aanzien der Ornbiliënkolen veldendie in
staatsexploitatie zijn genomen, had tegen de
overeenkomst deze hoofdbedenking, dat de
voordeelen voor Billiton zelfs niet bij bena
dering te bepalen zijn, ook al omdat de maat
schappij de inlichtingen omtrent de kennis
der terreinen en tinvoorwaarden terughoudt,
maar toch zal naar zijne meening deze over
eenkomst voor de maatschappij ruime voor
deelen opleveren. Hij was tegen het ontwerp,
verwachtte staatsexploitatie en duchtte, even-
jniu als de minister, van verwerping moeilijk
heden.
Na aangedrongen te hebben op een onom
wonden verklaring der regeering, wier conclu
sie in de stukken wel wat bedekt was, con
stateerde de heer Van der Kaay dat niemand
het contract als aannemelijk voor 's lands
belang heeft verdedigd en ook niemand voor-
deeligeraanbiedingen na verwerping verwacht.
Na de uitspraak der Kamer in 1883 omtrent
de onwettigheid van het contract vreesde hij
geen proces. Zedelijke verplichtingen tegen
over de Billiton-maatschappij ontkende hij
maar de verwerping zou ook een les zijn voor
de Indische regeeringom voortaan meer
rekening te houden met recht en wet en met
de grenzen harer bevoegdheid.
Morgen is de minister van koloniën aan
het woord.
Zilling van 22 December.
De beraadslaging over het Billiton-eontract
werd heden voortgezet.
De minister van koloniën, vooropstellende
dat hij, onafhankelijk van eigen opinie, ver
plicht was de beslissing over het contract aan
de vertegenwoordiging over te laten, gaf al
dadelijk te kennen, dat er geen toezeggingen
zijn, die de Billiton-maatschappij aanspraak
geven op bijzondere voordeelen. Maar ook op
zich zelf beschouwd is het contract niet aan te
bevelen. Ja, wij zouden daardoor 1 millioen
meer 's jaars ontvangen, maar de staats
exploitatie zou ons 2 millioen geven en tegen
de bezwaren, aan die siaats-exploitatie ver
bonden, behoeft men niet op te zien.
Gaf de minister intusschen omtrent sommige
bepalingen in he,, contract geruststellende ver
zekeringen, als de overeenkomst van 1882
er niet was, zou er zeker geen quaestie van
aannemen der tegenwoordige overeenkomst
zijn. Maar nu staat men voor twee zaken:
lo. de moeilijkheden hangende een proces;
2o. de kansen in zoodanig proces. De bezwaren
zijn niet onoverkomelijk en in elk geval zijn
wij verplicht ons de voordeelen te verzekeren,
welke uit het in 1882 verwaarloosde art. 22
der mijn-ordonnantie van 1873 voor het rijk
kunnen voortvloeien. En wat de proceskansen
betreft, de minister laat, na de gegeven inlich
tingen, de beslissing aan de Kamer over. De
minister zelf zal daarna weten wat zijn
plicht is.
De heer Levyssohn Norman verdedigde de
overeenkomst krachtig.
Hij deed in het breede uitkomen de voor
deelen, aan het nieuwe contract verbonden;
betoogde dat, als het algemeen belang het
niet gebiedend eischt, eene particuliere
industrie in Indië niet in hare werkzaamheid
mag worden belemmerd en waarschuwde
tegen de gevolgen daarvan voor vele parti
culiere belangen.
De heer Levy bleef het contract bestrijden,
bij welks aanneming tientallen van millioenen
aan de Billiton-maatschappij zouden worden
weggeschonken ten nadeele onzer belasting
schuldigen. De verantwoordelijkheid daar
voor nam hij niet op zich.
De heer Beelaerts van Blokland, repli-
ceerende, verklaarde dat hij geen wantrouwen
in de rechterlijke macht heeft, maar ernstig
vreesde voor juridische exception. Van daar
vooral zijn advies om het contract goed te
keuren.
