pol rrTïT A". 1891. IVIaandag 19 October. N°. 7867. Eerste Blad. KENNISGEVING. Vij f-en -ye e r t i g-e t© Jaargang. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag, UITGEVER: J. ODÉ. »DRGAI: BOTBR8TRAAT, E 3 7. Binnenlandsche Berichten. Abonnkhentsprijs, per kwartaal franco per post, door het geheele Rijk Afzonderlijke nommers -1.85. 2.50. 0.10. Advertentieprijs: van 110 gewon» (egels met inbegrip van eene Courant. f 1.10. Iedere gewone regel meer- 0.10 Oriemaai. geplaatst wordt tegen TWBEMAtt, beiekend. Dit nummer bestaat uit drie bladen. Burgemeester en Wethouders van Schiedam Gezien de aanschrijving van den Heer Com missaris der Koningin in deze Provincie, van den Ssten October jl. A, No. 912, (3e Afd.) Prjv. Blad No. 64. Herinneren bij dezen ieder, dien zulks mocht aangaan, dat wanneer men, volgens de artt. 27 en 42 der wet op de Personeeie Belasting, van den 29sten Maart 1833 Staatsblad No. 4), zooals die zijn gewijzigd en aangevuld bij de artt. 7 en 14 der Wet van den 9den April 1869 (Staatsblad No. 59), ter oorzake van nieuwe aanschaffing, verandering of verwisseling van belastingvoorwerpen, vallen mocht in de termen van art. 27 der eerstgenoemde Wet, daarvan suppletoire aangifte moet worden gedaan, in voege als bij art. 30 dier Wet is voorgeschreven, te welken einde een biljet ter invulling bij den Ontvanger der Directe belastingen bekomen kan worden. Bij het geheel achterlaten, of het doen van te geringe aangifte, zijn op de belastingschuldigen de strafbepalingen van toepassing, vervat in de artt. 35 en 39 van meergemelde Wet van den 29sten Maart 1833 Staatsblad No. 4), zooals die zijn gewijzigd bij arl. 13 der Wet van den Aden April 1869 Staatsblad No. 59). En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 17den October 1891. Burgemeester en Wethouders van Schiedam, VAN DIJK VAN MATENESSE. Be Secretaris, VERNÈDE. Aan het commissariaat zijn als op straat gevonden aangegeveneen paar zwarte kin» derkloinpnn, een nietselaarskrutwa- gen, een lederen kinderschoentje, een ■enveloppe bevattende gouddraad en zijde van verschillende kleur, een vrouwenzak met 2 paar witte kousen, een bril in een huisje, een portenionnale met gebruikte postzegels, een muilkorf en een sleutel, Schiedam, 17 October 1891. De Haagsche gemeenteraad behandelde deze week een onderwerp, dat naar wij hopen ook eerlang hier ter stede zal behandeld worden, nl. de bezoldiging van het onderwijzend per soneel aan de openbare lagere scholen. Het spreekt vanzelf, dat er vrij wat over gediscussieerd werd. Een der gemeen teraads- leden, de heer Rietstap, verklaarde zich als gewoonlijk tegen verhooging van de jaar wedden der onderwijzers. Volgens genoemden heer moeten zij, die niet bestaan kunnen van het traktement, geen onderwijzer worden. Volgens hem werken zich de onderwijzers op "tot een stand, waartoe zij niet behooren. Der halve veronderstelt de heer Rietstap nog altijd een soort van kastenstelsel. «Blijf in je stand •en zet de tering naar de nering," roept hg het onderwijzend personeel toe. En hij voegt er bij, »en 't is een verpletterend bewijs, dat vroeger in de residentie een hoofdonderwijzer, die aan het hoofd eener armenschool van 1000 kin deren stond, zijn kinderen zoo wist op te voeden, dat zelfs een zijner zonen secretaris van Den Haag is geworden", 't Is sterk, maai er is altijd meester boven meester. Wij ken nen ook zoo'n voorbeeld. Er was eens een onderwijzer, een van den vierden rang, en die trouwde, en die kreeg zonen, en een van die zonen werd ook secretariswel niet van Den Haag, maar toch van een groote gemeente; en toen deze man nu groot ge worden