ItimÉïaiÉMÉaiil
N°. 7981.
Tweede Blad,
A0. 1892.
Woensdag 30 Maart.
Feu 11 e t o n.
Zesenveertig-ste Jaargang.
Blnnenlandsche Berichten.
n.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag,
UITGEVER: J. ODÉ.
COUR.. T.
tPONN^öEMTsrRi/s, per kwartaal
Jraruo per post, door het geheels Rijk
Afiondeiiyke iiointners
1.85.
- 2.50.
- 0.10.
■HritEAWt BOTKRSTRAAT, E 2 7.
ÜBVRRTBMTfSPRlJS: rao 110 gewone regels «net
inbegrip van eens Courantf 1.10.
Iedere gewone regel meer- 0 10,
OkiEMaai, geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
SCHIEDAM, 20 Maart 1802.
Zondagavond *gn te Amsterdam de plechtig
heden aangevangen, waarmede de 300ste ver
jaardag der geboorte van Jan Amos Öomenius
hier te lande zou worden herdacht. In het
vHuis met de Hoofden", gesticht door bode
wijk de Geer, Gomenius' tnilden beschermer,
waren eenige belangstellenden samengekomen,
waaronder uit den vreemde professor Joseph
Smaha, uit Rakomikin in Bohemen, pastor
TheopMlus Reichel, leeraar aan de school
der Moravische broedergemeente te Botten-
stein in Bohemen, benevens drie studenten
aan de hoogescHool te Praag, de heeren Cizek,
Stranecky en Vaveinac Veluh. De heer P.
van Eeghen opende als voorzitter van de
Amsterdamsehe afdeeling van het ïComenius-
Gesellschaft" de bijeenkomst en gaf achtereen
volgens het woord aan de heeren professor
dr. H. C. Rogge, dié ion levensschets van
Gomenius gat, professor dr. J, J. van Too-
renenbergen, die een korte schets gaf van
Comenius' werk in zijn betrekking tot de
Moravische broederfcerk, en H. Bouman,
directeur der kweekschool voor onderwijzers
te Amsterdam, die Comenius schilderde als
den grondlegger van het hedendaagsch volks
onderwijs.
Var de vreemdelingen spraken pastor Rei-
chel en de hoogleeraar Smaha in de Duitsche
taal, de student Cizek in het Fransch en
daarin zeer onverstaanbaar, 't Was weer een
eigenaardig teeken van de antipathie der
Ciechen tegen de Duitschers, dat genoemde
heer liever in een voor hem ongewone taal
dan in het Duitsch wilde spreken. Trou
wens, dat overal een openlijke feestviering
van den Comeniusdag in Bohemen is verboden,
heeft onder de Czechen kwaad bloed gezet.
De feestviering te Naarden heeft het, wat
het weer aangaat, slecht getroffen. Toch
heeft er een opgewekte geest geheerscht
de feestcantate staagde goedde feestrede
van professor Rogge was boeiend.
De redenaar herinnerde aan de beteekenis
van oogenblikken, als door de aanwezigen
thans doorleefd werden: tijdstippen, waarin
de geest onttrokken wordt aan de bepeikte
sfeer der dagelij ksche denkbeelden, waarin
het oog zich niet enkel op het heden, maar
ook op het verleden richt en eeuwen omvat
met éen enkelen blik.
In Oostenrijk en Duitschland, in Engeland
en Zweden zoo ging de spreker voort
huldigt een dankbaar nageslacht heden den
edelen denker, den fleren strijder, wiens ver
diensten het feestlied in welluidende tonen
ons vertolkte. Met Bohemen en Mornvië, waar
Johan Amos Comenius, voor driehonderd
jaar, te Kivnicd heb levenslicht aanschouwde,
looft Nederland zijn streven en prijst het den
arbeid van den groeten hervormer, waarvan
wij met heel de wereld de vruchten plukken.
Al die duizenden gaan heden in gedachten
op naar deze kleine Hollandsche stad, gelegen
in de Gooische lustwarande, waar het stof
felijk overschot van den zwaarbeproefde ter
laatste rustplaats werd gedragen, om een in-
mortell enk rans te hechten aan het eenvoudig
gedenkteeken, dat aan den nazaat zal verkon.
éigen, hoe in ons volk nog altijd de geest
bljjft leven dier vaderen, die den balling hier
een veilig toevluchtsoord openden.
De spr. herdacht hier nogmaals, in vluch
tige trekken, de jaren van strijd en beproe
ving, welke zoo vele waren in het leven van
Comenius de schrikkelijke jaren van den
dertigjarigen oorlog. Als een wild, telkens
door speurhonden opgejaagd, vluchtte hij van
de eene plaats naar de andere, tot hij einde
lijk op vierenzestigjarigen leeftijd gastvrij
werd ontvangen in dit land der vrijheid,
waar ooit de vervolgde jood uit Spanje, de
Puritein uit Engeland, herberg hadden ge
vonden.
