A°. 1891.
Maandag 9 Februari.
N°. 7689.
Eerste Blad
Vijf-en
-veertigste Jaargang1.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
UITGEVER: J. ODÉ.
BBKBAF: BOTKRSTBAAT, E 2 7.
Biimenlandsche Berichten»
SGHIEDAIHSGHE
GOI y NT.
Advertentieprijs: van 1—10 gewone regelv"met
inbegrip van eene Courant1.10.
Iedere gewone regel meer - 0.10.
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
Abonnementsprijs, per kwartaal
Jfronco per post, door het geheele Rijk
Afzonderlijke nommers
Schiedam, 7 Februari 1891.
De keizer van Duitschland heeft zich weder
ontdaan van een der steunpilaren van zijn
- troonden chef van den generalen staf, den
graaf Von "Waldersee. Men moet toch wel
zeer vast in de schoenen staan, om in het
machtigste rijk van ons werelddeel, zoo kort
na elkander afscheid te geven aan den groo-
ten politicus, den eigenlijken stichter van het
rijk, en aan den man, dien Moltke, het emi
nente legerhoofd zelf, als zijn opvolger aan-
-wees. Wel heeft de keizer getracht voor bei
den de pillen te vergulden, maar pillen bbrjven
het toch, en Bismarck zal natuurlijk met
^leedvermaak zien, dat met de nalatenschap
van 's keizers grootvader zoo luchtig wordt
omgesprongen.
Misschien heeft de keizer in zijn omgeving
groote geesten ontdekt, in staat, de plaatsen
die open komen te vervullendoch mannen
als .Bismarck en Von Waldersee heeft men
zoo maar niet voor 't grijpen.
Onwillekeurig blikt men bij dezegelegen-
_heid terug in het grijs verleden, en denkt
aan zekeren wijzen koning van Israël en diens
onberaden zoon, die zich van de beproefde
dienaren zijns vaders ontdeed. Men weet met
welk gevolg; 'tis te hopen, dat Duitschland
daarvoor bewaard blijve.
Aan den anderen kant kan men niet ont-
kennen, dat de jeugdige monarch een man
is, die zijn standpunt met echt vorstelijke
waardigheid weet in te nemen. Zoo kwam
aan het hof bij officieele gelegenheden zekere
schatrijke bankier Bleichröder, een vriend
van Bismarck. Ook na het ontslag van den
rijkskanselier werd hij nu en dan ten paleize
"toegelaten, en als echt geldvorst, trachtte hij
bij een naar hem dacht gunstige gelegenheid,
.oen goeden slag te slaan. De keizer was, dit
wist hij, eenigszins in verlegenheid, en daarorn
bood de bankier zijn souverein vijf en twintig
millioen aan, doch }rij bad de brutaliteit
-daaraan de voorwaarde te verbinden, dat
„de hofprediker Stöcker, den bekenden anti-
- semiet, ontslag uit zijn ambt zou krijgen.
Ben bankier was het niet bekend, dat de
-keizer dit ontslag reeds had geteekendmaar
de hooghartige keizer nam het aanbod van
'■den bankier niet aan, en ontzegde dezen den
toegang tot het hof. Een onderdaan moet
zijn keizer niet zulke plompe voorwaarden
•stellen. We noemen dezen trek van keizer
Wilhelm II een waardige, een echt vorste-
-lijke, en schudt menigeen nu en dan, hem
aan het werk ziende, bedenkelijk het hoofd,
bij handelingen als deze is hg van de goed-
keurigen van alle onbevangen karakters
verzekerd.
- Ook de Italiaansche premier, de beer Crispi,
f.85.
- 2.50,
- O.fO.
