viel.
.Leugen, niets dan leugen I" riep zij vol ver
twijfeling uit, .George is geen dief?"
Fimey, met stof overdekt, was opgestaanreeds
had hij een flauwe hoop gekoesterd, zoodat de
aangedane smaad hem te gevoeliger trof en hem
al zijne sluwheid vergeten deed,
.En waarom," beet hij haar toe, .zou deze
zoogenoemde Ahldorf geen dief zijn, daar hij toch
een moordenaar ïb!"
.Een moordenaar? George Ahldorf?" Zij bracht
haar gezicht dichter bij het zijne, nis om liet onge
looflijke in zijne trekken te lezen.
»Ja, een moordenaar, een door het gerecht
achtervolgde moordenaar, zooals ik bewijzen kan;
niet George Ahldorf, maar wat het/elfde is Bill
Steven."
Een hartverscheurende gil weerklonk en plot
seling verdween Alice voor da oogen van den