Maandag 26 Januari.
NV7679.
Tweede Blad
Feuilleton.
Het goud van de Orion,
I
A0. 1891.
ij f - n -v© ©rtig-st© Jaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
Buiten! anflsche Berichten.
6
UITGEVER: J. ODÉ.
4
COURANT.
Abonnementsprijs, per kwartaal
graaeo per post, door het geheels Rijk
1.85.
- 2.50.
Afzondei lijke nominers
0.10.
BUREAU: BOTERSTRAAT, E 2 7.
Advertentieprijs: van 1—10 gewone regels met
inbegrip van eetie Courantf 1.10,
Iedere gewone regel meer - 0.10.
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
BELGIE.
Uit Brussel wordt gemeld dat prins Boude-
wijn, de zoon van den graaf van Vlaanderen
en .troonopvolger van België, gisternacht te
kwart voor 2 uur Is overleden.
Prins Boudewijn had wegens gevatte koude
sedert enkele dagen het bed gehouden, waarna
Donderdag de toestand plotseling ernstig werd.
Niets liet intusschen een droevigen afloop
vreezen, tot des avonds te 11 Vj uur de toe
stand hopeloos werd.
De geheele stad is als verbijsterd. Overal
vormen zich groepjes, die zich over het vree-
seljjk bericht onderhouden. Het is een nieuwe
slag voor de reeds zoo zwaar beproefde konink
lijke familie. De geheele bevolking deelt in
hare smart. Op prins Boudewijn, met zoo
schitterende gaven van geest en gemoed be
deeld, werden terecht zoo groote verwachtin
gen gebouwd, en plotseling slaat nu de dood
aan al die verwachtingen den bodem in.
In den omtrek van het paleis heerscht
eene akelige stilte. Politie-agenten waken dat
er geen gerucht gemaakt wordt, want men
verbergt zorgvuldig het vreeselijke nieuws
voor prinses Henriette, de oudste dochter
van den graaf van Vlaanderen, die zoo won
derbaarlijk van den dood is gered en nog
■uiterst zwak is.
Het droevig bericht verspreidde zich als
.een loopend vuur door* de stad.
Officieel is gisteren aan de Kamer van
afgevaardigden bij de opening der zitting
mededeeling gedaan van het overlijden van
prins Boudewijn. De heer Beernaert, minister
president, heeft uitdrukking gegeven aan de
gevoelens van smart, welke de regeering, de
Kamer en het geheele land bezielen. De heer
De Lantsheere, voorzitter der Kamer, sloot
zich vervolgens hierbij aan, waarna de heeren
i'rère-Orban, in naam van de linkerzijde,
Nothomb in naam van de rechterzijde, en graaf
De Mérode, in naam der nonafhankelijken",
hulde brachten aan de nagedachtenis van den
diepbetreurden prins.
De zitting der Kamer is daarna ten teeken
van rouw opgeheven. Ook in de volgende week
zal de Kamer geene zitting houden.
De ofïicieele depêche van het overlijden
des prinsen aan de vreemde hoven vermeldt
als oorzaak van den dood longontsteking.
Overal in de stad is de nationale vlag,
halfstok of in rouwfloeis gehuld, uitgestoken.
Men zegt dat de toestand van prinses Hen
riette weder minder gunstig is.
De Brusselsche correspondent der JV. B. Gt.
meldt van gisteren het volgende:
Het nieuws van den dood des prinsen Bou
dewijn werkte als een donderslag; niemand
wist zelfs dat hij ongesteld was. De prins
heeft zelf veel aan het ziekbed zijner zuster
gewaakt, die hij buitengewoon liefhad. Daarna
heeft hij eene verkoudheid gekregen, waarom
hij zich weinig bekommerd heeft, en deze is
plotseling overgegaan in eene hevige long
ontsteking. Maandag is de prins zelfs nog
uit geweest, maar Dinsdag is hij toch te bed
gebleven. Naar het heet, heeft etterafscheiding
bloedvergiftiging ten gevolge gehad en deze
gistermiddag den toestand ernstig en gis
terenavond te 6 uren hopeloos gemaakt.
