Biinieulaiidsche Berichten. een veel vriendsehappelijker toon wordt aan geslagen. Er wordt o. a. in medegedeeld, dat eene gemengde commissie eerlang de gren zen zal vaststellen tusschen den Vrijstaat en de landen binnen den kring van Engelands invloed, waarbij vermoedelijk alleen de zuide lijke grenzen eenige moeilijkheden zullen opleveren. De Britsche legatie te Santiago seint, dat de rechtstreeksche verzending van telegram men naar Europa den 19n ji begonnen is over Buenos-Ayres. De correspondent der Times te Lissabon handhaaft, ondanks de tegenspraak, hetgeen hij geseind heeft nopens de Mozarnbique- maatschappij, en spreekt het bericht tegen dat de Portugeesche regeering dePungwee- rïvier-roule gesloten heeft verklaard. Depêches van Rangoon melden, dat de koning van Siam aan den heer Dunlop te Singapore concessie verleend heeft voorden aanleg van een spoorweg dwars door de land engte tusschen Singora aan de oostkust, Saiboerie en liet tindistrict Koelen, in het zuidelijk deel der provincie Kedah. De totale lengte dezer lijn zal 136 mijlen zijn. Tim Healy, ParneU's heftigste eu bitterste tegenstander, is Maandag te Cork het slacht offer geworden van den volkshaat. Nadat hij als advocaat iu een proces gepleit en dit ge wonnen had, werd zijn rijtuig door een brul lend gepeupel achtervolgd. Hij nam de wijk in een hotel, doch werd daar in zijne kamer aangerand door eenen man, die hem eenen slag iu het gezicht toebracht, waardoor zijn brilleghts vergruizeld werd en hem in het lin ker oog drong. Men vreest dat het oog ver loren is. Terugkomende op het onderhoud van den koning der Belgen met de Engelsche minis ters, zegt de Times dat er vermoedelijk sprake zal moeten zijn van eene afbakening der grens tusschen het gebied van den Kongo- staat en dat der Britsche Zuidafrikaansche compagnie, en dat deze quaestie niet gemak kelijk zal te regelen vallen. ITALIË. Graaf Anionelli, wiens expeditie geheel mislukt schijnt te zijn, had met Menelek twee toorname punten te besprekende vaststel ling van de grens van Italië's gebied en de quaestie van liet protectoraat. Graaf Antonelli heeft op het eerste punt toegegeven, in de hoop dat Menelek het tweede, het belang rijkste, zou goedkeuren, maar deze verklaarde beslist dat hij alleen meester wilde blijven in Abessynië en niet onder de heerschappij van Italië wilde komen. Het gerucht loopt dat de Italiaansche gezant met den Afrikaanschen vorst een zoo hevigen woordenstrijd gevoerd heeft, dat eerstgenoemde de vlucht heeft moeten nemen, met achterlating zijner bagage, teneinde zijn leven in veiligheid te brengen. Uit officieuse bron wordt verzekerd dat de heer Di Itudini en lord Dufferin Dinsdag ochtend een protocol geteekend hebben, waarin de »sferen van invloed" van Italië en Engeland in. Oost-Afrika worden afge bakend. De vastgestelde lijn loopt langs de rivier de Yuba en verder tot aan den Blauwen Nijl, zoodat Ethiopië, Kaffa en aangrenzende landen onder Italiaanschen invloed komen. PORTUGAL. De krijgsraad te Oporto heeft Dinsdag de voornaamste schuldigen aan het oproer van 31 Januari jl. veroordeeld tot straffen, af wisselend van 4 jaar celstraf, gevolgd door verbanning naar Afrika, tot 18 maanden coiTectioneele gevangenisstraf. 502 soldaten en 22 burgers werden veroordeeld tot 3 a 372 jaar verbanning; 240 soldaten en 15 burgers werden vrijgesproken. Kapitein Leitao en de heer Mantoso, de leiders van het op roer, kregen de een 6 jaar celstraf en 10 jaar deportatie, de andere 4 jaar celstraf en 8 jaar deportatie naar Afrika. S E R Y I E. DeBulgaarsche regeering heeft de aandacht der Servische gevestigd op liet heen en weer trekken van Bulgaarsche uitgewekenen, die ten getale van meer dan 250 de grens tus schen Pirot en Widdin bewonen, en die on langs revolvers en krijgsvoorraad moeten hebben ontvangen. De Servische regeering heeft beloofd een onderzoek te zullen gelas ten, opdat het gedrag dier uitgewekenen geen aanleiding geve tot schade der betrekkingen van goede nabuurschap. De gewezen Servische minister Garascha- nine maakt thans een schrijven openbaar in een der bladen van Belgrado, waarin hij den graaf van Takova (den gewezen koning