Biniiciilaudsche Berichten. nooit iets 'worden". Men verzekert echter dat léróme kort voor zijn sterven toch Victor de hand drukte. Er bestaan verscheidene afschrif ten van 's prinsen testament. Zoo bevindt er zich een te Rome, een te Parijs in handen van personen, die bevriend waren met Jéróme, en twee zijn bij notarissen bewaard. Volgens de Diritto is liet document zelf in handen van koning Humbert, -wien de zieke het Zaterdag ter hand stelde, daar Louis niet was aange komen. Koning Humbert ontving condo- leanties van de keizers van Oostenrijk en Duitschland. Te Prangins is alles verzegeld. De minister van onderwijs heeft zich, naar aanleiding van de ongeregeldheden aan de universiteit te Bologna, in de Karneropzeer strenge wijze uitgelaten over de rustverstoor ders en verklaard voornemens te zijn al degenen, die de waardigheid der hoogescholen beleedigen, gestreng te straffen. Als hoog leeraar was steeds zijn devies, dat, waar geen orde bestaat, ook de wetenschap niet kan doordringen. Dat devies zal hij trouw blijven. 's Ministers rede, die geheel beantwoordt aan 't algemeene gevoelen, 't welk dergelijke buitensporigheden hartelijk moede is, werd luide toegejuicht. PORTUGAL» Te Lissabon is bericht ontvangen, dat de opstand der negers in Bissao (Nieuw-Guinea) volkomen bedwongen is. In den Senaat is de inbeslagneming der Engelscbe stoomboot Countess of Carnarvon besproken. De minister van marine betoogde dat geheel is gehandeld overeenkomstig de bepalingen der Berlijnsche Congo-akte, welke den verkoop van wapenen aan de inboorlin gen in Afrika verbiedt, en dat de gezag voerder van het Engelsche stoomschip zich volkomen bewust was dat hij zich aan over treding schuldig maakte, bewijst wel het feit dat hij gebruik maakte van de tijdelijke afwezigheid van den douane-kotter om ter sluiks, zonder op de seinen der tolbeambten te letten, met volle vaart de Limpopo op- stoomde, en eerst stopte, toen de hem nage zonden kanonneerboot dreigde te vuren. AMERIKA. In Argentinië is generaal Mitre nu officieel candidaat gesteld voor het presidentschap. Hij is te Buenos-Ayres aangekomen en met geestdrift ontvangen. Tusschen zijne aanhangers en die van generaal Roca is eene vereeniging tot stand gekomen. Het bestuur der schatkist heeft thans den uitvoer van goud in baren volstrekt verboden. De aansporing der Italiaansche bladen in de Yereenigde Staten aan hunne landgenooten, om den moord van New-Orleans te wreken, schijnt ingang te vinden. Dinsdag hebben te Chicago drie Italianen een persoon, die de meening uitsprak dat alle leden van het geheim genootschap «Maffia" verdienden opge hangen te worden, met dolken aangevallen en zij zouden hem zeker vermoord hebben, ware niet spoedig hulp komen opdagen, De moordenaars wisten zich door de vlucht te redden. Van de 12,000 Italianendie te New-Orleans (eene stad met 300,000 inwo ners) wonen, hebben reeds 700, zeker wel de minst gevaarlijken, die stad verlaten, uit vrees voor lijf en goed. Volgens een telegram uit Rome zal de Italiaansche regeering een pantserschip naar New-Orleans zenden om de belangen barer onderdanen te beschermen. BRAZILIË. Er is een manifest verschenen van sena toren en afgevaardigden, waarbij zij prote steeren tegen de staatkunde der regeering. TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Zitting van 19 Maart. Aangenomen werden in de vergadering van beden de conclusiën van de commissie van rap porteurs, strekkende tot aanneming voor kennis geving in zake het adres-Mahseu, zich beklagende over onrecht, hem aangedaan door ontslag uit den hospitaaldienst, en van linnen-fabrikanten te Boxtel, aandringende