was, verachtte hij met dwaze verachting hendie behoorden tot den stand, waarin eenmaal zijn vader een heel, heel bescheiden plaatsje had ingenomen. De geschiedenis dezes mans is hiermede niet uit. Ze zou zelfs, vervolgden we haar, vooral onderwijzers zeer interesseeren. Maar dit was ons doel niet, we wilden de magere troost in het licht stellen van legenden als van den lieer Rietstap, die het onderwijzend personeel schijnt te willen toeroepen «Man nen, blijft toch in uw stand; blijft maar in bekrompen omstandigheden, uw zonen kunnen het tot gemeente-secretaris brengen!" Een heerlijk vooruitzicht, inderdaad Gelukkig, dat het voorbeeld van den heer Rietstap niet werd gevolgd. De heer Mouton, wethouder van onderwijs, antwoordde den heer Rietstap, dat vergelijkingen met vroegere toestanden niet aangingen; de legende van de groote scholen van vroeger en 't goede onderwijs werd door dezen spreker weerlegd met een herinnering aan de oefeningen in het stilzitten wegens gebrek aan leer krachten. De heer Van Kempen, anti-revolutionnair, en principieel niet ingenomen met het open baar neutraal onderwijs, wil tegenover dat onderwijs nochtans billijk zijn. Hij betreurt de schrielheid van burgemeesler en wet houders, en ondanks de lasten, die het open baar onderwijs legt op de schouders van hen, die van de bijzondere school gebruik maken, gevoelt hij sympathie voor het voorstel van het raadslid rar, Snouck Hurgronje, die aan de onderwijzers le klasse wil toekennen f1000, met vier vijfjaarlijksche verhoogingen van f 100, dus tot een maximum van f1400. De heer Van Malsen acht de uitgaven van de gemeente voor het onderwijs de besteen we moeten daarop niet beknibbelen, zegt hij. Hij heeft sympathie voor het denkbeeld van den heer Snouck Hurgronje, en hij vindt het uitmuntend, dat volgens diens plan niet ieder onderwijzer na zeker tijdverloop recht krijgt op verhooging, onverschillig of hij met of zonder ijver heeft gewerkt. En de slotsom is, dat de Haagsche ge meenteraad den weg der billijkheid tegenover de onderwijzers is ingeslagen, en het voorstel van den heer Snouck Hurgronje heeft aan genomen. In het Vaderland verscheen over boven staand onderwerp een ingezonden stuk van den in de schoolwereld zeer gunstig bekenden »Jan van Hagen", 't Zijn Haagsche toestanden, die er in besproken worden, maar de argu menten reiken verder dan de residentie, en daarom nemen we 't in zijn geheel over, met het vriendelijk verzoek, het niet ongelezen ter zijde te leggen, omdat het maar over onderwijs handelt. HOE VELEN? Neen, mijne heeren, 't is te weinig en de leden van den Raad mogen, neen zullen het er niet bij laten. Vraagt u zeiven eens af, mijne heeren, aan welke menschen men een weekgeld geeft van f20 a 24. Een flinke timmermansknecht geniet dikwijls meer, en ik verzeker u, meer dan een stuk hout kan in de school bedorven worden. Wat ontvangt uw koetsier, die uw paarden verzorgt Brievenbestellers genieten f 18 "s weeks, d. i. meer dan een tal van onderwijzers, aan wie eiken dag een 40-ta! kinderen worden toever- trouwd. Wat houdt men toch lang vast aan het oude In de vorige eeuw werd het onderwijs der school jeugd aan afgedankte koetsiers opgedragen en nog nu ja, men e i s c h t verbazend veel meer van de onderwijzers, maar laat. hun inkomen gelijk blijven aan dat dier paardenmenners. En dan durft men nog klagen over de mindere beschaving van vele onderwijzers, d. i. over eenig gebrek aan vormen maar ik zeg u, ge zoudt bij meer kennis verwonderd slaan over den lust en de toewijding, waarmede velen .werkzaam zijn in uw belang. Ja, in uw be lang I Ik weet niet waar ik het