J
A". 1890.
Maandag 29 December.
Nieuwjaarswenschen
N°. 7660.
Eerste Blad
POL 1 T I E.
üitgbvêêTJ odé.
ier-en-veertig-ste Jaargang:.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
Biimenlajiïseli© Berichten.
van 16 regels
worden in bet nummer dezer Courant
dat in den vroegen morgen van den
'Nieuwjaarsdag zal verschijnen, ge
plaatst voor VIJFTIG CENTS.
Abonnementsprijs, per kwartaal
franco per pnstdoor liet geheelo Rijk
Aftondeilyke iiommers
1.85.
- 2.50.
0.10.
ren
nd.
ïifte
ge
ven
lor
de
■ke-
.Ct.
rijk
hil,
noo
40,
11 v.
Aon het commissariaat van politie zijn
als op straat gevonden aangegeven een
rol matten, een bock getiteld rAlgebraïsche
vraagstukken", eenc portcmonnalc met
f 4.39, een verguld kruis, een paar zwarte
wollen kousen en een roode wollen kous,
een schaats, een lederen ceintuur, een
pak zakken, gemerkt R.R., een koperen
vuilnlsbllkje, een bloedkoralen oorbel,
een zilveren remontoir-horloge met eindje
ketting, een sleutel, en een bruinglacé
.handschoen.
aten
Schiedam, 27 December 1890.
Thans, nu de begrooting voor het volgend
dienstjaar in enkele dagen bijna geheel door
onze Tweede Kamer aangenomen is, waarbij
bijna geen'politiek debat gevoerd werd, trek
ken de punten, die den leden een meer dan
gewoon belang inboezemden, des te meerde
aandacht. liet voornaamste hiervan is de aan
staande legerwet. Een groot deel der katho
lieke partij heeft in de indiening der legerwet
•een oorlogsverklaiing van de anti-revolu-
tionnaire partij aan haar ouden bondgenoot
•gezien en dit tegenwoordige ministerie verder
vertrouwen ontzegd. Een ander deel dierzelide
staatkundige partij, hoewel zich niet minder
tegen het voorgestelde verzettende, verklaarde
toch liever met den aanval op het ministerie,
•dit werk hunner handen, te wachten, tot
•overeenstemming bij militaire aangelegen
heden onmogelijk bleek. Met een taaie vast
houdendheid klemt, schijnbaar althans, de
anti-revol ütionnaire partij zich aan haar pro
gram op dit punt vast en verklaart liever
2onder bondgenoot bij de stembus op te treden
dan bij de legerwet, tegen eigen overtuiging
dn, toe te geven. De meerderheid rechts is
verbroken, zonder dat de meerderheid links
•hersteld is I
Maar is de liberale partij eensgezind
wat betreft de legenvet? Ook hier vindt
men verdeeldheid. Van Houten en Veegens
hebben zich reeds in het openbaar tegen de
regeringsvoorstellen verklaard, de overige
leden bewaarden tot nu gfootendeels het
stilzwijgen. En verwondering kan het niet
baren, dat er verdeeldheid heerscht, waar
2ulko groote belangen op liet spel staan.
Aan de eene zijde do verdediging van den
RllltliAD: MARKT,
13, 131.
Advertentieprijs: van 110 gewone reg«i« met
inbegrip van eene Courant. 1.10.
Iedere gewone regel meer- 0.10.
IIrikhaai. geplaatst wordt tegen Twkkmaai. betekend.
vaderlnndschen grondaan de andere de
nationale tegenzin tegen bet militairisme.
Want anti-militair zijn de Nederlanders een
maal geen nationale militie cn geen schut
terij zouden het ideaal van den rustigen,
vredelievenden Hollander zijn. En hoewel
later, bij, gewijzigde sociale toestanden mis
schien eenmaal zulk ecu denkbeeld verwe
zenlijkt zal kunnen worden, zijn we daarvan
nog te ver verwijderd, om daarover in ernst
te denken.
