fle
A". 1891
Vrijdag 4 September.
N°. 7835.
Kennisgeving.
Feuilleton.
"Vij f- n-ve e r t i g s t e
Jaargang.
Versch fit dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
K
ennisgevin^.
Reparatie Buitensiuis.
Buitenlandsche Berichten.
UITGEVER: J. ODÉ.
o.io.
CGI II li
Abonnkmkntsprijs, per kwartaal
Srttnco per post, door het geheele Rijk
Afionderlijke nommers
1.85.
- 2.50.
BUREAU! BOTERITKAAT, E 2 7,
Advertentieprijs: van 110 gewone regels mat
inbegrip van eene Courantf 1.10.
Iedere gewone regel meer - 0.10
Driekaai. geplaatst wordt tegen tweemaai. beiekend.
PROCES-VERBAAL van de opening der stem
briefjes, die ter benoeming van éen lid
van den Gemeenteraad den 2n September
1891 zijn ingeleverd.
Op heden den derden September 1800 een en
•negentig, in de gemeente Schiedam, is door het
bureau van stemopneming in de eerste afdeeliisg
(hoofd-bureau), in de ter inlevering van stembriefjes
bestemde taal plaats genomen, des morgens te
negen uren.
Het bureau is samengesteld uit den heer PIETER
JACOB VAN DIJK VAN MATENESSE, Burgemeester,
Voorzitter, en de heeren JACOB TAK en HENDRIK
ADR1AAN MaRIUS ROELANTS, leden van den
Gemeenteraad, stemopnemers.
De Voorzitter plaatst op de tafel de stembussen,
bij hem den tweeden September 1800 een en negentig
ovei gebracht, uit de eerste afdeeling (hoofdbureau)
en uit de tweede afdeeling (onder-bureau).
De zegels van de bussen worden onderzocht en
bevonden ongeschonden te zijn.
De bussen worden achtorvolgens geopend en be
vonden tweehonderd een en zestig stembriefjes
te bevatten.
Dit getal met de lijsten der kiezers, die briefjes
hebben ingeleverd, vergeleken zijnde, is gebleken te
zijn even groot als het getal dier kiezers.
Nadat de briefjes zijn onderoengemengd, worden
zij door den Voorzitter een voor een geopend en
overluid voorgelezen.
Het bureau heeft van onwaarde verklaard
twaalf briefjes, als zijnde niet ingevuld.
Het getal der geldige uitgebrachte stemmen is
mitsdien geweest: tweehonderd negen en veertig.
Van dit getal zijn uitgebracht op de heeren
stemm.
1
W. A. Beukers
D. E J. Willeman
L, kV. Jansen
P. la Verge
K. Went
G. B. van der Heide Tz.
stemm.
Jacobus lfoek (1823) 232
J. ian der Velden Cz. 2
L. Vrijland
Mr. Keijzer
C. Klein
W. A. .1. Wittkampf
A. van Buijsen
Heeft aizoo de volstrekte meerdeiheid van stemmen
verkregen de heer Jacobus Hoek (1823).
Is derhalve verkozen tot lid van den Gemeente
raad van Schiedam, om in het jaar 1897 volgens den
rooster af te treden, de heer JACOBUS HOEK (1823).
En zijn tegen deze opening van stembriefjes, door
de in de zaal aanwezige kiezers geene bezwaren
ingebracht.
En is na afloop van dit een en ander proces
verbaal opgemaakt in tegenwoordigheid van allen,
die zich in de zaal bevonden.
Gedaan te Schiedam, den 3den September 1891.
VAN DIJK VAN MATENESSE, Voorzitter.
J. TAK, t
H. A. M. ROELANTS, j
Burgemeester en- Wethouders van
Schiedam,
Gezien Art. 69 der Wet van 4 Juli 1850
(Staatsblad no. 37)
Brengen ter kennis van de ingezetenen, dat
de Processen-verbaal van de op den 2n dezer
plaats gehad hebbende verkiezing van éen Lid
voor den Gemeenteraadter inzage zijn neder-
gelegd op de Secretarie en dat afschriften daarvan
zijn aangeplakt aan het Raadhuis.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het be
hoort, den 3n September 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
VAN DIJK VAN MATENESSE.
De Secretaris
v. LUIK, Z.-S.
