J Zaterdag 31 Januari. Het goud van de Orion. A°. 1891. N°. 7683. POLITIE. Feu 11 e t o n. ijf-en-veert: g* s t e Jaargang. Verschijnt, dagelijks, uitgezonderd Dinsdag. Buitenlandsche Berichten. UITGEVEK: T. ODÉ. GOURANT. Abonnementsprijs, per li wartaal1.85. Franco per post, door het geheele Rijt 2.50. Afzondei lijke nominers- 0.10. BVUEAV: BOTËRITRAAT, B Advertentieprijs: van 1—10 gewone regels met inbegrip van eene Courant. 1.10. Iedere gewone regel meer - 010» Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend. Aan liet commissariaat zijn als op straat gevonden aangegeveneen lucifersdoosje met gouden plaatje waarop de letters A W., een jongensmuts, een rozenkrans, een houten pi)p, een prentenboek waarin plakplaatjes liggen, een bruin hondje met afgekapte staart en ooren en een zwart langbarlg hondje, soort Tax, reu. B E L O I E. Het stoffelijk overschot van prins Boude- wijn, gedragen door onderofficieren, werd te voet gevolgd door den koning, aan wiens rechterzijde prins Heinrich van Pruisen en ter linkerzijde de graaf van Vlaanderen en diens eenig overgebleven zoon prins Albert gingen. Allen waren diep bewogen. Daarachter volgden alle buitenlandsche vertegenwoordi gers. De lijkstoet ging langzaam tusschen de •dubbele rij van troepen door, achter welke zich een bedroefde menigte had opeengepakt. De muziek speelde treurmarschen. Ten 11 ure ging de stoet de kerk van St. Gudule binnen. De aartsbisschop van Mecheleu deed den dienst. Te 12 u. en 10 m. werd de lijkkist op den lijkwagen geplaatst waarna de stoet zich weer in beweging stelde. De koning, de graaf van Vlaanderen en alle prinsen namen, bij het verlaten der kerk, plaats in de voor hen gereedstaande rijtuigen. De lijkstoet bereikte de kerk teLaekente midden eener bewogen menigte te 1 u. 50 m. De kardinaal-aartsbisschop van Meehelen gaf de absolutie. De koning, de graaf van Vlaanderen, prins Albert en de vreemde prinsen volgden het lijk in het grafgewelf. De plechtigheid was te 2 u. 30 geëindigd de koning met de genoemde prinsen keerden per rijtuig naar het paleis te Brussel terug. Naar gemeld wordt, bedraagt het krediet, hetwelk de regeering wenscht aan te vragen tot tegemoetkoming in den nood, ten gevolge van den strengen winter geleden, een millioen fr. In afwachting van de goedkeuring van dit bedrag door de wetgevende Kamers heeft de regeering reeds 300,000 frs. aan de provinciale gouverneurs gezonden, teneinde te voorzien in den nood, veroorzaakt door de overstroomingen, waardoor verscheidene deelen des lands geteisterd zijn. Het ergste blijkt Leuven te hebben gele den. Bij de overstrooming van 4820, de vreeseiïjkste welke in de geschïedboeken van Leuven vermeld wordt, had het water in de rRue du Marais" eene hoogte bereikt van 1,20 meter, en ter herinnering daaraan is in een muur aldaar een steen geplaatst, waarin dit merkwaardige feit gebeiteld is. Zondag II. heeft het water nog l]/s meter hooger dan deze steen gestaanDe verwoesting, door het water en vooral door het ijs aangericht, gaat alle beschrijving te boven. De naar het hoogste deel der stad gevluchte bevolking, die daar in kerken, scholen en andere open bare gebouwen onder dak gebracht was, is betrekkelijk spoedig weder naar liare wonin gen terug kunnen keerendaar Maandag den ganschen dag het water snel vallende is gebleven, maar zij is der wanhoop ter prooi bij het aanschouwen der vernieling en ver woesting in de woning, welke nauwelijks 24 uren geleden haar nog gezellig herbergde. De groote