onlangs las, maar men verbaasde zich over de zorgeloosheid van vele bestuurders wie nu laag staan, kunnen over vijftig jaar heerschappij voeren, an wee uw kinderen, als men hen dan op de beurt toevertrouwt aan meer of minder gebrek lijders Wie weet hoe de jeugd, die nu op de banken der armenscholen plaats neemt, zal oor- deelen, misschien te vonnissen zal hebben over de kinderen der gezaghebbenden van heden Wat een goed zaad zullen zoovele ontevre denen uitstrooien Maar we willen niet bang maken of dreigen we wenschen u te winnen mijne heeren, leden vari den Raad, in 't belang der kleinen, wier jeugd dikwijls zoo vreugdeloos is, wiereenig ge not menigmaal afhangt van het vroolijk gezicht, van de opgewekte stemming der onderwijzers, Sommigen uwer zien in de laatsten een soort van kindermeiden en dezen genieten uw goede voeding en woning, terwiji onderwijzers van 15 a 20 gld. 's weeks een geheel gezin moeten voeden, huisvesten en kleeden maat ik ver zeker u, men verlangt tegenwoordig meer dan 't bewaren, dan 't domweg leeren van wat lezen, schrijven en rekenenmen vraagt in 't »-lang der maatschappij aankweeking van goede zeden, het wekken en leiden van neiging ten goede 1 Geeft de school die nog weinig Vraagt u zeiven eens af, hoe ge gestemd zijt na een slecht diner, of wanneer uw kind ziek ligt, en dit nog niet eens door gebrek Komt, mijne heeren, leden van den Raad, be schaamt uw Dagelijksch Bestuur, dat waar schijnlijk niet milder voorstel durfde doen, stelt een flinke som te zijner beschikking, alsof het een nieuwen schouwburg gold, Hoeveel is vijftig duizend gulden, omgeslagen over alle belasting schuldigen Toch niet te veel, waar hot de dagelijksche voorstellingen betreft in 30 a 40 openbare scholen, voorstellingen, die van onbe- rekenbaren invloed kunnen zijn op de toekomst onzer goede stad. O, mijne heeren, ik smeek u, doe een van. allen zulk een voorstelenkelen zullen de schou ders ophalen, maar men zal aan het denkbeeld wennen om verdienstelijken arbeiders een behoor lijk loon te geven. Vermogende inwoners van 's-Gravenhage, ik weet, dat er velen onder u zijn, die de inkom sten van onze volksonderwijzers te laag vinden och, doet een goed woord bij de Raadsleden, die gij kent, zegt hun, dat ge dat kieine bedrag voor ieder van u aan belasting, gaarne betalen wilt in 't belang dier duizenden kinderen En gij, die u anders niet met onderwijszaken inlaat, bezoekt dezer dagen bij uitzondering eens een school, ziet eens hoe aardig, hoe nut tig, hoe vormend voor hun zedelijk leven de kinderen worden beziggehouden, vraagt daarna eens aan getrouwde onderwijzers u eens hun be grooting voor te leggen maar dan ook on verwijld de Raadsleden onder uw kennissen op gezocht Juist kennen, ik ben er zeker van, zal tot doen leiden. Hoe velen? SCHIEDAM, 17 October 1891. H.H. M.M. de Koningin en de Koningin- Regentes schonken ieder f 150 voor het ziekenhuis «Modjo Warno" te 's-Hage. De ie luit. J. F. Legner wordt op 1 November ontheven van zijne detacheering bij de normaal-schietschool en weder inge deeld bij het le reg. infanterie te Helder. Wij vernemen, dat bij den minister van oorlog het plan bestaat, om de miliciens voortaan, in plaats van in de maand Mei, in de maand Maart onder de wapenen te doen komen en hen dan vóór den winter vier maanden met verlof huiswaarts te doen keeren. Natuurlijk zouden vooraf eenige be palingen der wet op de nationale militie worden gewijzigd. (27. B. Ct.) Als politieke leider der anti-revolutionnaire Kamerclub is aangewezen jhr. mr. Beelaerts van Blokland. 'v

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1891 | | pagina 1