De hëer Rutgers van Rozenburg hoopte
dat de groote meerderheid, met handhaving
der Kamer-uitspraak van 1883, het contract
zou verwerpen, vooral nu er gelegenheid is
tot staatsexploitatie, zonder de moeilijkheden
die vroeger daartegen hestonden. Ook is er
geen reden voor deze transactie, die boven
dien vele gebreken heeft en waarbij de
souvereiniteits-rechten van den staat ver
vreemd worden. Hij prees zeer den minister
van koloniën, die het contract had ingediend.
Hjj handelde objectief en correct en kon, na
een ultimatum, met de maatschappij over
geen nieuwe voordeelen onderhandelen.
De heer Keuchenius achtte de procesvrees
van velen alleszins begrijpelijk, omdat die
reeds in 1883 zich vertoonde. Hij vreest
geen proces. Reeds daarom weigerde hij
alle overleg met de Billiton-maatschappij als
minister. Spreker achtte de overeenkomst
tegen 's lands belang en adviseerde tot het
sluiten van een voordeeliger overeenkomst,
mits de rechten van den staat beter gehand
haafd worden.
Alsnu werd, op voorstel van den heer
Lieftinck, daar de minister het woord niet
meer verlangde, het debat gesloten en het
ontwerp verworpen met 48 tegen 42 stem
men (13 liberalen zijn er onder de voor
stemmers en 10 anti-liberalen onder de
tegenstemmers).
Na goedkeuring van hoofdstuk onvoorziene
uitgaven der staatsbegrooting is de Kamer
op reces uiteengegaan.
SCHIEDAM, 23 December 1891.
Door een agent van politie is gisteravond
op den Singel alhier aangehouden de per
soon van H. V., wonende alhier, doch zonder
huisvesting, die een rijtuigkussen vervoerde
dat bij onderzoek gestolen bleek uit een coupé
die bij de stalhouders gebrs. Hoek op straat
stond. Hij is heden naar de gevangenis te
Rotterdam overgebracht.
De rijksadvocaat jhr. mr. E. N. de Brauw is
benoemd tot rechtsgeleerd adviseur van liet
Huis der Koningin,
Maandag dineerden ten paleize mr. N. P. van
den Berg, piesident der Nederlandsche Bank,
en jhr. De Casembroot, gepens. vice-admiraai.
Op een voorstel van den voorzitter der
Algemeene Rekenkamer tot het vaststellen
van een hofkostuum voor de referendarissen
van dat college, evenals voor die van den
Raad van State, is door H. M. de Koningin-
Regentes goedgunstig beschikt.
Het kostuum zal geheel overeenkomen
met dat, hetwelk voorgeschreven is voor de
leden der Rekenkamer, met dit onderscheid,
dat het minder rijk zal gegalonneerd zijn
op de opslagen der mouwen en op de tas-
schen van den rok.
Nu, te rekenen van 1 December 1891, de
additioneele quarantaine, waaraan Neder-
landsch vee bij invoer in Engeland sedert den
laatsten tijd onderworpen is geweest, werd
ingetrokken en teruggebracht op het wette
lijk minimum van 12 uren, achten de minis
ters Tak van Poortvliet en Lely het nuttig,
te doen nitkomen dat dit, zoo niet geheel, dan
toch voornamelijk te danken is aan de stipte
naleving der voorwaarden, waaraan de landing
van Nederlandsch vee in Engeland onder
worpen is. Zij meenen belanghebbenden, met
herinnering aan het bericht, opgenomen in
de Nederlandsche Staats-Courant van 4 Sep
tember 1889, opnieuw met den meesten aan
drang te moeten wijzen op het gewicht om
alleen in alle opzichten gezond vee naar Enge
land uit te voeren, en hen tot de grootst
mogelijke waakzaamheid aan te sporen, opdat
de dezerzijds en door Engeland voorgeschreven
maatregelen stipt in acht worden genomen.