op herkeuring van goederen voor het dep. van marine. De heer Levyssohn Norman interpelleerde den minister van marine over het passeeren van den heer Land voor den hoofdofficiersrang. Hij vroeg of de ongeschiktheid van den heer Land welke de minister beweerde dat bestaat reeds bestond voordat de heer Land Kamerlid werd. De minister van marine verzekerde, dat hetbem leed had gedaan den heer Land te moeten pas seeren, Die passeering behoefde evenwel geen verwijdering uit den dienst ten gevolge te hebben. De geschiktheid voor bevordering was eerst door den minister beoordeeld, toen de heer Land voor bevordering in aanmerking kwam. Ook door de heeren A. van Dedem, Zaayer en Schaapman werd de minister veroordeeld, terwijl de heer S. v. d. Oye de meening verkondigde, dat de Kamer zich niet mag inlaten met de motieven voor bevordering of passeering. De heeren Zaayer, Rooseboom en A. van Dedem drongen nader aan op mededeeling van het tijdstip, waarop de ongeschiktheid aanving. De minister weigerde nadere inlichtingen te geven, maar constateerde dat de niet-bevordering stond buiten daden van den heer Land als volks- vej tegenwoordiger en buiten de politiek. De heer Viruly Yerbrugge stelde de volgende motie voor: «De Kamer, de inlichtingen van den minister op de vragen den heer Levyssohn Nor man onvoldoende achtende, gaat over tot de orde van den dag". De heer Goeman Borgesius constateerde dat de minister geen recht heeft om inlichtingen te weigeren De regeering in haar geheel is voor die weigering verantwoordelijk. Of strijdt het met het staatsbelang, roede te deelen of do aanspraken van den heer Land op bevordering zijn vei loren vóór of tijdens diens Kamer-lidmaatschap Hij zinspeelde voorts op het gerucht dat het gebeurde 't gevolg is van zijn schrijven in de couranten. Ook de heer Lieftinck vroeg of dit het motief was, n!. het opkomen voor minderen in Indië. De heeren Reekers en Heemskerk bestreden de motie, al keurden zij de openlijke ongeschikt- verklaring van den heer Land door den minister' af, doch zij meenden, dat de Kamer de motieven niet beoordeelen kan. De minister vereenigde zich daarmede; hij wilde de Kamer niet de redenen van de niet- bevordering laten beoordeelen, doch verklaarde het te betreuren verleid te zijn om openlijk de ongeschiktheid van den heer Land uit te spreken. De heer Van Houten constateerde dat wel degelijk de Kamer liet recht heeft, te eischen te weten of de wet is nageleefd. De wet bevorderde den heer Landde minister moet bewijzen waarom hij het naiiet. De minister van koloniën verklaarde dat de regeering met den minister van marine meent, dat de motieven van bevordering niet ter beoor deeling der Kamer staan. De heer Van Houten stelde nu eene motie voor, verklarende dat de regeering zonder goede gron den in de redenen der niet-bevordering van den heer Land. De heer Viruly Verbrugge wijzigde zijne motie en verklaarde de houding, door den minister bij de behandeling dezer interpellatie aangeno men, af te keuren. De motie-Van Houten werd verworpen met 39 tegen 35 stemmen. De motie-Viruly Verbrugge werd aangenomen met 66 tegen 17 stemmen. Morgen zijn de andere zaken aan de orde. Formulieren voor de Koningin. Het bij de Kamer ingekomen wetsontwerp betreffende de wettelijke vastgestelde formulieren en titels, in verband met het overgaan van de Kroon op eene Koningin, bepaalt dat, zoolang eene Koningin de K'oon draagt, in alle wettelijk vastgestelde formulieren, ambtstitels en officieeie benamingen, waarin het woord «Koning" voor komt, in plaats daarvan het woord «Koningin" wordt gebezigd met inachtneming van de daardoor