Maandag 14 September N°. 7842. A°. !S9Ï Eerste Blad "Vij f - n -v© ©rtig'st© Jaargang. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag. Binnenlandsclie Berichten. UITGEVER: j" ODÉ. Schiedam, 12 September 1891. Manoeuvres hier, manoeuvres daar, manoeu vres allerwegen. In Rusland op groote schaal in Beieren, waar ze door den Duitsclien keizer als gast werden bijgewoondin Frankrijk •waar ze op een schaal van tot nog toe onbe kende grootte zijn gehoudenin ons vader land zelfswaar de vesting Hellevoetsluis gebombardeerd, doch niet genomen werd 'overal manoeuvres. Ze hebben geleerd, dat de vuurwapenen telkens van krachtiger allooi worden, dat de bewapening van gisteren morgen onvoldoende zal blijkendat men op het punt van mili taire wapening voort moet, altijd voort, onop houdelijk voort, totdat, ja, totdat? We lazen -ergens, dat de groote mogendheden niet tegenstaande al hare toerustingen er tegen op zien, een oorlog uit te lokken, vanwege de verschrikkelijke gevolgendie er het onver mijdelijk gevolg van zouden zijn. In dit geval zou men haast wenschen, dat de draagkracht der vuurwapenen nog grooter werd!, omdat daardoor het gevaar voor het uitbreken van een oorlog aanmerkelijk verminderd zou wor- den. Een hek op militair gebied, Emile Zola, heeft bij gelegenheid van den gedenkdag van Sedan zijn gevoelen omtrent het vraag stuk van den oorlog blootgelegd. Voor- loopig koos hij Mgaro voor de uiteenzetting zijner denkbeelden, om later in een door hem te schrijven werk vDe Oorlog" op de zaak terug te komen. "Volgens dezen schrijver is oorlog onvermijdelijk. In scherp geformuleerde zinnen krijgt men van hem te hooren, dat alleen oorlogzuchtige volken gedijen; ontwapent een natie zich, dan gaat zij ten gronde. De oorlog is het leven! De natuur, waarin niets zonder strijd ontstaat of bestaat, predikt de onvermijdelijkheid van den oorlog, en dergelijke argumenten meer. Had Zola de Nederlandsche geschiedenis ge kend, waarschijnlijk zou hij zijn stellingen hebben getracht te bewijzen uit onze glorievolle historie. Toen de Nederlanders vochten om hun bestaan, -werden ze groot; toen ze bleven vechten, nadat ze vrij waren, werden ze machtig; toen ze de leer der onzijdigheid huldigden, vervielen zij tot machteloosheid, en al heeft Zola zoo niet geleeraard, onbe wust hebben de Nederlanders zelf hun zonen -en kleinzonen, van geslacht tot geslacht met de stukken ih de hand bewezen, dat Neder land door den oorlog groot is geworden. Gelukkig begint er thans een andere wind te waaien. Tegenover de chauvinistische taal van een Zola verhief een andere Franschman, André Hallays, in het Journal des Débats rijn machtige stem. Als men steeds de men- schen voorpraat, dat de oorlog onvermijdelijk is, dan wordt hij onvermijdelijk. Men ver lamt dan den goeden wil en den moed van hen, die bereid waren om voor den vrede en de beschaving ie strijden. In de menschheid komen nieuwe denkbeelden langzaam op, maar zij groeien nochtans. Meer en meer vestigt zich de overtuiging, dat die groote menschenslachterijen niets bewijzen dan het onverstand van 't mensch- dom en dat het een zonderlinge manier is, een volk te versterken door zijn jongeling schap naar 't slagveld te voeren. Het gezond verstand komt op tegen de bloedige drog redenen der verdedigers van den oorlog. Zooveel is zeker, dat in onze hedendaag- sche maatschappij de bloedige lauweren van den krijgsroem den ouden glans verloren hebben. Deze roem is niet meer de gevleu gelde genius met lauweren getooid, maar de groote maaier der