Milan) persoonlijk uitdaagt tot een tweegevecht indien deze de beschuldiging, welke bij tegen hem heeft ingebracht, niet wil terugtrekken. AMERIKA. De New- York {lerahl verneemt uit Puerto Cabellodat op de grens van Venezuela en Britsch Guyana tusschen Engelsehen en Vene- znelanen eene botsing heeft plaats gehad. TWEEDE KAMER DER STA7EN-GENERAAL. Legerwet. Thans zijn ook in druk verschenen de bijlagen, beboerende tot het verslag over het wetsontwerp tot regeling van den krijgsdienst. In de eerste plaats de nota's van de heeren Bahltnann en Landvoorts eenige aanteekeningen betrekkelijk het personeel der handelsvloot tabellen betrekkelijk het personeel benoodigd a. binnenslands om te kunnen voorzien in den dienst in de koloniën b. in oorlogstijd binnens lands c. binnenslands voorgenomen dienst in tijd van vrede. Wijders eene opgave omtrent de lichting 1890 (waaruit blijkt dat van de 40275 ingesciireven mililieplichtigen vrijgesteld zijn 9.42 pCt. wegens lichamelijke ongeschiktheid 40 pCt. wegens andere redenen, terwijl ingelijfd werden 27.25 pCt. en tot den dienst aangewezen militiepiichtingen die niet werden ingelijfd 23.31 pCt). Eenige tabellen bevatten voorts speci ficatiën van de geldelijke gevolgen der wet; opga ven betrekkelijk het Duitsche leger; en opgaven van militairen die vervallen werden verklaard van den militairen stand en aan wie tijdelijk het recht werd ontzegd om te dienen. Dan volgt een overzicht van de procenten betreffende de kennis van het lezen en liet schrijven van de roilitie- plichtigen, gedurende het tijdvak van 1885 tot 1890. (Daaruit blijkt: a. wat de lotelingen betreft, dat in 1885 88.92 pCt. konden lezen en schrijven, 1.8 pCt. alleen konden lezen en 9 28 pCt. lezen noch schrijven konden in 1890 waren die cijfers 92.25. 1.41 en 6.33 pCtb. wat de nummerver- wisselaars aangaat in 1885, resp. 83.43. 2.79 en 13.78 pCtin 1890, resp. 87.35,1,00 en 11.05 pCt; c. wat de plaatsvervangers bei reft: in 1885, resp. 82.8, 2.04 en 15.16 pCt. en in 1890, resp. 87.14, 1.84 en 10.42 pCt. Enkele andere statistieken betrekkelijk de miliciens en de vrijwil ligers en de beroepen en bedrijven der lotelingen besluiten de bijlagen. De nota van den heerBahlmann bevat een uit gewerkt protest tegen de algemeene strekking van de wetsvoordracht. De hoofdgedachte van den steller kan worden geresumeerd in deze stelling ïNederland heeft ter verdediging van zijn grond gebied in Europa en tot beveiliging zijner koloniën noodig een leger, een legerreserve en eene volks wapening alle drie deze elementen waren in de vroegere grondwet aangewezen en hadden met eenige moeite tot een deugdehjk stelsel van defen sie kunnen gevormd worden". Deze stelling wordt door den heer Bahimann iu het breede uitgewerkt, maar hij is van oordeel dat bij eene regeling van den krijgsdienst, welke, als de thans voörgedra- gene, zoo goed in elkander zit, dat zij als het ware uit éen stuk bestaat, waaraan niets wegge nomen en waaraan niets toegevoegd kan worden, zonder het geheel in gevaar te brengen, geen serieus onderzoek van de onderdeelen te pas komt. En ten opzichte van de financieeie gevolgen geeft hij als zijne rneening te kennen dat de raming van de regeering veel te rooskleurig is en de verhoo- ging van de oorlogst egrooting zich onmogelijk kan blijven bepalen tot een paar millioen'sjaars. De heer Bahimann zegt «In zekeren zin worden bij aanneming van het wetsontwerp den minister van oorlog voorliet vervolg de sleutels der schat kist in handen gegeven, en dreigt, bij de vele techni sche verbeteringen, welke hetoorlogsmateriaal nog jaarlijks zal noodig hebben, als rookvrij buskruit, brisante springmiddelen, enz., enz., het budget van oorlog de molensteen te worden, die de Ne- derlandsche financiën in den afgrond sleept". De nota van den heer Land bepaalt zich tot opmerkingen over de marine. Den inhoud daarvan resumeerende, blijkt het, dat de heer Land het wenschelijk acht om wel volgens bet voorstel van de regeering den gezatnenlijken diensttijd testellen op elf jaar, maar dien te verdeden in acht jaren dienst bij de actieve zeemacht en drie jaren bij de zeeweer. Die verdeeling brengt de zeeweer tot de