A°. 1S91
Maandag 4 Mei.
IN0. 7748,
Eerste Blad
ij f - n -v© r t gste
Jaargang.
Versch nt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag,
Binneiilandsche Berichten,
UITGEVER: J. ODÉ.
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
Schiedam, 2 Mei 4891.
Prins Bismarck is dan tot lid van den
Duitschen Rijksdag gekozen. Of liij" met deze
keuze in zij'n schik zal zij'n? Het moet den
ouden kanselier eigenlijk droef te moede zijn
.geweest, tot de vervulling van een nieuwe
taak en welke! geroepen te worden,
omstreeks denzelfden tijd, dat de oude Moltke
overleed en ter aarde besteld werd. De keizer
weg, de veldheer weg, de kanselier overge
bleven, maar in ongenade! Dat is anders dan
in 1071, toen de overwinnaars hun plechtigen
intocht in Berlijn deden: keizer Wilhelm I,
on ter zijde van hem Moltke en Bismarck.
Hoewel de ex-kanselier in zijne hoedanigheid
nis ridder van den Zwarten Adelaar tot de
bjjwoning der begrafenis van Moltke was ge-
noodigdis hij niet verschenendoch heeft
or zich toe bepaald een telegram aan de
nabestaanden te zenden en een ljjkkrans op
de baar te doen leggen. Men meent dat Bis
marck een ontmoeting met den keizer wil
vermijden, en is dit zoo, dan zal hij de zit
tingen van den Rijksdag ook wel niet bijwo
nen, want in dat geval zou hij den keizer
■wel moeten ontmoeten. We gelooven niet dat
velen den grijsaard met zijne verkiezing
zullen gelukwenschenzijn tijd is voorbij
De kanselier Caprivi heeft in het Pruisische
Huis van afgevaardigden mededeeling gedaan
omtrent het onlangs zoozeer, besproken Wel-
fenfonds. Wat er met de renten van dit fonds
in 20 jaren tijds is geschied, kon de kanse
lier niet zeggen, omdat hij het zelf niet wist;
immers de daarop betrekking hebbende stuk
ken zijn verbrand.
Doch het geld is besteed tot bestrijding
van machination van liedendie het op
Pruisen en het Duitsche rijk hadden gemunt.
Een nieuwe regeling is nu voorgesteld. Men
zal het fonds onder toezicht van den Landdag
stellen, die er echter niet over te beschikken
krijgt. Dat is ten minste een voldoening voor
de publieke opinie.
De werkstaking in de mijnen in Duitsch-
land zal ditmaal wel geen groote uitbreiding
aannemen. Immers, waar het officieele ergaan
der socialisten de mijnwerkers ernstig waar
schuwt geen onberaden stappen te doen
omdat men hen toch niet zou kunnen helpen,
is het wel te wachten dat men zich zal
bedenken. In eenige mijnen hebben de werk
lieden dan ook den arbeid weder hervat.
Uit Rusland wordt gemeld, dat de Joden
vervolging weder in vollen gang is. Men
spreekt van een vierduizendtal in een enkel
district, die bevel gekregen hebben te ver-
iiuizen. Het plan schijnt te wezen, de oden
zooveel mogelijk in Polen te concentreeren
doch die over de grenzen van Oostenrijk
kan komendoet zulksvoor de welge-
stelden gaat ditdaar ze met geld dezen en
genen onder de machthebbenden wel kunnen
omkoopenmaar de armen zijn genoodzaakt
te blijven. Nu zal niemand, die met de
economische toestanden in Rusland bekend
is, durven beweren, dat sommige Israëlieten
handelingen hebben gepleegd, die hun niet
tot eer strekken; maar toch kan het niet
anders dan verontwaardiging opwekken, dat
de massa moet boeten voor de schuld van
enkelen.
Met belangstelling zullen ook hier te lande
de debatten gevolgd worden, die indeFran-
sche Kamer worden gevoerd over een nieuw
tarief van invoerrechten.