volken. In November van dit jaar zal te Rome een congres gehouden wordenwaarop de quaestie der ontwapening zal worden bespro ken. Onder al de congressen, die jaar in jaar uit gehouden worden, is het genoemde mis schien het belangrijkste; ongelukkig kan men er vooraf van verzekerd zqn, dat liet een onvruchtbaar congres zal zijn. Zoo wordt het ook in Duitschland begrepen. Men gevoelt daar, dat het Duitsche volk wellicht spoedig weder den strijd om het bestaan van zijn rijk zal moeten aanvaarden; de toestand is gespannen; als het zwaard halverwege uit de scheede is getrokken, bergt men het niet op. Deze week is weer een man van het tooneel verdwenen, die er eenmaal een voorname rol vervulde, Jules Grévy, de ex-president der Fransche republiek. Hij bereikte den hoogen leeftijd van vier en tachtig jaarwas van jongs af de republikeinsche beginselen toege daan en is daaraan tot zijn dood getrouw gebleven. Hoe geavanceerd republikeinsch deze begrippen waren, blijkt uit de meening, die hij in 1849 verdedigde. Toen de regeering van Louis Philippe plaats had gemaakt voor het republikeinsch régime, zette zich natuur lijk een commissie neder tot voorbereiding van een nieuwe constitutie. Een harer voor stellen was de benoeming van een president der republiek voor den tijd van vier jaar, Grévy was hiertegende geschiedenis van de eerste republiek kende hijhij wistdat er onder de leden der gevallen dynastieën personen genoeg warenwier eerzucht hen naar den presidentszetel zou doen dingen. Hij wilde dit voorkomen en stelde daarom voor door de nationale vergadering, niet door het alge meen stemrecht, een burger te benoemen, wien, onder den titel van voorzitter van den ministerraad, de uitvoerende macht zou opge dragen worden, en dit niet voor den tijd van vier jaar, zooals de commissie ten opzichte van den president voorstelde, maar vooron- bepaalden tijdde man moest te allen tijde afzetbaar zijn. Grévy werd toen niet begrepen, hoe duidelijk hij zijn meening ook uiteen zette. Het Fransche volk heeft te laat ingezien, hoe juist hij geoordeeld had. Hij heeft Lodewijk Napoleon doorzien, en is een zijner grootste tegenstanders gebleven. Van 1879—85 heeft hij zelf, wonder lijke loop van zaken, als president het uit voerend gezag der Fransche republiek in handen gehad. Hij werd toen herkozen, en hij liet zich de keuze welgevallen, en dit is jammer geweest. Gedurende het eerste tijd perk van zijn bestuur heeft hij de republiek groote diensten bewezen. Het tweede bracht de welbekende knoeierijen van zijn schoonzoon, Daniel Wilson, aan het licht en toen bleek de vasthoudenheid van dan ouden man. Op •fatsoenlijke wijze moest hjj gedwongen worden heen te gaan. Hjj trok zich toen op zijn landgoed Mont-sous-Vaudrey terug, en is als vergeten burger heengegaan. Een oogenblik is zijn leven nog weder een onderwerp van bespreking, en dan behoort Jules Grévy tot de geschiedenis! Een paar uitingen uit de buitenlandsche pers vertolken beter dan ellenlange rede neeringen, welke geest er tegenwoordig heerscht. De Fransche 'Preste verheft in hoog dravende bewoordingen Frankrijks glorie: »Frankrijk heeft nu weder zijn ouden roem- vollen rang onder de Europeesche mogend heden ingenomen. Dit slaat op hetFransch- Russisch verbond. Het is thans voorgoed uit met het feit, dat in Europa niets kan ge schieden zonder toestemming van de drie verbonden mogendheden. Na Juni, dus na het sluiten van het Fransch-Russisch ver bond heeft elk land zijn vrijheid terugge kregen. Aldus de Fransche pers, en de Duitsche