Het goud van de Orion. A0. 1891. Maandag 9 Februari. N°. 768£ Tweede Blad Loting Nat onale Militie. Kennfsgev ng. Feu 11 e t o n. ij f - n -v© ertig-st© Jaargang. Buitenlandsclie Berichten. Verschijnt dagel ks, uitgezonderd Dinsdag. UITGEVER: J. ODÉ. courant. Abonnementsprijs per kwartaal 1.1)5. Franco per post, door het geheele Rtjk 2.50. Afzonderlijke nommers 0.10. BIKEACi BOIEB8TRAAT, X! 2 7. Advertentieprijs: van 110 gewone regels met inbegrip van eene Courant. f 1.10. Iedere gewone regel meer - 0.10. Drikmaai. geplaatst wordt tegen twekmaau berekend. VOOR DE Burgemeester en Wethouders van Schiedam, Geven bij deze kennis, dat de LOTING der in Jiet vorige jaar voor dj Militie ingeschrevenen, door den Heer Commissaris des Konings in deze Provincie, bij besluit van den 16 Januarij 1891, A, no. 117, (2de Afd.) Frov. Blad no. 5, is bepaald op Zaturdag en Maandag den 21 es 23 Februari) 1891, telkens des voormiddags ten half elf ure. Debe'anghebbenden worden mitsdien opgeroepen om •op gemelde dagen te verschijnen in het gebouw Musis Sacrumaan de Lange Haven alhier, alwaar de Loting zal worden gehouden, en wel: Voor de Lotelingec, wier geslachtsnaam begint met een der letters A tot en met K, op Zaturdag den 21 Februaryen Voor de Lotelingen, wier geslachtsnaam begint met een der letters L tot en met Z, op Maandag eden 23 February 1891. Gedurende vijf dagen, te rekenen van den dag, •waarop de Loting heeft plaatsgehad, kunnen tegen de •wijze, waarop zij is geschied, bij Gedeputeerde Staten •bezwaren worden ingebragt door belanghebbende 'Lotelingenof door hun vader of voogd, bij verzoek schrift op ongezegeld papier, onderteekend door hem, die de bezwaren inbrengt; welk verzoekschrift moet worden bezorgd bij den Burgemeester dezer Gemeente. Voorts wordt ter kennis van de Lotelingen gebragt, dat op Zaturdag den IA en Maandag den 16 February 1891, telkens des voormiddags van 10 tot 12 ure, ten Baadhuize der Gemeente, zitting zal worden gehouden •tot het opmaken van de Getuigschriften, bedoeld bij .alinea 2 en 3 van art. 53 der Wet op de Nationale itilitie van den 19 Augustus 1861 (Staatsblad no. 72), -en wel tot het opmaker; van de getuigschriften ter bekoming van vrijstelling wegens broederdjemi op eerstgemelden dag en voor liet opmaken van die ter bekoming van vrijstelling als eenige wettige zoon op laatstgentelden dag. De betrokken Lotelingen zullen tot dat einde moe ten verschijnen met twee ter goeder naam en faam staande meerderjarige Ingezetenen dezer Gemeente, die de vereischte getuigenis kunnen afleggen en het aldaar op te maken Getuigschrift kunnen onder teekenen. En ïs hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 7 February 1891. Burgemeester'cn Wethouders voornoemd, P. J. VAN DIJK VAN MATENESSE. De Secretaris, S. A. VERNÉDE. Fd. S. DUITSCHLAND. Aan liet slot zijner, reeds gedeeltelijk ver melde, redevoering Donderdag door den rijks kanselier in den Rijksdag uitgesproken ter verdediging van het ontwerp in zake de be- schermingstroepen in Oost-Afrika, wees deze er nog op, dat zoowel majoor Wissmann als Emïn-Pacha in Oost-Afrika een nuttigen werkkring kunnen vinden, maar beiden moe ten zich schikken naar den civielen gouverneur Soden. sik hoop daarom, zoo besloot hij, dat het Duitsche volk zal behouden wat het heeft en dit gebied verder zal ontginnen." De heer Richter betuigde zijne instemming met het tractaat met Engeland, maar was overigens niet voldaan met de perken, welke de rijkskanselier voor de koloniale staatkunde heeft gesteld, zoodat hij niet voor het krediet kan stemmen- De rijkskanselier verklaarde dat de tijd nog niet gekomen is om hetgeen tusschen Wiss