meubels zijn beschadigd, in de »Rue de Bruxelles" zwalkte Maandagnacht o. a. eene vleugelpiano op de golven rond, en al wat tot versiering en verfraaiing diende, is vernield. En wat erger is, tal van muren zijn ontzetwaardoor vele huizen onbewoonbaar geworden zijn. Op de March aux pores" is o. a. een muur van 30 centi meter dikte door het ijs afgesneden en dientengevolge ingestort. F R A N K R IJ K. De heer Barthou richtte Dinsdag in de Kamer eene vraag tot den minister van buiten landsche zaken. Hij herinnerde aan het inhou den der bezoldiging van 29 pastoors in het departement der Beneden-Pyreneeèn wegens hunne bemoeiing met de verkiezingen in 4889. Een dezer was zoover gegaan, dat hij de repu blikeinen een »canaille-pak" heeft genoemd. De bisschop van Bayonne heeft toen 40 hunner disciplinair gestraft met eene verplaatsing. Zeven hunner kwamen in hooger beroep b het hof te Rome. De paus was eerst verstandig genoeg om hun de intrekking van het hooger -oeroep aan te bevelenmaar ongelukkiglijk verleende hij aan vier der pastoors eene eer volle onderscheiding, en de pastoor te Ossez, die zich vooral door z'y'ne heftigheid had onder scheiden, werd tot eere-kameraar benoemd. Zelfs den bisschop werd hiervan geen kennis gegeven. De onderscheidingen zijn buiten hem om te hunner kennis gebracht door den abbé Puyol, directeur van de inrichting sSaint- Louis des Franjais" te Rome, die door de regeering als zoodanig was ontslagen wegens zijne verdediging van het gedrag der pastoors. Spreker vraagt nu of de regeering te dezer zake de noodige opheldering heeft gekregen van den paus. De minister antwoordde, dat de regeering vertoogen tot het Vaticaan heeft gericht De abbé Puyol heeft te kort gedaan aan al zijne plichten, door zich te mengen in eene tusschen het Vaticaan en den Franschen staat -aan hangige zaak. Derhalve heeft de regeering hem uit zijne betrekking ontslagen. Wat het Vaticaan betreft, het heeft zyn leedwezen betuigd over hetgeen geschied is; het heeft zijne dwaling erkend en verklaard, dat het een slachtoffer is geweest eener opzet telijke misleiding. De onderscheiding aan de pastoors moest dienen om hen te beloonen voor de intrekking van het hooger beroep. Maar, gelijk gezegd, de paus is bij dit alles misleid geworden. De regeering* hecht voor het overige geen gewicht aan die onderscheidingen en zij zal nooit dulden, dat leden der geestelijkheid vreemde onder scheidingen aannemen zonder hare goed keuring. De heer Barthou dankte den minister voor zijne verklaring, en hiermede was het debat over deze zaak afgeloopen. De Kamer is, op verzoek van de regeering, met 3l5 tegen 442 stemmen, tot de eenvou dige orde van den dag overgegaan met be trekking tot de interpellatie van den heer Reinach, over het verbod der opvoering van »Thermidor". DUITSCHLAND. Woensdagavond is Windthorst in het ge bouw van den Landdag, ten gevolge van zijne bijziendheid, op den trap van eenige treden gevallen, maar gelukkig heeft hy geen letsel bekomen en bevindt hij zich volkomen wel. De beroemde chirurg, professor Bergmann, heeft zijn gewonen arbeid moeten staken, ten gevolge van een aanvankelijk kleine Roman van H. ROSENTHALBonin. 