gewenschte sterkte en maakt de jaarlijksclie lich ting kleiner, het laatste zeer in het belang van het verkrijgen van geschikte personen, van hunne oefening en van het slagen der pogingen tot kader vorming. De suiterste krachtsinspanning" dient bij de oefening der dienstplichtigen voortaan te worden vermeden, en toch dienen blijvender gevolgen te worden erlangd dan bij het tegenwooidige stelsel van oefening. Die voordeelen kunnen worden ver kregen zonder den eersten oefeningstijd te verlen gen, wanneer na eene eerste gezamenlijke oefening van bij voorbeeld éene maand de dienstplichtigen, naar gelang van beroep en gebreken aanleg, wor den verdeeld in: stokers, matrozen, kanonniers, vletroeiers enz. en dan individueel of in groepen in die bijzondere richting worden opgeleid. De oefening der dienstplichtigen bij do zeemacht dient voor volle vier maaden "plaats le vinden op de schepen eu vaartuigen van binnenlandsche verdediging. Zelfs bij een kleinere jaarlijksche lichting zal in dat geval meer drijvend materiaal in dienst moeten worden gesteld, maar dit ligt ook geheel in de richting van die verbetering der practische vorming van het binnenlandse!) aanwezige officiers- en vrijvviiligers-personeel, welke door den heet' Land dringend noodig wordt geacht. De pliysieke toestand van dat laatste personeel moet worden veibeterd. Vetkorting van het ver blijf in Oost-Indiü treedt bij de daartoe te nemen maatregelen op den voorgrond. Het personeel moet op tijd worden afgelost en voltallig gehouden, de bepaalde reserve steedsaanwezig zijn. Een van de grootste hinderpalen tegen die aangegeven maatregelen en tegen het geven van een verblijf in de gematigde luchtstreek van vol doenden duur is het compleet aan vrijwilligers. Snelle aanvulling van dat tekort is dus voorge schreven, ook met het oog op de binnenlandsche verdediging, want zelfs al worden alle wenschen omtrent aanvulling door dienstplichtigen en omtrent kadervorming vervuld, dan zullen tuch eerst over elf jaar een voltallig personeel en de noodige reserve aanwezig zijn. SCHIEDAM, 26 Maart 1891. Door burgemeester eu wethouders is de levering van bouwmaterialen ten diensteder fabricage in 1891, de vorige week aanbesteed, toegewezen, en wel aan de laagste inschrijvers; perceel IV, TV. van der Voort te Udenhout f1100.perceel V, K. van der Torren Jz. te "Waddinxveen f 1058. perceel VI, W. van der Voort te Udenhout f 700.per ceel VII, H. J, Plant Co. alhier f795. perceel VIII, II. J. Plant Co. alhier f339.perceel IX, H. J. Plant Co. alhier f 792.perceel X W. van der Voort te Udenhout f868.— en perceel XI, L. Boter- mans te Gilse f150. Perceel III (zand) is niet toegewezen. De minister van binnenlandsche zaken heeft den commissarissen des Koniugs ver zocht, zich in het vervolg ter bekoming van verlof tot afwezigheid, rechtstreeks bij een op zegel geschreven adres te wenden tot de Koningin-Regentes. De audiëntie van den minister van water staat, handel en nijverheid zal a.s. Zaterdag 28 Maart niet plaats hebben. Tot regularisatie van de financieeie gevol gen, met betrekking tot het inkomen der Kroon, bij den overgang van de regeering op het einde des vorigen jaars, en tot invul ling van het cijfer van den aanvankelijk voor memorie uitgetrokken post op hoofdstuk I der staatsbegrooting voor het loopende jaar, zijn wetsontwerpen bij de Tweede Kamer ingekomen. De commissaris des Konings in Zuid-Hol land zal zich Woensdag 1 April opreisnaar Italië begeven. Gedurende dat buitenlandsch verlof zullen zijne functiën wordenwaargenomen door mr. P. L, F. Blussé, oudste lid van Gedepu teerde Staten, De heer Fock zal 9 Mei in Den Haag terugkeeren. Naar het DagMai verneemt, werd de ge wone ministerraad Dinsdag niet door den minister van marine bijgewoond, In eene talrijk bezochte leden-vergadering der anti-revolutionnaire kiesvereeniging ïNederland en Oranje" te 's-Gravenhage heeft Vrijdagavond de voorzitter, de heer J. E. N. baron Schimmelpenninek van der Oye, lid der Tweede Ivamer, de Leger wet besproken. Na er op gewezen te hebben, dat dit stelsel van leger-organisatie het best voldoet, hetwelk rekening houdt met de militaire, de sociale en de financieeie