noodzakelijk wordende taalkundige veranderingen. Verder bepaalt het, dat voor de rechtsgeldig heid van de toepassing sedert den overgang van de kroon op II. M. Wilhelmina tot het in werking treden dezer wet aan wettelijk vastgestelde voor schriften betreffende formulieren, ambtstitels en officieeie benamingen gegeven, het geen onder scheid maakt of daarbij het woord «Koning" dan wel het woord «Koningin" met inachtneming van de daardoor noodzakelijk geworden taalkun dige veranderingen gebezigd is. De wet zal ook verbinden voor de koloniën en bezittingen in andere werelddeelen. De regeering verklaart in de toelichting onder wettelijk vastgestelde formulieren te verstaan de formulieren enz. vastgesteld bij eenige wet, kon. besluit, koloniale verordening of ordonnantie, enz. Onder formulieren zijn mede begrepen de formu lieren van afkondiging van koloniale verordeningen en ordonnantiën, in de koloniën en bezittingen in andere werelddeelen, de formulieren die de grossen van vonnissen, notarieele en andere authentieke akten aan het hoofd moeten voeren, alsmede de formulieren van ambtseeden. SCHIEDAM, 20 Maart 1891. Dat de leden der vereeniging «Paulus" zich vee! hadden voorgesteld van de leesver- gadering op gisteravond mocht wel worden afgeleid uit hun goede opkomst, en even zeer bleek liet, dat zij in hunne verwachtingen niet werden teleurgesteld. Een spreker toch als de heer Joh. Dyserinck van Rotterdam, die zoo uitmuntend de kunst verstaat een ernstig woord door een bevattelijke uiteen zetting bij allerlei hoorders ingang te doen vinden en die steeds het ernstige weet af te wisselen met iets luimigs doch tevens leer zaams, heeft op een talrijk en aandachtig ge hoor ten volle aanspraak. Spreker wilde uiteenzetten de beteekeuis van liet woord «weten" en zou te dien einde aanvangen met de afleiding van en de aan leiding tot weten in den gewonen zin, om te eindigen met de veriieven beieekenis van dat woord. Een oud wijsgeer had ver klaard dat men door drie middelen achter eenvolgens tot weten kan geraken, nl. door zien, liooren en vatten, hetwelk hij met eenvoudige handgebaren aangaf. Met behulp der taal wees spreker aan, hoe juist deze uitspraak was en hoe diep van zin. Als kin deren zijn wij begonnen te zien door de wen ken van ouders en onderwijzers, en wederom door hun toedoen hebben wij met de zintuigen gehoord, waargenomen, opgemerkt, onder scheiden en ten laatste hebben wij hunne onderrichtingen, hunne raadgevingen, hunne lessen gevat, gegrepen met het verstand, met den geest, hebben wij die alle in ons op genomen, ze ons eigen gemaakt. Eindelijk hebben wij het geleerde zoozeer in ons opge nomen, met het verstand gevat, dat het over tuiging, zekerheid is geworden: wij weten. Zoo is dus wetenzoozeer iets gevat hebben, dat het onwankelbaar zeker, onontroofbaar aan het verstand, aan de ziel is. En wat nu het weten in de wetenschap is, dat is het ook, moet het althans ook zijn, in den godsdienst. Hierin kan men het met 't weten natuurlijk niet zoover brengen als in de wetenschap, en moet het ten slotte in geloof overgaandoch het weten mag volstrekt niet van het gelooven worden gescheiden. Integendeel, juist door 't samengaan dier beide groote factoren in de menschelijke ontwikke ling neemt ook de godsdienstige ontwikkeling meer en meer toe en behoedt de verstande lijke ons voor onnatuurlijkheid. Spreker ver maant evenwel tegen betweterij en veelweterij, daar deze den pas afsnijden tot grondig onderzoek en degelijke wetenschap. In de pauze, die nu volgde, bood de heer Dyserinck het publiek een veertigtal fraaie photographieën naar schilderijen uit het