6. Wij hadden een gelukkige reis, totdat gisteren 'te zeven uur 's avonds een onweer opkwam. Wij verloren de vuurtorens der kust uit het oog •en de kapitein wendde den steven om in open zee te komen. De duisternis nam steeds toe. "t Werd ons in de kajuit te benauwd en ik vluchtte met mijn kamermeisje naar het dek. De (matroos, die het dieplood hanteerde, ■meldde tien voet water. De kapitein gaf nog een 'bevel aan den machinist beneden, daar volgde •een stoot, die mij deed omtuimelen, een geduchte .golf over het dek overstelpte mij, ik voelde een -tweeden, een derden stoot, hoorde het geschreeuw der matrozen, zag de int irns stukslaan «n ■het licht uitdooven. Het werd stikdonker om mij heen. In de machinekamer bruiste en siste het, een verward geroep om hulp klonk mij nog in de ooren toen een hevig geklop en gehamer in het scheepsruim en daarna vei loor ik mijn bezin ning, die ik eerst hier terugkreeg. Dit alles ging zoo snel in zijn werk, dat het mij toescheen als waren er tusschen de waarschuwing van den man met het dieplood en mijne bezwijming slechts een paar minuten verloopen." »Hebt gij ook geld bij u, mejuffrouw 1" vroeg de stiandvoogd. »In mijn portemonnaie moeten nog duizend franks en wat goudgeld zijn. De kapitein be waarde mijne erfenis in een blikken trommel. Deze lag in een der kastjes van de kajuit en was met mijn naam gemerkt. Het was een be drag van honderd negen en vijftig duizend franks. De strandvoogd en Jansen keken elkaar aan. »Die trommel bevond zich niet in de kajuit des kapiteins," liet Jansen zich ontvallen. »De kapitein zal hem medegenomen hebben, toen hij het schip verliet," hernam Flora. De mannen zwegen. Men bracht Flora haar nog natte ideederen en deze vond daarin de portemonnaie met de banknoot van duizend franks en honderd tien franks in goudgeld. «Voor het oogenblik zijt gij dus niet verle gen," begon de strandvoogd weder, «en voorts zal het u voorloopig in het huis van mijn vriend niet aan liefderijke verpleging ontbreken. Geesje, mijn petekind, een lief, aardig mei-je, zal u de verveling wel helpen verdrijven. Nu dank ik u voor uwe inlichtingen, mejuffrouw, en hoop dat gij spoedig geheel hersteld het doel van uwe reis naoogt bereiken. Ik keer zoo meteen naar het vasteland terug. Wilt gij mij nog het adres van uw oom te Hamburg opgeven Dan zal ik hem een telegram zenden." Flora schreef het adres op en gaf het aan den strandvoogd van Harlinger-Siel. Zij wenschte den heeren een behouden thuiskomst en keerde, door Geesje ondersteund, naar haar vertrek terug. Zij had zich blijkbaar te sterk ingespannen. Het goede, vriendelijke Geesje. die wel een levend beeld scheen van den eenvoud, den vrede en de rust, die op dit afgezonderd plekje heerschten, wist het de schipbreukelinge zoo gemakkelijk te maken en haar zoo goed te verplegen, dat deze weidia innige toegenegenheid voor het meisje opvatte. Wat er in het jonge hart omging, werd zij echter niet gewaar. Met geen. woord of blik verried Geesje, wat zij wist en wat zij vermoedde. Nog vóór de beambten met hun proces-veibaal gereedgekomen waren, was van liet naburig eiland Langeioog de tijding ingekomen, dat daar drie lijken aan strand gespoeld waren. Uit de papieren, bij de drenkelingen gevonden, kon men opmaken dat het de lijken van den kapitein der Orion en van den tweeden stuurman waren. Het derde lijk was van eene vrouw, blijkens haar pas het kamermeisje van eene juffrouw Flora Lombardi. Bij den kapitein had men geen geldswaarden, wel een zakboekje gevonden met een uitvoerige warenhjst, waarop onder andere de volgende aanteekeningen Aan boord bevinden zich als passagiersFlora Lombardi, dochter van wijlen den Duitschen juwelier Felix Lombardi, met haar kaïnermeisje Louise Möfig, van Hamburg. (Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1891 | | pagina 1