In verband hiermede wordt hun aandacht
opnieuw gevestigd op de bepalingen van hoofd
stuk 32 van de Animals order of 1889, en voor
namelijk op de voorwaarden, waaraan de lan
ding van Nederlandsch vee in Engeland is onder
worpen, van welk een en ander een vertaling
voorkomt in de Staats-Courant van 19 dezer,
waarbij in acht is te nemen, dat ten opzichte
van het veeartsenijkundig staatstoezicht de
Board of Agriculture sedert in de plaats van
de Brivi Council is getreden. Tevens wordt
door genoemde ministers de aandacht van
belanghebbenden gevestigd op de in hetzelfde
no. der Staats-Courant opgenomen instructie
voor de gouvernements-keurmeesters, en in
het bijzonder op de bepaling in art. 8 dier
instructie, krachtens welke de inladers van
voor het buitenland bestemd vee het in de hand
hebben, te beletten dat ook vee, lijdende aan
andere ziekten dan die, welke hier te lande als
besmettelijk worden geacht, worde uitgevoerd.
Het lid van de Tweede Kamer de heer
Kolkman, die door ongesteldheid geruimen
tijd verhinderd was aan de parlementaire
werkzaamheden deel te nemen, heeft gisteren
voor het eerst na zijn herstel de vergade
ring der Kamer weer bijgewoond.
Zeldzaam is zeker het verschijnsel, zegt het
Bil., dat eene vaststelling der staatsbegrooting
tot zoo weinig wezenlijken strijd tegen de regee
ring heeft aanleiding gegeven als ditmaal. Over
geen enkel hoofdstuk is hoofdelijke stemming
gevraagd, zoodat met medewerking van de
geheele Kamer het parlementair krediet voor
deze regeering met een jaar is geprolongeerd.
Dat er geen politieke oppositie gevoerd zou
worden tegen het Kabinet als collectief geheel,
was redelijker wijze te verwachten, doch het
feit, dat ook geen enkel lid van het ministerie
een aanval op zijn politiek leven te wederstaan
had, is wel het bewijs, dat al de ministers, hetzij
dan in meerdere of mindere mate, toch een vol
doend vertrouwen bij de Kamer genieten, wat
betreft de administratieve leiding van de zaken
van hun departement.
Volgens het 11. D. heeft de heer E. A. J.
de Roy van Zuidewijn, voorzitter van de Alge
meene Rekenkamer, om gezondheidsredenen
ontslag gevraagd.
Het Dbl. v. Z.-H. geeft de volgende beschrij
ving van den prachtigen krans, dezer dagen
als eene eerbiedige hulde van landgenooten
uit Zuid-Afrika ontvangen en nedergelegd op
het graf van Kouing Willem III.
De ontwerpers zijn van het denkbeeld uitge
gaan om het huldeblijk een recht nationaal
karakter te doen dragen. Daarin zijn zij uit
muntendgeslaagd. De fraaie krans is gevlochten
van gedroogde immortellen of szevenjaartjes",
zooals die sierlijke veldbloem in Zuid-Afrika
genoemd wordt. Zij rust op een veld van
natuurlijke zilverbladen.
Op 't midden van dat veld is de Konings
kroon aangebracht, insgelijks van zevenjaartjes
gevlochten. Rondom kroon en krans slingert
een breed oranjelint van zwaar moiré satijn,
boven aan den krans saamgebonden in een
strik, terwijl op de beide, aan weerszijden
van den krans afhangende, linten afgezet door
wit en zwart zijden franje, in zwarte letters
zijn geborduurd de woorden: »de treurende
onderdanen van wijlen Zijn Majesteit Willem
III en de afstammelingen van Holland in
Zuid-Afrika".
De prachtige kist, waarin dit smaakvolle
voortbrengsel der Kaapsche nijverheid be
sloten is, werd vervaardigd uit inlandsche
houtsoorten. Zij is achtkantig van vorm en
van binnen rijk gecapitonneerd met lichte zijde.
Vooral het deksel, van zilveren scharnieren
voorzien, is met zijn afwisseling van licht en
donker hout en fraai bewerkte paneelen een
pronkstuk van Kaapsche schrijnwerkerskunst.
Aan weerszijden van de kist zijn zilveren
platen met dito handvatsels aangebracht.