Daarna zijn den prins de laatste sacramenten
toegediend en hedennacht tusschen halftwee
en twee uur is hij bjj volle kennis overleden.
Hij dankte allen, die om zijn sterfbed stondeD,
voor hunne toewijdende liefde, waarvan zij
vooral in deze laatste ziekte hem blijken
hadden gegeven, waarna hij met de hand alle
aanwezigen ten afscheid wenkte.
De gravin van Vlaanderen was de wanhoop
nabij. Toen haar zoon den laatsten adem
uitblies, viel zij voorover en men heeft haar
met kracht moeten vasthouden om haar te
beletten, in hare droefheid eene daad van
wanhoop te begaan.
De koning en de koningin hadden zich
gisternamiddag naar den koninklijken graf
kelder in de kerk te Laeken begeven, ten
einde aan het graf van hun eenigen zoon, den
hertog van Brabant, die den 22n Januari 1869
overleed, te bidden, toen bij het verlaten der
kerk hen eene dringende depêche aan het
ziekbed riep van prins Boudewijn, den tweeden
troonopvolger die overlijdt, bijna op denzelfden
dag, waarop de eeiste hem vóór 22 jaren in
den dood is voorgegaan.
Algemeen is de droefheid, en in het leger
heeft de plotselinge dood van den jongen
prins, die zich daarin slechts -vrienden had
verworven, een verplettei enden indruk teweeg
gebracht.
In de Kamerzitting van Woensdag is, na
een weinig belangrijk debat, de begrooting
van buitenlandsche zaken zonder hoofdelijke
stemming aangenomen. Vervolgens k -vam aan
de orde de begrooting van justitie,maar
de minister, de heer Lejeune, had zijn stuk
ken vergeten! Dit belette den heer Woeste
evenwel niet eene uitvoerige beschouwing te
houden over het penitentiaire stelsel, hetwelk
hij in de richting der afzonderlijke opsluiting
uitgebreid wenscht te zien. Ten slotte ook
de afdeeling eeredienst in de algemeene
beschouwingen betrekkend, kondigde de heer
Woeste een amendement aan, om ten behoeve
van de bezoldiging der lagere geestelijkheid
het daarvoor uitgetrokken bedrag met 30,000
frs. te verhoogen.
Met het oog op de aanhangige grondwets
herziening en mogelijke Kamerontbinding
moeten de kieskapelaans te vriend gehouden
worden! De heer Woeste gaf aan dit doel
een anderen naamdit is, zeide hij, het beste
middel om den vooruitgang der anti-sociale"
denkbeelden te beletten.
DUITSCHLAND.
Bij de voortzetting door den Rijksdag van
.het debat over het voorstel van den heer
Barth tot opheffing van het verbod van invoer
van Amerikaansch spek, merkte de heer
Windthorst op, dat hij liet verbod beschouwt
als een gezondheidsmaatregel, anders ,zou hij,
met het oog op de hooge vleeschprijzen, voor
do opheffing van het verbod stemmen.
De minister Von Boetticher herhaalde dat
het hier een gezondheidsmaatregel geldt. Met
de openstelling der Russische grens heeft men
eene slechte erv&ridg opgedaannog geen
enkel transport was vrjj van ziekte; voor
den invoer van Amerikaansch vee zijn slechts
drie steden opengesteld. De vleeschkeur is
echter„ zelfs bij den invoer van levend vee,
zeer gestreng.
De heer Marquardsen verklaart zich met
zijne vrienden voor het voorstel-Barth.
De staatssecretaris Von Marschall verklaart
dat de opgevraagde berichten nog niet ont
vangen zijn.
De heer Bebel (sociaal-democraat) zegt dat
de mismoedigheid des volks over de vleesch
prijzen groot isde varkensfokkerij door den
kleinen man is van weinig gewicht. Men
Roman van H. ROSENTHALBonin.
Hoofdstuk II.
4.
Willem Guicard had zich niet vergist, toen hij
•vermoedde, dat het wrak reeds ontdekt moest
;zijn.
De tolbeambte op Spiekeroog, die dagelijks na
zonsondergang het strand moest inspecteeren, was
-de eerste, die het zag en dadelijk in het dorp rucht
baarheid aan zijne ontdekking gaf.
