A0. 1891. Maandag 23 Maart N°. 7719. Eerste Blad Vijf en-Y©er tigst© .Taargaii g. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag. U IT 6 K V E R f"T ODÉ. IIVKEAV: BOTERSTBAIT, Ear. Biiiiiculaiidschc Berichten. ABOsm »I ntspkijs, ner kwartast1.S5. Jfranco ]>ei post, door het geheele Ftyk 2.50. Afzomiei lyke nommeis O 10. AUVFRTENTIEPRIJS: m 1IQ gewone regels met inbegrip van eene Courant1.IJ. ledeie gewone regel nieei - 10 DriEmaai, geplaatst weidt tegen twfkmaai. be ekeud Dit nummer bestaat uit drie bladen. Schiedam, 21 Maart 1891. Een echt Amerikaansch stukje was in de afgeloopen week het voornaamste nieuws. Het is zoo door en door Amerikaansch, dat •de Europeaan liet hoofd schudt over liet Beloofde Land aan gene zijde van den Oceaan, en bij vergelijking tot de conclusie komt: jEuropa is nog zoo kwaad niet". Wat was het geval. In den staat Louisiana ligt de machtige koopstad New-Orleans. Haar bevolking bestaat, evenals in zooveel andere steden van Amerika, uit een mengelmoes van allerlei natiën. Het aantal Italianen, die er zich gevestigd hebben, is onder anderen zeer aanzienlijk. Dat dezen, als landgenooten, zich bij elk ander aansluiten, was nietsdat veleu onder hen zich echter in geheime genootschappen ve re enigden, was gevaarlijk. Italië zelf heeft van de werking van zulke genootschappen, ze mogen dan mafia of camorra heeten, genoeg leed ondervonden. In Louisiana stonden ze ook in geen besten reukmen schreef ten minste verscheidene misdrijven, die in den staat begaan werden, op de rekening van de leden dezer vereeniging. Het onderzoek, in gesteld en geleid door het hoofd der politie te New-Orleans, bracht werkelijk de justitie ■op het spoor van eenige schuldigen, die dan •ook veroordeeld werden. Doch dit bracht het Itaiiaansche blad aan het gistenen de heer "Hennessy, aldus heette de genoemde politie beambte, werd door een Italiaan vermoord. Alweer een onderzoekalweer gevangen nemingen, en eindelijk een proces. De Ita lianen maakten bij vooibaat veel drukte, en de jury, want Amerika bezit deze instel ling de jury, scheen wel wat huiverig, een schuldig" uit te spreken. Haar leden vreesden de Itaiiaansche dolk, en er werd gemompeld, dat er middelen werden gezocht, om den gevangenen een ontvluchting gemak kelijk te maken. Dat zou men beletten. Een geacht man, een advocaat, de heer Parkerson, plaatste zich aan het hoofd van een machtige partijen deze club brak de gevangenis open, en hing de gevangen Italianen, onder welke zich eenige gezeten burgers van New-Orleans bevonden, eenvoudig op; de lynchwet zoo •noemt de Amerikaan deze soort strafoefenin gen werd alzoo in een der eerste steden van de groote Amerikaansche steden toege past. Met voeten weid getreden, wat in Europa algemeen toch wordt gehuldigdeerbied voor 8e rechterlijke macht. Het woord van onzen Da Costa, dat ook in Amerika, met al zijn grootheid en zijn snellen •vooruitgang, de appel meer blozend dan ge zond is, kwam door deze schanddaad weder volkomen in vervulling. Meer blozend dan gezondZou dat ook op sommige Duitsche toestanden van toepassing zijn? We vreezen; want wat lezen we in de laatste dagen? Een gerucht heette het; een Pruisisch minister zou namelijk een aanzien lijke som, 600,000 mark, ten eigen bate heb ben aangewend. Het gerucht deed de ronde er werd licht geëischt. Officieuse bladen ver kondigden, dat er geen licht kon worden gegeven, want dat er niets van aan was: maar een oogenblik later werd een naam. genoemd, de minister Botticlier, en eindelijk is de zaak medegedeeldde minister Botticher heeft indertijd genoemde som als geschenk van keizer Wilhelm ontvangen uit handen van den rijkskanselier vorst Bismarck. Doch, en dit geeft aan de zaak een ongunstig ka rakter, die som was genomen uit het zoogenoemde