Een swarm vaderlander" heeft geineend
ook zijn oordeel over den persoonlijken dienst
plicht door de pers wereldkundig te moeten
maken. Het bijschrift bij den titel: «Persoon
lijke Dienstplicht, een dreigend maatschap-
pelijk gevaar' leert ons al aanstonds de mee-
ning van onzen vaderlander kennen. Hoewel
er in het boekje, dat een tiental bladzijden be
vat, behartigenswaardige wenken voorkomen,
staan er toch ook ineeningen in, die van een
totaal gebrek aan inzicht getuigen. Zooleest
rnen reeds op de eerste bladzijde:
Vaderlandsliefde, zoo beet liet, waardoor
men tot de afschaffing der dienstvervanging
tracht te komen, doch men schijnt te vergeten
{en dit wordt geheel uit het oog verloren), dat
er dagen zijn geweest, dat algemeene dienst
vervulling tot verdediging van liet vaderland
riep en dat toen Nederlands jongeliftgsclmp
evenmin terugbleef, om te doen, wat de nood
van het oogenblik eischte; waarom met grond
mag worden verwacht, dat gelijksoortige om
standigheden weder tot gelijken ijver zouden
wekken en liet nu iets anders is, om onder
eene valsche leus, ook in gewone tijden ieder
een te willen verplichten in eigen persoon
Vaderland en Koning te dieuen."
Dit is louter onzinAls er gevaar is, dan
is de tijd tot dienstneming en oefening ver
streken, dan behoort iiet leger klaar te zijn,
om het gevaar moedig onder de oogen te
zien. Ongeoefenden op een wei geoefenden
vijand af te zenden staat gelijk met hen,
zonder voordeel voor liet vaderland den
dood in de armen te voeren. De handigheid,
•waarvan hier partij getrokken wordt, schuilt
in de uitdrukking: gelijksoortige omstandig
heden. Zeker hij gelijksoortige omstandighe
den, zooals b.v. die van den Tiendaagsehen
Veldtocht, zouden do Nederlanders hetzelfde
als hun voorvaders doen, maar zulke omstan
digheden verschijnen niet weder. Komt er
gevaar, dan zal het geheel ongelijksoortig
met vroegere toestanden zijn.
Zoo lezen wij, dat George Kepper, in zijn
werk over den Fransch-Duitschen oorlog in
1870 zegt, dat de Fransche soldaten (met
plaatsvervanging) beter gevochten hebben dan
de Duitsehers (zonder plaatsvervanging). Nu
is het succes niet altijd een goede maatstaf
om het pogen te metenmaar de schitterende
overwinningen der Duitschers zouden iedereen
wel eens over dit punt aan het twyfelen
kunnen brengen. Dit zij, zoo bet wil, zeker
is het, dat do vaderlander verzwijgt, dat na '70
de Fratisclien de plaatsvervanging afgeschaft
hebben, wat zeker niet pleit voor haar voor
treffelijkheid.
Een verkeerd denkbeeld is het eveneens,
(Tot slechts de bezittende klasse gebruik
maakt van de plaatsvervanging.
Dat gebeurt eveneens in den kleinen bur
gerstand. Niemand zal hulponderwijzers tot
de kapitalisten rekenen, en toch hoevelen
van hen hebben zich niet aan de gevolgen
van een laag uuinmer onttrokken door num
merverwisseling of remplaceering?
De quue- neis persoonlijke dienstplicht een
zegen of een gevaar voor de maatschappij,
is voor verschillende opvatting vatbaar.
Hoewel onze vaderlander tracht te bewijzen,
dat de plaatsvervangers in den regel zelfs
beter dan de miliciens zijn, zal hij \oor
deze meening weinig voorstanders vinden.
Ongetwijfeld zal het leger verbeteren, als
ieder dienstplichtige voor zijn nummer moet
dienen. Een tweede vraag is het echterzal
het nadeel voor de maatschappij, de fman-
cieele opoffering van den staat opgewogen
worden door de verbetering van het leger?