Burgemeester en Wethouders van Schie
dam,
Brengen ter kennis van de Ingezetenen
lo. dat door den Raad dier Gemeente, in zijne
Openbare Vergadering van den 1 September jl. tot
Ambtenaren van den Burgerlijken Stand benoemd
zijn de Heeren C. J. LONCQ en H. A. M. ROELANTS
20. dat, ter voldoening aan liet bepaalde bij art.
54 der wet, regelende de samenstelling, inrichting
en bevoegdheid der Gemeentebesturen, van den 29
Juni 1851 Staatsblad no. 85), in diezelfde Raads
vergadering benoemd zijn:
Tot Leden der Commissie, belast met de Directie
der Stedelijke Gasfabriek, onder Voorzitterschap van
den Burgemeester,
de Heeren J. LOOPUYT,
C. J. P. VAN DER SCHALK,
A. KNAPPERT I.z. er
S. A. MAAS.
Tot Leden der Commissie, belast om Burgemeester
:n Wethouders bij te staan in het toezicht op het
beheer de Fabricage betrefTende, mder Voorzitter
schap van den Wethouder J. LOOPUYT,
de Keeren G. VISSER Bz.,
3. TAK,
C. J. P VAN DER SCHALK en
J. II. RIS Hz.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den 3den September 1891
Burgemeester en Wethouders voornoemd
VAN DIJK VAN MATENESSE.
De Secretaris
v. LUIK X. S.
De Burgemeester van Schiedam brengt
ter kennis van belanghebbenden dat de, in
de kennisgeving van 1 September 11. bedoelde
herstellingen aan de BUITENSLDIS zijn
verricht, en dat het schutten door die
sluis op de gewone wijze kan plaats
hebben.
Schiedam, den 3den September 1891.
Be Burgemeester voornoemd
VAN DIJK VAN MATENESSE.
DU1TSCULAN1).
De beschouwingen in de bladen met be
trekking tot den Sedandag waren gisteren over
't algemeen pessimistischer dan vorige jaren.
Inzonderheid wordt er herinnerd aan de rede
des keizers te Merseburg. De National Zeitung
zegt: »Op geen der vroegere Sedandagen heeft
aan het Duitsclie volk zoo ernstig de moge
lijkheid voor den geest gestaan dat het
nogmaals zou moeten optreden ter verdedi
ging van hetgeen in 1870 is verkregen. De
dingen, die zullen komen, zullen wij afwachten
met alle vastberadenheidzoo noodig zullen
wij nogmaals alles op liet spel zetten, in
het vertrouwen, hetwelk de kennis onzer
eigen sterkte ons inboezemt, bij het vertrou
wen op de met ons gelijkelijk bedreigde
bondgenooten". Het Tageblatt, hetwelk even
pessimistisch ziet, maar in de binnenlandsche
toestanden van Rusland zekere vredelievende
waarborgen vindt, geeft opmerkelijke mede-
deelingen omtrent Polen, alwaar eene hevige,
dagelijks toenemende gisting heerscht, door
dien de Polen in alies worden verdrukt en
de regeering zelfs alle krediet voor handel
en nijverheid poogt af te snijden. Toen onlangs
eene deputatie uit de stad Kalisch bij den
gouverneur Gurko ter audiëntie was, om een
adres betreffende spoorwegaanleg aan te
bieden, heeft Gurko in barsche bewoordingen
alle wenschen en'aanvragen afgewezen, met
bijvoeging der woorden »Die Poolsche
honden moeten zoo stevig worden geboeid,
dat zij zich aan de kluisters nooit kunnen
ontwringen". Sinds 90 jaar zoo luidt het
verder hebben de Poolsche patriotten naar
Frankrijk uitgezien als naar den redder uit
de Russische verdrukking; thans zijn zij in
hunne innigste verwachtingen teleurgesteld;
slechts éene hoop blijft hun nog over: keizer
Wilhelm. Eén teeken met zijne hand zou
voldoende zijn om die mannen, thans in ver
twijfeling geraakt, zich rondom hem te zien
scharen.
Uit Kopenhagen is bericht ontvangen, dat
Eene Schets naar het leven.
Naar het Iioogduitsch door Gregor Samarow.
12.
Hij drukte de lippen stijf opeen en stond op,
doel) zij trok hein op de sofa terug en sprak
«Niet aldus, mijn vriend Ik heb u verzocht
mij ten einde toe aan te hooren. Zie eens, gij waart
nog een kind, toen ik reeds midden in de wereld
stond, ,-eerls kennis gemaakt had met geluk en
teleurstelling, reeds schuld op mij geladen had
en, om deze schuld te delgen, nog meer zondigde.