mann en Emin-pacha voorviel, te bespreken. Aan majoor Wissmann heeft Duitsch-Afrika veel te danken, en daarom betreurde hij het zeer, dat de houding van den rijkscommis saris zoo ongunstig werd beoordeeld. De sociaal-democraat Volimar verklaarde zich tegen het krediet, en de heer Von Kar- dorff bestreed de rede van den heer Richter. Daarna werd de zitting gesloten. De behan deling werd gisteren voortgezet. Generaal graal Waldersee heeft Woensdag zijne betrekking als chef van den generalen staf overgegeyen in handen van den kwar tiermeester-generaal graaf Schlieffen, en van de officieren van dien staf afscheid genomen met eene toespraak, waarin hij zeide: »de keizer heeft mij een anderen post aangewe zen; als soldaat gehoorzaam ik, zonder naar het waarom te vragen." Nu weder wordt uit Spandau gemeld dat de generaal-majoor Gerhards, chef der techni-, sche afdeeling aan het ministerie van oorlog, zijn ontslag gevraagd en gekregen heelt. De rijkskanselier geeft den 13n dezer weder een parlementair diner, waaraan ook de keizer zal deelnemen. In den Rijksdag werd gisteren de behan deling der begrooting van builenlandsche zaken voortgezet. Windhorst noemde het trac taat met Engeland eene welkome gebeurtenis, en hoopte dat Wissmann en Emin Pacha zich gewillig schikken zouden onder de nieuwe organisatie. De rijkskanselier verklaarde, dat de"" regeering de Congo-akte ook daar ran kracht wil doen maken, tot waar hare geldig heid zich tot dusver niet uitstrekte. Helsdorff achtte den Rijksdag verplicht, de middelen tot voortzetting der koloniale politiek toe te staan. Yon Cunv keurde de houding der regeering ten aanzien van Chili af, waarop de rijks kanselier verklaarde, dat er in het buitenland niet genoeg Duitsche schepen gestationneerd zijn, om overal te juister tijd ter bescherming van Duitsche belangen op te treden. Wat het Neara-geval aangaat, kon der regeering geen verwijt treffen, want reeds de vorige regeering heeft verklaard dat de expeditie van dr. Peters het rijk niets aanging. Yon Iieudel verklaarde dat de Duitsch-Engelsche overeenkomst de oude voorstelling te niet gedaan heeft, dat er tusschen Duitschland en Engeland geene vriendschap mogelijk zou zijn. Het hoofdstuk der begrooting werd daarop goedgekeurd. De tweede lezing zal in de volle vergadering plaats hebben. ENGELAND. Dr. Peters, de bekende Afrika-reiziger, is te Londen aangekomen. Volgens berichten uit Soeakim is aan de Egyptische troepen het bevel gegeven, Tokar te bezetten. Uit Rangoon verneemt de Timesdat Mogoeng en Birma bedreigd worden door Chineezen, behoorende tot grenstroepen die onlangs zonder soldij zijn afgedankt. Zij deden een inval in het Niertseen-mijndistrict, waarop China waarschijnlijk aanspraken zal doen gelden, als de grensafbakening zal ge regeld worden. FfiiNEBIJE. De begrootingscommissie besloot het regee- ringsontwerp en de voorstellen omtrent de suikerquaestie en bloc te verwerpen. De rapporteur nam daarop zijn ontslag. De com missie stelt aan de Kamer handhaving voor van het status quo. De belastingen hebben in Januari 2,473,000 francs boven de raming opgebracht. OOSTENRIJK. Het Fremdenblatt wijdt een uitvoerig artikel aan de reis van aartshertog Frans Ferdinand naar St.