is heengegaan, en wel opjecht constitutioneels
wijze door een parlementair votum. Het
heette, dat de jongste verkiezingen hem een
sterke parlementaire meerderheid hadden,
bezorgd. Maar ziet, daar kwam de minister
van financiën met zijn program, en toen bleek
het, dat, waar het geldt het opleggen van
nieuwe, van drukkende belastingen, ook de
meerderheid in een Italiaansch parlement
gemakkelijk uit elkander spat. Daarbij komt,
dat de heer Crispi, die zich wat parlementaire
vormen betreft, zijn vriend Bismarck tot voor
beeld heeft gekozen, zich vrij ruw tegen zijn
bestrijders uitliet, 't Gevolg was een votum
van wantrouwen, ende heer Crispi bood
zijn ontslag aan. Reeds zijn verscheidene com
binatiën op touw gezet, maar ze zijn tot nog
toe alle mislukt't slot zal nu wel moeten zijn
ontbinding van het parlement, met al den
onaangenamen aankleve van dien, Men vergete
toch niet, dat al behoort Italië tot het drie
voudig verbond: «Duitschland, Oostenrijk,
Italië", er duizenden en nogmaals durrc.iden
Italianen zijn, die Oostenrijk haten met al de
hevigheid van een overgeèrfden haat. Velen
vinden de glorie, verbonden aan het samen
gaan met twee groote machten, aan het land
flnancieele offers, die te zwaar zijn om op den
duur door het volk getorst te worden. Een
nieuw Italiaansch parlement zou er wel eens
zonderling kunnen uitzien!
Dat de Russische diplomaten met belang
stelling alles gadeslaan, wat in Duitschland
en Italië voorvalt, en dat ze reden hebben,
zich in de laatste dagen te verheugen, laat
zich begrijpen. Daarbij komt nu juist, dat
de vermoedelijke troonopvolger in Oostenrijk
een bezoek brengt aan het Russische hof;
't spreekt vanzelf, dat hieruit terstond aller
lei gevolgtrekkingen worden gemaakt, en
velen aan de hechtheid van het drievoudig
verbond gaan twijfelen.
Engelands pailement heeft weer eens een
proeve gegeven van vasthoudendheid aan
verouderde begrippen en instellingen. De
heer Gladstone had voorgesteld, dat de be
trekkingen van gouverneur van Ierland en
lord-kanselier ook door katholieken zouden
worden vervuld. Nu bestaat er sedert 1829
wel een wet, die niemand uitsluit van het
bekleeden tot zelfs van de hoogste staats
ambten maar daarnaast bestaat er nog
iets anders, namelijk een oude eeds-formule,
ze dagteekent van 1G73deze legt aan som
mige benoemde staatsambtenaren de ver
plichting op o. a. te zweren, dat zij niet ge
looft aan de leer der transsubstantiatie, en
aangezien de katholieken, omdat ze aau dit
leerstuk gelooven, dezen eed niet kunnen
afleggen, zijn ze vanzelf van het bekleeden
van de bedoelde ambten uitgesloten.
Deze verouderde bepaling, meende de heer
Gladstone, moest vervallendoch liet Engel-
sche Lagerhuis dacht er anders over, en
een meerderheid, die evenwel slechts 33
stemmen bedroeg, handhaafde de regeering,
die het voorstel van Gladstone ernstig had
bestreden. Taai is en blijft het Engelsche volk.
De stedenwet is dan aangenomen; doch
een triomf voor het Kabinet, bovenal voor
den minister van binnenlandsche zaken, is
zij niet. "Welk een redactie, welk een dis
cussie over dit stuk werk van ons Kabinet
Het Handelsbladsteeds gematigdzeer
gematigd in zijn oordeel over het Kabinet,
kan toch deze pil niet slikken, en het geeft
zijn afkeuring, om niet iets ergers te noemen,
volgender wijze lucht:
Op Therbecke's zetel.
Wat mag toch wel de reden zijn, dat het wets
ontwerp tot splitsing der groote steden zoo uiterst
gebrekkig is gesteld, als bij de behandeling der
artikelen op treurige wijze aan den dag is ge
komen?
Ligt de reden wellicht in de overtuiging van
den minister Lobman en van de rechterzijde,
dat de Eeiste Kamer hun ergerlijk part ij voorstel
toch zal afstemmen en het dus noodelooze moeite
ware, zich in te spannen, althans van een formeel
standpunt goed werk te verrichten
Deze reden is niet wel aannemelijk. Immers
de regeering had er juist belang bij, er voor te
waken, dat op de formuleenng van de bepalingen
geen aanuiei kingen van beteekenis konden wor
den gemaakt. Wilde zij de Eerste Kamer voor
de zuivere vraag stellen: wél of geen splitsing?