Rijks museum ter bezichtiging aan, zeker een wel kome gelegenheid om den kunstzin aan te kweeken. Ten slotte gaf spreker een geestige bijdrage ten beste over bombast, waarin hij enkele volzinnen uit geschriften van kanselredenaars aanhaalde en er op aandrong, in al ons doen en laten, in woord en geschrift natuurlijk en ons zelf te blijven. Dankbaar voor den genotvollen en tevens leerrijken avond, keerde men opgewekt huis waarts. De snoek, gisteren in de Lange Haven ge- vangen, weegt niet 20 maar 2 kilo. Een paar dagen vroeger was ook daar ter plaatse een snoekje gevangen, dat slechts s/4 kilo woog. H. M. de Koningin-Regentes is voornemens, met H. M. de Koningin een der eerste dagen van April zich te begeven naar Geroan, aan. het Vierwaldstattermeer. II. H. M.M. zullen de reis nemen over Arolsen en aldaar een of meer dagen verblijven. In het hotel «Muller", te Geroan, heeft H. M. appartementen afgehuurd. Het verblijf aldaar zal omstreeks 4 a 6- weken duren. De dag van vertrek is nog niet vastgesteld. Thans is in druk verschenen het enquête verslag der staatscommissie over de openbare middelen van vervoer, spoorwegen (vervolg stoom- en paardentramwegen). Bij koD. besluit van 19 Maart 1891 n°. 5 is bepaald dat de stembriefjes, ter verkiezing van een lid der Tweede Kamer van de Staten- Generaal in het hoofdkiesdistrict Hontenisse, op Dinsdag 31 Maart e.k. en, in geval van herstemming, op Dinsdag 14 April daaraan volgende in te leveren, zullen geopend worden respectievelijk op Donderdagen 2 en 1G April daaraanvolgende. Eigenaardig is de wijze waarop de Standaard' heeft melding gemaakt van den onhebbelijken uitval van den heer Okma tegen de Eerste Kamer. De anti-revolutionnaire afgevaardigde van Wolvega «veroorloofde 2ich bij de postwet op meerdere rust voor de postbeambten op Zondag aan te dringenjuist wat ook de hh. Van Asch van Wijck en Heemskerk deden". Hij echter «deed het op z ij n e w ijs "r en wel had ook de Standaard «dien uitval wel wat kalmer gewenscht", maar niettemin is het orgaan van dr. Kuyper van oordeel «dat de heer Okma in zijn recht was, om critiek op de Eerste Kamer uit te oefenen,, «overmits de Eerste Kamer zich herhaaldelijk critiek veroorloofde over de Tweede". Zelfs wordt de heer Okma de «man uit het volk", die, naar de Standaard te verstaan geeft, niet in staat is zichzelf te verdedigen in bescherming genomen tegen den voorzitter der Kamer, die verklaarde dat hij den heer Okma tot de orde zou ge roepen hebben, als hij verstaan had wat deze zeide. Dit had, volgens dr. Kuyper, de voor zitter niet vaprès coupmogen doen. De eenvoudige lezer krijgt nu ten slotte nog den indruk, dat Okma, de man uit het volk, die «juist" deed wat de heeren Vair Asch van Wijck en Heemskerk deden, het beklagenswaardige slachtoffer werd van eene ongeoorloofde daad van den voorzitter Er ontbrak nog maar aan, dat er in ronde woorden gezegd ware, dat de man uit het volk, «die in zijn recht was", eene onbillijke berispihg van dén voorzitter opliep, alleen omdat hij niet tot gelijke maatschappelijke kringen behoorde als de heeren Van Asch van Wijck en Heemskerk, die immers het zelfde deden als hij, en van alle berisping vrijbleven. (N. E. Ct.) Het centraal comité van anti-revolution naire kiesvereenigingen is tegen Maandag a.s- bijeengeroepen. De man, van wien de Hoogduitsche opera te Rotterdam thans redding verwacht, is de heer Ignatius Pollak, uit Dortmund. Deze is het, die zich aan het bestuur der «Ver eeniging Rotterdamsche Schouwburg" bereid heeft verk!aai-d, indien hem het subsidie

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1891 | | pagina 2