Welfenfonds. Men herinnert, dat de vorstelijke familie van Hannover, na de inlijving van dat koninkrijk in 1866, weigerde, den nieuwen toestand te erkennen, en dat de blinde koning George op alle mogelijke wijzen tegen Pruisen bleef agiteeren en intri geeren. De ex-koning had zich te Hietzing bij Weenen gevestigd, doch een groot deel van zijn aanzienlijk vermogen was door de Pruisen in beslag genomen. Eerst na de erkenning van en de berusting in den nieuwen toestand zou dat geld aan de vorstelijke familie wor den teruggegeven. Tot nog toe heeft de her tog van Cumberland, de zoon van koning George geweigerd, zich aan deze voorwaarden te onderwerpen; de gelden worden dus nog, onder den naam van Welfenfonds, door Pruisen beheerden de opbrengst moet strekken,de vinding is van Bismarck om mogelijke woelingen der Welfen, zoo worden de aanhangers van het oude konings huis genoemd, te keer te gaan. Rekenschap wordt er aan geen enkel vertegenwooidigend lichaam van gegeven. Wie beeft nu, nadat deze schenking jarenlang een geheim is geweest, daaraan openbaarheid gegeven? Daar woont niet ver van Hamburg een oud man, wiens heldere geest, wiens betere denk beelden, door den hartstocht van den haat verduisteid woiden. 't Is de gewezen rijks kanselier Bismarck; hoezeer keizei Wilhelm II na diens ontslag ook getracht heeft tot betere verstandhouding te komen, de ijzeren vorst heeft alle voorstellen van de hand ge wezen. Dat kan er nog door, dat is men- schelijk; maar dat hij van de kennis, die hij van alle inrichtingen en instellingen van den Duitschen staat heeft, misbruik maakt, doet hem in de achting van alle welden- kenden dalen. De familie van graaf Harry von Arnim, die door Bismarck vernietigd werd, om de mededeeling van staatsgehei men, kan tevreden zijn. Zou zij zelfs nog niet iets meer hopen, niet uitzien naar het oogenblik, waarop de gewezen rijkskanselier zelf met een proces wordt bedreigd? Dat alweder zou menschelijk zijn. Prins Jéróme Napoleon is tot zijn vaderen vergaderd. Na een smartelijk lijden is hij te Rome ovet leden. De gelijkenis van dezen prins met zijn giooten oom moet tredend geweest zijn. Hij was democraat en vrijdenker; bezat talent, maar liep met zijn denkbeelden nogal erg te koop. Hij volgde zijn neef niet, toen deze door den schandelijken aanslag van 2 Decem ber '1851 zich van de oppei macht meester maakte. Toch liet hij het zich welgevallen, toen deze hem. na zijn troonsbestijging tot prins van den bloede verhief. Nu, voistehjk bloed vloeide doorzijn aderen: zijn moeder was een Wurtembergsche prinses. Maar hij was een lastige prins van den bloede met zijn denkbeeld van volks- souvereiniteit; kinderachtig lastig kon hij ook zijn, zoo, toen hij op een vastendag in de hoofdstad van het katholieke Frankrijk een groot gastmaal gaf, waarbij met de voor schriften zijner kerk in liet minst geen reke ning werd gehouden; dat was geen mannen werk. Keizerin Eugénie haatte hem met een doodelyken haat, en de prins haatte haar evenzeer. Zijn vrouw, de viome dochter van koning Victor Emmanuel, heeft hij niet gelukkig weten te maken, eu vervreemd van zijn zoon is hij gestorven. De republikeinsche bladen in Frankrijk wijden hem woorden van lof De partij der Bonapartisten vei liest niet aan hembij zal spoedig veigeten zijn, al heeft hij een grooten naam gedreven. Onder andere smetten heeft hij er deze op geworpen, dat hij zelfs met Boulanger heeft geconclaveerddat doet de deur toe! SCHIEDAM, 21 Maart 1801. De gemeenteraad was tegen hedenmiddag twee ure weder met spoed bijeengeroepen, naar aanleiding van een aan den voorzitter gericht schrijven, dd. 19 Maart jlg onder- weekend door vijf raadsleden (de heeren VisserVan Harvvegen den Breemsmr. Schuurman, Prins en Van der Schalk), waarin zij vei