eischen, lichtte spreker de beteekenis toe van de drie stelsels, welke kunnen worden toegepast: het vrijwilligers- stelsel, het militie-stelsel en het stelsel van beperkt contingent met of zonder volks wapening. Het vrijwil!igars-sIelsel hoe fraai men ook daarover spreken kan brengt niet de volle kracht van het volk in bet leger. Meestal ioch bepaalt de indienstneming zich tot éen kring dei- natie. Reeds daarom is het stelsel af te keuren. Maar bovendien het is zeer duur. In Indië en in Nederland samen hebben wij 42.000 vrijwilligers, dat is 27„ der bevolking. In Engeland, waar dit stelsel bestaat, kan men bet niet eens verder brengen dan tot 41j3 "j0, In de praetijk is dit stelsel ook veroordeeld. liet militie-stelsel is, zooals het in Zwitseiland bestaat, vrij bezwarend en een zeer groote druk voor de sociale belangen. Daarbij zijn Zwitserscho officieren,, die spreker daarover sprak, nog volstrekt niet overtuigd of de veerkracht van Zwitserland voldoende is. Het stelsel is voorts duur. Terwijl hier de defensie per hoofd kost f 4.48, bedraagt dit in Zwitserland i'5.30 per hoofd, zonder dat spr. echter de overtuiging bad, dat de toestand beter is dan hier te lande. Het stelsel van beperkt contingent met volks wapening. Dit stelsel wordt hier. gedeeltelijk al thans, toegepast. De volkswapening bestaat in dë schutterij en zonder nu iets kwetsends voor die schutterij te zeggen, mag toch worden verklaard, dat zij geen wapenmacht vormt, die met voldoend vertrouwen kan optreden. Volgens dit stelsel bestaat ons leger uit 60 000 man. Dit is niet voldoende. Het stelsel, door den minister Bergansius in zijn legerwet neergelegd, komt aan de gebleken behoef ten te gemoet. Er zal jzijn een veldleger van 45.000 man en bezettingsleger van 30.000 man, en daarbij een goed geoefende landweer van 50.000, totaal een macht van 165.000 man voorts nog een aanvullingsreserve, ongeveei'40.00Ó in getal. Het geheele getal, ruim 200.000 man, is niet zoo bezwarend, wanneer men nagaat, dat Nedetland 500.000 weerbare tnanneniop den leef tijd van 20 tot 33 jaar telt. Nadat spr. verder het stelsel—Bergansius had ontwikkeld, trachtte hij aan te toonen, dat het niet zwaarder zal drukken op de bevolking dan de wet van 1861. Het betreft een groot nationaal belang en een politiek belang. Nationaal, omdat spr. overtuigd is dat door dit stelsel de natie meer voor het leger zal gevoelen. Het militairisme in zijn min goede beteekenis zal wegvallen, omdat, door den persoonlijken dienstplicht en door het geheele stelsel zelf, de meesten bij het leger zullen be trokken worden en daardoor de onderscheiding tusschen militairen en niet-militairen meer zal wegvallen. Het juiste militairen inzicht zal be vorderd worden. Voor de plaatsvervanging gevoelde spr. zeer weinig, ook niet wat »de bron van inkomsten" voor sommigen aangaat. Plaatsvervanging eer biedigt de individueele vrijheid, ongetwijfeld, maar ook den individueelen afkeer van dienstplicht en luiheid. Wonderlijk hier zijn velen zoo tegen persoonlijken dienstplicht, terwijl in schier alle landen België en Nederland uitgezonderd reeds persoonlijke dienstplicht bestaat. Wat wil men? Weerloos staan tegenover deaanvalien van anderen 1 Maar dan zuilen we worden inge palmd en dan wordt de persoonlijke dienstplicht, 'tzij door Duitschland, 't zij door Frankrijk, vanzelf ons opgelegd. Spr. eindigde met te verklaren, dat het leger moet zijn het beeld van de natie. Thans staat liet er buiten. En omdat deze legerwet daarin verbetering kart brengen, hoopt hij op aanne ming. De vergadering, welke met aandacht de duide lijke uiteenzetting had gevolgd, scheen liet geheel met den spreker eens te zijn. Enkele vragen- werden nog tot hem gericht; o. a. werd op de wenschelijkheid gewezen om het kazerneleven to verbeteren, waardoor men sympathie voor liet leger en dus ook voor deze legerwet zou kunnen wekken. Erkend werd echter, dat deze hervorming- valt buiten het kader van de wetmaar toch- werd met leedwezen ei- op gewezen, dat minister» Bergansius niet veel voor de noodzakelijkheid der verbetering schijnt te gevoelen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1891 | | pagina 2