De heer Lockroy heeft het ontwerp heftig
bestreden. De welvaart van Frankrijk schrijft
hij toe aan de handelspolitiek, die sedert de
laatste tv.intig jaren is gevolgd. Hij voor
ziet, bij aanneming der nieuwe tariefwet,
vernietiging van die welvaarten zegtdat
Frankrijk daardoor met een Chineeschen
muur zal worden omringd, en dat de ver
houding tot de andere staten daardoor zeer
zal gewijzigd worden, en zeker niet in vriend-
schappelijken zin.
Of de heer Lockroy met zijn rede veel
succes zal hebben, wordt door velen betwij
feld. In Kamer en Senaat is de meerderheid
vóór de voordracht. Het is echter nog niet
bepaald, hoe hoog de invoerrechten znllen
zijnde regeering is voorshands niet geneigd,
de begrootings-commissie, die, met den heer
Méline aan het hoofd, een belangrijke ver
hooging van invoerrechten wil, op haar weg
te volgenmaar dat Frankrijk het den overigen
staten niet gemakkelijk zal maken, is vooraf
te berekenen. En dat op het einde der
19de eeuw 1
De Belgische Précurseur geeft openbaar
heid aan het tot dusver onbekend gebleven
feit, dat generaal Van der Smissen in 1886,
na het dempen der onlusten, welke de werk
staking in de streek van Chai leroi vergezeld
hadden, aan de regeering ten stelligste ver
klaard heeft, dat de onder zijne bevelen ge
stelde militaire macht zich bij die gelegenheid
onwillig, weifelend en weinig geschikt voor
hare taalt heeft getoond. De generaal gaf dit
in zijn rappoit bedekt te kennen, doch hij
drong er op aan het mondeling in den vollen
ministerraad te mogen uiteenzetten. De
ministers dorsten dit niet weigeren, en
met ronde woorden zeide de generaal toen,
dat indien men op het leger wilde kunnen
rekenen in omstandigheden, als zich te Char
leroi hadden voorgedaan, het dringend nood
zakelijk was de gewapende macht voortaan
te verkrijgen uit alle rangen en standen der
maatschappij, en niet langer de gegoeden en
meest ontwikkelden buiten de gelederen te
houden.
Is dit zoo, dat valt de meening van koning
Leopold, dat het geheele volk tot verdediging
van het land de wapenen moet voeren, ge
makkelijk te begrijpen.
Ja, als de andeie Leopold, mr. HalTmans
bedoelen wjj, van het artikel in de Précur
seur kennis neemt, zal deze zelfs eenoogen-
blik moeten nadenken.
Bjj ons is thans de quaestie aan de orde,
en we hebben dezer dagen wel eens mede
leden gehad met den voorzitter van de
Tweede Kamer en den minister van oorlog,
die nu tien dagen achtereen hebben moeten
luiste-en naar hetgeen voor en tegen de
legerwet is aangevoerd door deskundigen en
niel-deskundigen.
We lazen in Het Vaderland van neen atmos-
pheer van lauwe saaiheid," waarin het debat
zich voortsleept. En kwam er, zooals onder
de rede van den heer Rutgers van Rozen
burg, wiens aardigheden aan het adres van
den heer Travaglino den lachlust gaande
maakten, eenige afwisseling in den gang der
debatten: ons komt het voor dat de waardig
heid van een debat nimmer door een aardig
heid wordt verhoogd.
De merkwaardigste dag van het debat is
zeker wel die van gisteren geweest, toen de
minister van oorlog aan het woord was, vier
uren lang. Zoo kan alleen een deskundige
spreken, en dat de minister doel trof met zijn
rede, bewees de groote aandacht waarmede
hij gevolgd werd, een aandacht, die deze week
nogal eens wat te wenschen overliet. Daar
waren deze week veel vreemde bezoekers op
de tribunes, natuurlijk ofïieieien, doch ook
geestelijken en menschen uit de provincie,
die blijkbaar voor het eerst zoo'n zitting bij
woonden, zoodat een verwondeid tot zijn
buurman zeix>Wat loopen ze door elkaar I"
Doch wie kan blijven zitten onder redevoe
ringen als van den heer Dobbelman, die de
leden op een bouquet van kazerneschandalen
onthaalde, en die gevolgd werd door den
heer Van Wassenaer, welke de kunst van
wél te spreken ten eenemale mist.