Nauwelijks hadden de bewoners het gewone
'teeken, den klepel in het klokkenbuis van bet
dorp, vernomen, of de geheele bevolking stroomde
naar de duinen. Aan den westelijken uithoek van
het eiland lagen de vletten van de loodsen en daar
ijlde de menigte heen.
Bén persoon op het eiland evenwel had nog
vóór den tolbeambte het wrak ontdekt, en dat was
Geesje Jansen.
Toen de zon geheel was opgegaan en de nevel
een weinig opgetrokken, was zij opgestaan, had
den blik over het watervlak geslagen en toen
niet enkel het wrak, maar ook de kleine boot,
de szielverkooper", zooals de zeelui zulk een rank,
zwak vaartuigje noemen, zich door de branding
zien werken. Haar hart nog meer dan hare
zintuiglijke waarneming had haar gezegd, dat het
Willem was, die daar zijn leven waagde.
Die gedachte deed haar bloed verstijven. Een
oogenblik stond zij wezenloos van schrik, doch
spoedig daarop had zij haar besluit genomen.
Zij liep of liever holde het duin af naar de
plaats, van waar Willem afgevaren was. Deze was
echter op het oogenolik, toen zij er aankwam,
reeds te ver om hem te kunnen terugroepen. De
poging daartoe bleek geheel nutteloos.
Machteloos en hopeloos stond daar het arme
kind, handenwringend en zuchtende. Zij doorzag
zeer goed, dat de jonkman zich moedwillig in
een drievoudig gevaar had gestortde branding,
de kans om tegen het wrak geslagen te worden
en, mocht hij als door een wonder behouden
blijven, de waarschijnlijkheid van door de tater
komenden als stranddief ontmaskerd en eerloos
verklaard te worden. Dit laatste geval trof haar
nog het meest. Dan zou hij voor haar verloren,
voor eeuwig verloren zijn.
Doch hier kon zij niets te zijner redding uit
voeren. Zij liep dus maar weer terug, weer naar
de plaats, waar zij haar waschmand gelaten had.
Zoo hoog mogelijk beklom zij het duin en zag
in de verte de lieden van het dorp in de vletten
gaan en ook de reddingboot in zee brengen.
Daarin stond als stuurman baar vader. De eb
was ingetreden en dreef het lange witgeschilderde
vaartuig nogal snel door de eerste branding.
Daarachter werd de stroom zoo sterk, dat het
den roeiers en stuurman onmogelijk was den koers
naar bet wrak te houden. Spoedig bevond men
zich op vrij grooten afstand bezijden het gestrande
schip en moest weer tegen den stroom in tei ug,
een moeilijk werk, zoodat het, toen de gezag
voerder, Gaasjes vader, het eerst voet op het
wrak zette, reeds middag was. Van de andere
booten had er zich geen in zee gewaagd.
Willem, de gevangene op het wrak, had
angstige oogenblikkan doorleefd. Zijn scherp oog
had door den nevel heen duidelijk de beweging
aan het strand opgemerkt. Om niet door de
kijkers ontdekt ta worden, ging hij plat op het
dek liggen, kroop voort en kwam weer bij het lijk
van de schoone vrouw. De oogen stonden weer
open en het scheen hem toe, dat ze hem treurig
aanstaarden. Met afschuw wendde hij het hoofd af.
Daar viel zijn oog op iets, dat tusschen het
neergestorte want haltverscholen lag, eene
kleine boot. waai mede men van de reede naar
den wal vaart. De riemen lagen er in als
lag zij gereed om te vertrekken. Het gevaar
vergetende van gezien te worden, sptong hij
overeind, sneed de touwen door, waai in de boot
hing, bracht haar met inspanning van alle krach
ten door een opening in de verschansing te
water, dat aan deze zijde geheel kalm geworden
was, en sprong haar na. Hij moest een eind
door het ondiepe water waden om het afgedreven
scheepje te bereiken, maar had het spoedig inge
haald. Er in te springen en de riemen op
te nemen was het weik van een oogenblik, en
daar roeide hij zeewaarts, altijd achter het wrak
voort, dat hem vrijwaren moest tegen ontdek
king.
Si
f4
l