De een mag deze vraag met ja, de ander
met neen beantwoorden, al naarmate hij meer
of minder zich laat leiden door militaire of
sociale inzichten, zeker is het, dat men een
even goed vaderlander kan zijn, al strijdt
men voor of tegen den dienstplicht. Jammer
is het echter, dat ook bij zulk een echt
nationale vraag de partijstrijd alweder binnen
sluipt; geen enkele overweging van partij
belang moet den doorslag geven,men zij
vóór of tegen de legerwet, maar alleen met
liet oog op de behartiging van het belang
van Nederland.
Offlcleele Berichten.
besluit is, met ingang van 1
Bjj kon.
Januari
lo. op verzoek, ingetrokken de bjj kon.
besluit van 4 Augustus 1889 no. 12, sub 2°.,
gedane benoeming van dr. C, Snouck Hur-
grotije tot hoogleeraar in de faculteit der
letteren en wijsbegeerte, aan do rijks-univer
siteit te Leiden, en hem eervol ontslag ver
leend als lector aan voornoemde universiteit;
2o. benoemd tot tijdelijk lector aan de
rijks-universiteit te Leiden, om onderwijs te
geven in de Maleische taal- en letterkunde,
zoolang voor genoemde vakken geen hoog
leeraar zal zijn aangesteld, H, C. Klinkert,
lector aan de gemeente-inrichting voor de
opleiding van Oostindische ambtenaren te
Leiden, en zulks met intrekking van de hem
bij kon. besluit vim 4 Aug. 1889 gedane op
dracht.
3o, benoemd tot lector aan de rijks-univer
siteit te Leiden, om onderwijs te geven in
den oorsprong en de instellingen van den
Islam, dr. II. D. van Gelder, thans tijdelijk
rector.
SCHIEDAM, 27 December 1890.
De fraaie banier, door ccnige Scliiedamsclib
dames de sKunstvereeniging" aangeboden,
kondigde gedurende de beide Kerstdagen
aan dat de vereeniging zich weder had be
ijverd om haren stadgenooten op deze feest
dagen ook iets op het gebied van kunst
te genieten te geven. De teekeningen van
de Dordrechtsche vereeniging nPictura"
waren het die voornamelijk <le tentoonstelling
uitmaakten, terwijl door enkele leden der
S. K. V. werken ter opluistering werden
geëxposeerd.
Dat het niet gemakkelijk valt steeds iets
nieuws en iets beters dan het voorgaande te
geven is licht te begrijpen; toch was ook
deze tentoonstelling een bezoek waardig cn
daarom verwondert het ons dat haar niet
«en drukker bezoek te beurt viel.
Onder de teekeningen die ons het best
bevielen komen die van C. G. 't Hooft het
eerst in aanmerking, die getuigden van
goede opvatting en van een fijn sentiment
voor kleur. Bas Vetli maakt geen teekeningen
die het publiek zullen bekoren, maar iets is
er in dat den artist verraadt, niettegen
staande de vele gebreken. In Het vrouwtje
met een kan" van B. Koldewey zijn goede
qualiteiten, evenals in sin het atelier" van den-
zelfde. Verder merkten wij nog op cenigo
handig geaquarelleerde landschappen van II.
Gunnenweg, evenals eenige goed geteekende,
f juren van Van de Sande Lacoste.
Dat er ouder de leden der S.K.V. kunste
naars zijn, wier werken een goede figuur op
eene «toonstelling maken, bewezen enkele
hunm .erken.
Spoedig hopen wij weder eens eene ten
toonstelling meer uitsluitend van hunne
werken te zien.
Een goed gemodelleerd medaillon-portret
in was, van den beeldhouwer J. Geleyn uit
Antwerpen, verdiende om de vele
qualiteiten zeker de aandacht.
Verslag van het verhandelde in de Nuts-
vergndering, gehouden den 23n Decem
ber 1890.
1. Goedkeuring der notulen van de laatst
gehouden vergadering.
2. Voordracht van een bestuurslid van
het departement, ter vervanging van den
heer ïnr. II. M. C. Poortman, die met *1
Januari a.s, aan de beurt van aftreding
en niet herkiesbaar is.
Als zoodanig wordt gekozen de heer M.
C. M. de Groot.
De benoemde, ter vergadering tegenwoor
dig, verklaart die benoeming aan te nemen.
3. Voordracht ter benoeming van twee
goede