Dinsdag wordt het debat voortgezet, waar
van sommigen voorspellen, dat het zal leiden
tot de begrafenis van het ontwerp onder taaie
en minder taaie redevoeringen.
SCHIEDAM, 2 Mei 1891.
Het onderzoek der verlofgangers van de
militie te land zal dit jaar alhier plaats heb
ben voor de lichtingen 1885, 1886, 1887,
1888, 1889 en 1890 op 15 Juni, 's morgens
te 10 uren.
Gisteravond is door een onbekende oorzaak
brand ontstaan in een kast in de woning
van Z. aan de Hoofdstraat alhier, tijdens Z.
die het spraakvermogen mist en zoogoed
als lam is, alleen thuis was. Gelukkig voor
hem kwam intijds zijne bij hem inwonende
schoonmoeder thuis, die de vlammen heeft
gedoofd, waatbij zij - brandwonden aan de
handen bekomen heeft.
Bij kon. besl. zijn benoemd tot: generaal-
majoor de kol. H. F. C. Hardenberg, gouv.
der kon. mil. academie, alsmede bij den staf
der inf. de kol. H. P. J. Hennus, comm. der
lste div. inf.
De opper-ceremoniemeester maakt bekend,
dat, ingevolge de bevelen van H. M. de
Koningin-Regentes, het hof voor den tijd van
acht dagen den lichten rouw zal aannemen,
ingaande op Zaterdag 2 Mei, wegens het
overlijden van H. K. H. mevr. Olga Feodorovna,
grootvorstin van Rusland, en wegens het
overlijden vau prinses Elisabeth Maria Fre-
derika, hertogin van Oldenburg, gemalin van
Maximiliaan baron van Washington. Beide
hofrouwen worden gelijktijdig gedragen met
dien voor wijlen Z. M. den Koning.
De heer Bart van Hove, directeur van de
Quellinusschool te Amsterdam, heeft van H.
M. de Koningin-Regentes de vereerer.de op
dracht ontvangen, eene levensgroote buste in
wit marmer te vervaardigen van wijlen Koning
"Willem HL
Z. M. wordt voorgesteld in generaals-unï-
form in groot tenue.
De N. Bred. Ct. verneemt, dat de com
missaris des Konings in de provincie Noord-
Brabant, op last van den minister van
binnenlandsche zaken, inlichtingen heeft ge
vraagd omtrent eene klacht tegen den bur
gemeester van Breda, ingediend door een
der raadsleden.
Uit het jaarverslag der vereeniging onder
de zinspreuk »Moed, Beleid en Trouw", die
zich ten doel stelt riddel's der orde beneden
den rang van officier en hunne weduwen en
weezen te steunen, blijkt dat deze vereeniging
reeds dadelijk een ruim arbeidsveld heeft
gevonden en in sommige gevallen door haren
bijstand een ware redding bracht aan hulp
behoevende ridders der Militaire Willemsorde
of hunne gezinnen.
Zoo bezat bijv. een 81-jarige grijsaard, in
1830 met het ridderkruis versierd, schier
geheel blind, geen ander inkomen dan
f 45 riddersoldij 's jaars 1 Eene toelage van
f 3 's weeks maakte den armen ridder ge
lukkig en eenigzins onafhankelijk.
Blijkens de ingekomen opgave kan gerekend
worden op £7106.18 aan giften in eens,
f 5543.70 aan jaarlijksche contribution. Bij
het bestuur werd ontvangen in 1890 f 1494.14,
uitgaven f 847.64, saldo 1 Jan. 1891 f 646.80.
In de eerste vier maanden van 1891 werd
ontvangen f 7599.66, uitgaven f348.45. Saldo
op 30 April 1891 f 7898.01, waarvan f7200
COUII il
Abonnementsprijs, per kwartaal
Jfranco per post, door liet gelieele Rijk
Afzondetlijke nominers
1.85.
- 2.50.
- 0.10.
UVtlEAV: BOTKKITKA AT, E 2 7.
Advertentieprijs: ran 110 gewone regel, met
inbegrip van eene Courant. f 1.1 J.
Iedere gewone regel meer..-<110
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.