Het adres dat deze rouwhulde vergezelt,
is niet minder keurig uitgevoerd. De rol
perkament, afhangende van een ebbenhouten
stok, rust op een achtergrond van oranjeflu
weel, afgezet door gouden franje. Het in
sierlijke karakters gecalligrapheerd adres
omgeven door een breeden rand van gestyleerde
bloemen en ornamenten, in zilverkieur gepen
seeld, welke rand, in lichten toon uitgevoerd,
aan de bovenzijde van het blad tot achtergrond
dient voor het wapen van Nederland, geflan
keerd door de wapens van de Ti ansvaalsche
republiek en van de Kaapkolonie, terwijl aan
den linkerzijkant van het adres de wapens
geteekend zijn van den Oranje-Vrijstaat en
Natal. Op deze wijze is in de versiering van
het adres de medewerking van inwoners uit
de vier genoemde staten aan deze rouwhulde,
op karakteristieke wijze gesymboliseerd. Als
zinnebeeld van rouw zijn de wapens omsluierd
door draperieën van zilvergaas, die door den
bekwamen teekenaar zeer fraai door sapverf
werden nagebootst.
Aan H. M. de Koningin-Regentes is een adres
gericht door de smidsgezellen-vereeniging
»St, Eloy", de machinerie-werküedenvereeni-
ging Vriendentrouw" de werkliedenvereni
ging »De wederzijdsche Hulp", de afdeeling van
het werkliedenverbond ^Patrimonium", en de
algemeene werkliedenvereniging »Een ieders
Nut", alle gevestigd te Rotterdam.
Het adres betreft het voornemen der regee
ring om een oorlogsschip ten behoeve der Indi
sche militaire marine in het buitenland te
bestellen.
De adressanten oordeelen dat de redenen,
door den minister van marine aangegeven, in
grijpen in de rechten van de industrie van
scheepsbouw in Nederland en niet kunnen op
wegen tegen het nadeel, dat zal ontstaan voor
de nijvere werklieden hier te lande, die, vooral
voor zooveel zij behooren tot de vakken van
scheeps- en werktuigbouw, toch reeds zooveel
moeite hebben om op eene eerlijke wijze te-
voorzien in de behoeften van zich en hun gezin.
Zij verzoeken daarom Hare Majesteit alsnog te
doen nagaan of, zonder nadeel voor de Neder
landsche marine, de Nederlandsche werklieden
niet het meest zouden worden gebaat door het
niet toevertrouwen van bedoelden bouw aan
het buitenland.
De vergadering te Dusseldorf ter regeling
van den zomerdienst der spoorwegen enz.
voor 1892 werd door afgevaardigden van 81
spoorweg- en stoombootondernemingen bijge
woond. Er werd onder anderen besloten den
zomerdienst algemeen op 1 Mei in te voeren
en op de voor het publiek bestemde dienst
regeling-biljetten te vermelden welke doorloo-
pende rijtuigen er zijn. De invoering van den
eenheidstijd in de voor het publiek dienende
biljetten werd verworpen.
De gewijzigde statuten der »Vereeniging
tot oprichting en instandhouding van het
Visschers-Weduwen- en Weezenfonds", te
Ylaardingen, zijn opgenomen in de St.-Ct
no.300.
De uitgaaf van dr. Snijders' geschrift over
den invloed van alcoholdoor de Maat
schappij tot Nut van 't Algemeen" heeft den
heer I. Vriesendorp Jr. bewogen zijn lid
maatschap van deze maatschappij op te zeggen-
De brief, waarin dit gedaan wordt, is opge
nomen in no. 51 van Be Volksvriend, en
daaruit blijkt, dat in den strijd der meenin
gen over het al of niet schadelijke van alcohol
de maatschappij, naar des schrijvers meening,
geen advies had behooren te geven, of anders
beter gedaan had met te verkondigen, al'
ware 't ook eene onjuistheid, dat elke druppel
alcohol kwaad doet.
De ook hier te lande welbekende generaal
Smit, de vice-president van de Zuidafrikaan-
sche republiek, zal zich naar Europa begeven,
om zich onder behandeling te stellen van een
specialiteit in oogziekten. Tengevolge van een
kogel, die hem indertijd in den Mapela-oorlog
in het gelaat trof, heeft hij namelijk een oog
ontsteking gekregen, waarvoor degeneeshee-
ren in Zuid-Afrika geen raad weten.