oreert naar aanleiding van het bezoek des keizers te München, dat keizer Wilhelm II de eigenschappen bezit, welke een duurzamen waarborg voor gunstige oorlogsresultaten op leveren. En eindelijk: vdat Duitschland, in de bewustheid van eigen kracht kalm en met vertrouwen de toekomst kan tegemoet zien, daarvoor is thans een nieuw en volledig bewijs geleverd!" Men geeft elkander, zooals meer dan dui delijk is, niets toe in zelfverheffing. De oorlog met de pen is in vollen gang. STATEN-GENERAAL. VEREENIGDE VERGADERING DER BEIDE KAMERS, op Zaterdag den 12n September 1891, tot sluiting van de tegenwoordige zitting der Staten-Generaal. (Geopend te 3 uren.) De heer Van Naamen van Eemnes, voor zitter der Eerste Kamer, bekleedt den voorzittersstoel. De voorzitter laat door den griffier dei- Eerste Kamer voorlezen een koninklijk besluit van den ln September 1891, waarbij de minister van binnenlandsche zaken wordt gemachtigd, om zich heden, des namiddags te drie uren, te begeven naar de vergadering der Staten-Generaal, teneinde in eene ver- eenigde vergadering der -beide Kamers de zitting in naam der Koningin te sluiten. De voorzitter benoemt eene commissie van acht leden der Eerste eu der Tweede Kamer, bestaande uit de heerenVlïelander Hein, Van Nispen van Pannerden, Van Lijnden van Hemmen en Nebbens Sterling van de Eerste Kamer; en de bh. Land, Bevers, Goe- koop en Van Nuneu, van de Tweede Kamer, om den minister van binnenlandsche zakenr" in- en uitgeleide te doen. Kort daarna wordt de minister van binnen landsche zaken, die zich op statelijke wijze naar de vergadering der Staten-Generaal heeft begeven, de zaal binnengeleid. De heer Tak van Poortvliet, minister van binnenlandsche zaken, plaatst zich vóór den troon, en houdt de volgende aanspraak: Mijne Heeren f De ernstige ziekte en het daarop gevolgde overlijden van Nederlands geliefden Koning wierpen eene donkere schaduw op hetafge- loopen jaar. Zij deden in groote mate hunnen invloed gevoelen op den loop der werkzaam heden van de thans geëindigde zitting der Staten-Generaal. In het regentschap werd eerst tijdelijk voorzien. Spoedig daarna moest het voor den duur der minderjarigheid van onze Koningin aanvaard worden. De hieruit voortvloeiende geldelijke rege lingen werden vastgesteld. Het inkomen der Kroon werd voor het nieuwingetreden tijd vak overeenkomstig de grondwet geregeld. Tot al deze maatregelen verleenden de Staten-Generaal hunne hartelijke medewer king. De regeling der levende strijdkrachten hield uwe aandacht langen tijd en ernstig bezig. Het gelukte evenwel niet, die regeling ten einde te brengen. De uitslag der verkiezingen leidde kort geleden tot eene wisseling van verantwoor delijke raadslieden der Kroon. De Koningin-Weduwe-Regentes heeft mij opgedragen D, Mijne Heeren, Haren dank te betuigen voor uwen ook in deze zitting betoon den ijver tot bevordering van 's lands belangen. Door de Koningin-Weduwe-Regentes daar toe gemachtigd, verklaar ik deze zitting der Staten-Generaal, in naam der Koningin te zijn gesloten. Den minister van binnenlandsche zaken wordt, na het uitspreken dezer rede, door da commissie uitgeleide gedaan. GOURA abonnementsprijs, per kwartaal Jranco per post, door het geheele Rijk Afzonderlijke 1.85. - 2.50. - 0.10. BUREAU: B O T K K 8 T R A A T, E 27. Advertentieprijs: ran 110 gewone regels met inbegrip van eene Courantf (.10, Iedere gewone regel meer- 010. Driemaal geplaatst wor.lt tegen tweemaal berekend.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1891 | | pagina 1