dan had zij vóór alles moeten zorgen, dat de
ondeideelen volkomen in orde wuren en de Eerste
Kamer geen eden had reeds wegens grove fouten
van wettelijken aard hare goedkeuring aan het
voorstel te onthouden. Die Kamer heeft nog kort
geleden bij de bekende voorstellen over de «vrij
heidsbeneming" en de consignatiekas getoond,
dat zij niet losweg over gebrekkig gestelde ont
werpen heenloopt, maar, ook waar zij met de be
ginselen instemt, voor de verkeerde toepassing
daarvan geen genade toont. Toen de regeering
van het eeisOgenoemde voorstel een tweede ver
beterde uitgaaf had aangeboden, nam de Kamer
die aan. Wel een vingerwijzing voor de regeering,
dat de Eerste Kamer niet enkel op de strekking,
maar ook op den inhoud van wetsvoorstellen let.
Als men dit in het oog houdt, dan moet men
naar een andere reden zoeken, waarom de steden-
wet zoo uiterst gebrekkig is opgesteld. Eri als men
dan de bei aadslagingen naleest en opmet kt hoe
de minister Lobman zich telkenmale heeft ver
gist; hoe hij vooral door den heer Roell
op wettelijke bepalingen moest woiden opmerk
zaam gemaakt, die Zijne Excellentie over 't hoofd
had gezienhoe de minister, als hij in 't nauw
was gebracht, zich door zeer gewaagde stellingen
en wetsuitleggingen trachtte er uit te helpen
ja, dan vraagt men niet zonder verbazingis deze
minister van binnenlandsche zaken dezelfde als
de heer De Savornin Lohman die pas een jaar
geleden nog hoogleeraar o. a. in het staatsrecht
aan de universiteit op gereformeerden grondslag
is geweest De man, die waardig werd gekeurd
op den zetel plaats te nemen, eenmaal door Thor-
becke en Heemskerk ingenomen?
Wanneer die uitverkorene, de knappe kop en
het philosophisch hoofd bij uitnemendheid van
de antirevolutionnaire partij, 't aldus bij de eerste
voordracht van beteekenis, die hij heeft te verde
digen, zoo treurig aflegt, wat heeft men dan wel
van de mindere goden dier partij te denken 1 En
welke zegeningen wachten ons land dan nog van
Mackay's opvolger, die nu in het torentje Thor-
becke's plaats bekleedt?
SCHIEDAM, 7 Februari 1891.
Gistermiddag, bij het sleepen op de helling
van de scheepstimmerwerf «De Nijverheid",
is het Russisch barkschip Argo door het
breken van den wagen naar de lechterzijde
overgeslagen; persoonlijke ongelukken hadden
daai bij niet plaats. Het zal heel wat moeite
vereischen, het schip weder opgericht te
krijgen.
De Portugeesehe gezant heeft bij schrijven
aan den minister van buitenlandsche zaken
van 31 Jan., namens zijne regeering, het
handels- en scheepvaartcontract tusschen
Nedeiland en Portugal van 9 Jan. 1875 op
gezegd.
Dientengevolge komt dat tractaat den 31n
Jan. 1892 te vervallen.
De minister van buitenlandsche zaken
brengt ter kennis van belanghebbenden, ter
aanvulling van het bericht in de St.-Ct. van
27 Jan. 11., dat ook vreemde goederen, uit
Nederland naar Rumenie verzonden, teneinde
aldaar te vallen onder het conventioneel
tarief, van een certificaat moeten voorzien zijn.
Het model dier certificaten is opgenomen
in de St.-Ct. no. 29.
Naar men verneemt, moet bij de regeering
het voornemen bestaan, door middel van de
Staatscourant den zaakrijken inhoud te publi-
eeeren van het verslag, dat uitgebracht zal
worden nopens den toestand van de Koninklijke
Militaire Academie door de met het onderzoek
belaste commissie. (Tijd.)
Van bevoegde zijde verneemt de Amst. Ct.
dat de generaal Den Beer Poortugael op zijn
pensionneering blijft aandringen, niettegen
staande de pogingen, welke, van hoogerhand
zjjn aangewend om hem voor het leger te
behouden.
De heer mr. J. A. van Gilse heeft voor de
candidatuur voor het lidmaatschap der Tweede
Kamer vanwege de afdeeling Rotterdam van
den «Zuidh, Bond voor Algemeen Kiesrecht"
bedankt, daar zijne candidatuur, nu dekies-
vereeniging «Vooruit", waarvan hij lid is,