zoeken het spoedig beleggen eener buitengewone vergadering van den gemeente raad, en als onderwerp ter behandeling noemen: Voorloopig rapport der commissie van 26 Februari jl. en c. q. voorstel ter zake". Tegenwoordig waren 14, later 15 leden; afwezig de heeren Loopuyt, Knappert, Nolet en Roelants, de beide eersten met kennis geving. Alvorens tot de behandeling van dit onder werp over te gaan, kwamen, na goedkeuring der notulen van 26 Februari II., de volgende stukken in: Eene missive van den lieer J. B. Nolet, hou dende mededeeiing dat hij ontslag neemt als lid van den gemeenteraad. Nadat door den voorzitter en den heer Hoogendam in waaideerende bevvooidingen hulde was gebracht voor hetgeen de heer Nolet in zijn veertigjarig lidmaatschap heeft gedaan, werd deze missive voor kennisgeving aangenomen en tevens besloten haar op te nemen in het ge drukt vei slag der Handelingen. De missive is van den volgenden inhoud Aan den Gemeenteraad van Schiedam. Met het oog op het bepaalde bij ait. 18 der Gemeentewet, heb ik de eer U kennis te geven dat ik mijn ontslag neem als lid van den Ge meenteraad. Was ik tot hiertoe de meemng toegedaan, dat mijne ondervinding als lid van den Gemeenteraad en Wethouder in meerdere of mindere male iels kon bijdragen tot bevordering dei belangen onzer ingezetenen, de loop «Ier zaken in den laalsten tijd heeft die opinie gewijzigd en mijn besluit bepaald. Op bijna vijfenlachligjartgen leeftijd gekomen, wensch ik niet langer de verantwoording te hel pen dragen van gebeurtenissen, die, als natuurlijk gevolg van den fegenwoordigen toestand, in d«s naaste toekomst kunnen worden tegemoet gezien. Dankzeggend voor het vet trouwen, mij ge durende een veertigjarig tijdvak geschonken, beveel ik mij in U aller viiendschappelijk aandenken. H B. Nolkt. Schiedam, 20 Maart f891 Hel beredeneerd verslag van den toestand van het lager onderwijs in deze gemeente over 1890, van de plaatselijke commissie van toezicht op dat onderwijs, werd ter inzage gelegd tot de volgende vergadering, zullende het bovendien worden opgenomen in 't gedrukt verslag «Ier Handelingen en in het jaarverslag omtrent den toestand der gemeente. Missive van de commissie van toezicht op het lager onderwijs, houdende mededeeling der tijds bepaling van de jaarlijkscbe examens aan de openbare tussehen- en armenscholen alhieraan genomen voor kennisgeving. De mis-ive van de commissie van het butger- lijk atmbcsiuiit, met ontwerp-besluiten tot het doen van al- en oversein ijvingen op posten van uitgaaf dei begrooiingen voor het hm gei lijk arm bestuur en het stadsziekenhuis voor 1890 werd ter visie gelegd ter behandeling in eene volgende vergadering. Missive van het college van brandmeesters alhier, mei beredeneerd verslag van den toestand der brandweer en den staat der brandbluschmid- delen, over 1890 ter visie gelegd tot de volgende vergademig, zullende het verslag woiden opge nomen in het jiarverslag omttent den toestand der gemeente Missive van den heer J. Tak, houdende kennis geving dat hij do benoeming tot regent der Hofjes van Belms met aanneemt; aangenomen voor kennisgeving, terwijl van dit schiywn kennis gegeven zal worden aan Regenten der Hofjes van Belois, met uttnoodiging tot het indienen van eene nieuwe voordracht. Missive van de Ged. Staten dezer piouncie, houdende mededeeling dat door hen uoidt berust in het raadsbesluit van 26 Februari jl., waarbij voor den dienst van 1890 aan het stadsziekenhuis een vei hoogd subsidie van f 600.is toegekend aangenomen voor kennisgeving. Ontwerp vet ordening van burgemeester en wethouders, op het inleveren van stembriefjes ter verkiezing van leden van den raad dezer gemeente, met bijbehoorende plaite-gr ond-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1891 | | pagina 1