Jk heb u liefgehad, dat weet gij, maar wan
neer eene vrouw als ik eenen man van uwe
jaren bemint, dan is dat niet meer de liefde
van de jeugd, hoopvol en schoon als de dageraad
dan mengt zich daarin iets van het gevoel eener
moeder voor haar kind. Misschien wordt zij daar
door hartelijker, maar ook offervaardiger. En dit
is het, wat mij een uitweg heeft doen vinden.
Er moet iets, er moet veel gebeuren. Gij zult
weer gelukkig en zonder zorgen zijn, gij zult
bovendien aan mij verbonden blijven met een
hechten, onoplosbaren bc-nd."
Hij zag haar met groote oogen aan en scheen
hare bedoeling niet te vatten.
»Ik wil gelooven, Edrnond, dat gij om
mijnentwil alles wat u omgaf en wat er voorviel
voorbijzaagt. Mijne oogen echter stonden open,
en wanneer mij uw heldere blik dikwijls met
smartolijken weemoed vervulde, ik was er trotsch
op, dat hij op mij gericht bleef. Gij hebt Bianca
steeds voor een kind gehouden en haar als kind
behandeld, toch is zij het niet meerook
haar hart klopt reeds het leven en de liefde
tegen. Ik heb misschien te laat bedacht, dat zij
geen kind meer is Bianca bemint u, Ed
rnond
A) mijn Godriep de graaf, verschrikt
opspringend, »hoe is dat mogelijk! Neen, neen,
dat kan niet waar zijn."
Hevige ontroering sprak uit de blikken, waar
mede de graaf mevrouw Brückner aanzag maar
weder lichtte in dien blik een straal van vreugde
en hoop, die haar niet ontging en een zachten,
weemoedigen glimlach op hare lippen te voor
schijn riep.
»Ja, Edmond, dat kind bemint u met al de
kracht eener eerste liefde, te sterker misschien
naarmate zij minder zich zelf bewust is. Dit
laatste was een geluk, omdat de bewustheid,
die bij mij des te levendiger was, mij bijwijlen
vervulde met een gevoel van naijver tegen mijn
eigen kind. Eene verbintenis met Bianca," ver
volgde zij, hare gemoedsbeweging onder een
koel uiterlijk trachtende te verbergen, »die alleen
kan u uit uw neteligen toestand redden. Bianca
is het eenige kind, dus de eenige erfgenaam
van haar vaderwat beteekent, met het oog
hierop, de geldelijke verlegenheid, die u drukt
Tracht Bianca's hart te winnen en ik herhaal
dat dit u weinig moeite zal kosten en gij
zult verlost zijn van alle zorgen, kunt een nieuw,
onbezorgd leven aanvangen, glansrijk en schit
terend, zooals gij het verdient. Ik zal mij verge
noegen, met het oog eener moeder uw geluk te
aanschouwen. Wat geweest is, leve enkel voort
in onze herinneringtrachten wij de schuld,
die wij ons willicht te verwijten hebben, te ver
geten en van de toekomst verwachten dat zij
geleidelijk zal oplossen, wat anders wellicht
wreed vaneengescheurd zou zijn."
De graaf drukte beide handen voor het gelaat
en zat een oogenblik sprakeloos neer.
Toen hij het hoofd weder ophief, lag in zijne
oogen een wonderlijke mengeling van schaamte,
dankbaarheid en weder opflikkerende hoop.
»0, als het waar mocht zijn, wat gij voor
spelt," brak hij eindelijk los, .hoeveel zou ik dan
aan u te danken hebbenDoch," voegde hij er
aarzelend bij, terwij een vluchtig rood zijne
wangen overtoog, »zou het waar kunnen zijn?
Zou ik in staat zijn om zooveel te vergeten?
Zou ik een onschuldig kind, uw kind, mijn hart
durven aanbieden, gesteld, dat het mij mocht
gelukken, de stom, die daaiin nog zoo luide
spreekt, tot zwijgen te brengen
»De jeugd vergeet licht," hernam mevrouw
Brückner. Waarom zoudt gij niet kunnen ver
geten, wat ik vergeten wil, ik, voor wie de
toekomst geen hoop meer heoft Ja, toch," ver
volgde zij zuchtend»ik heb nog éene hoop
het is dat gij niet te veel, niet alles vergeten
moogt. Vergeet alleen, wat vergeten moet wor
den en herinner u steeds, dat gij geen trouwer
vriendin hebt dan mij." (Wordt vervolgd.)