-Petersburg. Het is een symptoom, waarover men zich verheugen mag, maar men zou mistasten als men aan deze reis het denkbeeld eener politieke zending verbond. Het artikel legt verder den nadruk op de vredelievende gevoelens van den czaar, welke gedeeld worden door Oostenrijk en Duitschland. Keizer Frans Jozef heeft aan den aftreden den minister van financiën, Dunajewski, die Roman van H. ROSENTHALBonin. Hoofdstuk IV. 10. - »Dan laat ik hem aan zijn lot over," sprak 'Bjt'smsik heb u niet grootgebracht en voor u gewerkt en gesloofd om u aan een wild vreemde, aan iemand, die best een dief of een moordenaar zijn kan, uit ta huwelijken. Gij haalt u weer vreemde dingen in het hoofd, Njetta; doch" vervolgde hij zachter sde verrassing heeft u <m|deMwar gebracht en het medelijden met den ecboonen man, die daar zoo hulpeloos neerligt, •hoeft u week gemaakt. Als hij, wat God geve, in het leven blijft en weer gezond wordt, dan zal u dis gril wel uit het hoofd zijn gegaan en zullen w»ij weer praten." «Vader, ik ben niet in de warik meen wat ik zeg; het noodlot heeft over mij beschikt!" riep Njetta. Terwijl vader en dochter dit onderhoud hadden, hadden de beide knechts den bezwijmde naar Halfson's woning gedragen. Daar liet Björn hem in de logeerkamer te bed leggen en zond nu een zeilscheepje naar Mandal, aan den vasten wal, om het gebeurde aan de overheid te berichten en eenen dokter te halen. 'tWas een vrij luim vertrek, waar de vonde ling was nedergelegd. Het had een roodgeverfde» zolder, waaraan een fraai gesneden scheepje hing; de wanden waten beschilderd met grillig ge kleurde landschappen en de vloer was met groene, geurige dennenaalden bestrooid. Willems leger, een uit eikenhout getimmerde en ruw besneden bedstede, stond bij het venster. De dalende zou scheen naar binnen, zoo vriende lijk, zoo mild, als dit in October alleen in noor delijke landen het geval kan zijn. De jonkman lag daar roerloos neer, met gesloten oogen en doorschijnend bleeks wangen. Er vertoonde zich een schaduw op den wand. Njetta's hoofd verscheen voor het raam. Zij blikte naar binnen, verdween weder en even daarna opende zij onhoorbaar de deur van het vertrek. Op de teenen sloop zij voorbij de bedstede, stak de hand in het buis van den zieke en nam er haastig uit al wat het bevatte, 't Was niet veel: een htieventasclije, een mes en een pakje blauwe papiertjes. Zij borg alles in haar voorschoot en liep er even zacht als zij gekomen was mee weg naar hare kamer. Daar eerst onderzocht zij nauw keuriger, wat zij gevonden had. In de brieven- tasch vond zij eenige beschreven papieren, die zij trachtte te lezen. »Dat is Waalsch," zeide zij bij zich zelve, «maar wacht, daar staat ook Duitsch jammer, dat ik het niet lezen kan." Zij sloot de tasch en bekeek de blauwe papiertjes. sFransche banknoten; ik ken ze wel. Ik heb ze in vaders kast ook wel zien liggen. Die zijn vrij wat waard. Ik wist wel, dat er nog wat in dat buis moest zitten. Goed dat er niemand aan gedacht heeft, den sak te doorzoeken. Zij hebben zich met het gevonden gou i wat al te gauw tevredengesteld. Dit wil ik ten minste voor hem bewaren, want als die lui aan het strand het eens in h'anden hebben, dan laten zij het niet licht weer los." Zoo in zich zelve sprekend, ging Njetta met den gevonden schat naar eene groote commode, trok eene lade open en stopte er geld, tasch en mes onder een hoop linnengoed, wellicht haar uitzet bij een mogelijk huwelijk. Daarna Bloot zij lade en kast zorgvuldig dicht, keek eens door het raam of ook iemand haar bespied had en ging weer aan haar werk. Tegen den avond kwam de dokter. Hij onder zocht den bewustelooze zorgvuldig, maar gaf weinig hoop. vDe man is verhongerd en verdorst, maar een zeeman is hij niet, daar zou ik om willen wedden," sprak hij. »Hij heeft ook geen matrozen- handen en, als ik goed zie, ook geen matrozen- bloed. Er steekt wat anders in dit buis van zee hondenvel. De hemel weet, hoe hij daaraan gekomen is. Heeft men geene papieren bij hem gevonden 1"

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1891 | | pagina 5