Met warme kleuren schetste de redenaar
het trouw blijven aan zijn geloof en zijn
geioofsgenooten in Comenius en zijn harden
strijd voor de vrijheid van zijn geweten. Niet
minder zijne verdiensten voor de opvoeding
en het onderwijs, waarop hij, na de gebreken
ervaren te hebben, met de vlugheid van bet
genie begreep welke de middelen ter ver
betering moesten zijn. In hem vielen de gods
dienstleeraar en de paedagoog samen. Ook als
paedagoog heeft deze man zijne schoonste wen-
sciien niet vervuld gezien, maar bij alle teleur
stelling en miskenning dwingen allermeest
zijn moed en zijn volharding eerbied af. Als
een andere Columbus heeft hij niet gerust
voor hij de juiste richting had aangegeven om
een nieuwe wereld te vinden.
Waar had Comenius, na al zijn omzwer
vingen, afgetobd en moegestreden, beter een
tweede vaderland kunnen vinden dan in de
republiek der vereen sgde Nederlanden, de
nazaten van het Geuzengeslacht, vrienden,
die de diepte van zijn lijden konden peilen en
de beteekenis van zijn verheven levenstaak
konden waardeeren?
Dat binnen Naarden's veste zijn graf werd
gedolven aldus eindigde de redenaar is
voor ons niet zonder beteekenis. Of staat het
jaar *1572 niet met bloedige letters vermeld
in het gedenkboek dezer stad, en waren zij,
die hier vielen door verraad en driest geweld,
niet zoovele martelaren voor de vrijheid En
melden de geschiedbladen en de kogels in
deze muren ons niet, hoe ditzelfde Naarden
andermaal en ten derden male is bevrijd uit
de handen van vreemde overweldigers Waar
lijk, de grond, waarin het gebeente van
Comenius rust, is voor ons, Nederlanders,
heilige grond, en binnen de wanden van dezen
tempel, sedert eeuwen aan de vereering van
den Allerhoogste gewijd, verdiende de nage
dachtenis van zulk een mau, die onder ons
gastvrijheid vond, te worden geëerd. Doch
wat spreek ik van Comenius, alsof hij een
vreemdeling voor ons ware, alsof bij voor zijn
tijd en zijn volk alleen geleefd en gearbeid
hadWegbereiders en profeten als hij leven
voort in hetgeen zij hebben tot stand gebracht
en belmoren de menschheid toe. Hij is als
een der onzen, want de vruchten van zijn
arbeid genieten ook wjj.
Hierna weerklonken de luide tonen van het
Groot Hallelujah" van Hiïndel en werden
door het koor en de solisten de verdere num
mersvan het programma ten gehoore gebracht.
Na dit schoone muziekfeest, dat niet naliet
op de aanwezigen indruk te maken, begaf
men zich naar het weeshuis, waar in een der
vertrekken een déjeuner in gereedheid was
gebracht.
Na het déjeuner, in het weeshuis gehou
den, werd het eenvoudige monument van
Comenius onthuldde heer Van Eeghen
droeg het aan de gemeente Naarden over
en de heer Wesseling, burgemeester der
stad, aanvaardde het met een betuiging van
erkentelijkheid.
Eene Schets naar het loven.
Naar het Hoogduitsch door Greoop. Sauarow.
»W'lnu, ook mijn besluit wordt er niet door
veranderd," sprak de generaal»ik blijf bij
mijn voetstel, dat enkel baar belang op het oog
hoeft."
tik dank u hartelijk voor die belangstelling,"
was het antwoord van den handelsrond, terwijl
hij de hand van den generaal hartelijk schudde,
Adoch voor 't oogenblik zijn wij quitte. Ik vraag
tl geen nadere verklaring; vergeef mij, dat ik die
•ook tot later uitstel."
En als vreesde hij zich nog verder te moeten
■uitlaten, sloeg hij haastig den weg in naar de
fabriek. De generaal zag hem hoofdschuddend na.
sWat al geheimzinnigheden, wat al raadselen,
die een schijnbaar zoo gelukkig huis omhullen. En
dat een arm onschuldig kind nog ten slotte het
offer moet zijn van zooveel kwaad. Eene moeder,
die met haar hart een spet drijft, zoo wreed, dat
de gedachte er aan doet rillen een vader, die
haar om zekere onbekende redenon, waaraan zij
ook wel geen schuld zal dragen, wil onterven.
Doch ik ben er nog om haar te steunen on haar
tegen de booze machten, die haar omringen, in
bescherming te nemen, en bij God, de oud-soldaat
zal vaststaan, wanneer het er op aankomt haar
op te heden uit dezen poet van ongei echtigheid, al
heeft hij over geen tnillioen te beschikken."
Langzaam koerde hij naar zijne woning
terug.
Ook de handelsraad was door het gevoerde
onderhoud uit zijn humeur gebracht. Een tijdlang
schreed hij in diep nadenken zijne kamer door.
»Zal ik hem zeggen," zoo sprak hij bij zich zelf,
aden goeden, wel ineenenden man, wat mij heeft
gedreven tot mijn ongewone handelingzal ik mij
trachten de rechtvaardigen in zijn oog 1 Die mede-
deeling zou mij zeiven verlichten, maar hoe zal
ik woorden vinden om het zoo lang verborgen
geheim aan den dag te brengen 7"
Hij plaatste zich voor zijn lessenaar om de
Ioopende zaken te regelen, doch kon er zijne aan
dacht niet bij bepalen. Wederom sprong hij op
en begon in heftige gemoedsbeweging door bet
vertrek te stappen, terwijl afgebroken woorden
en zinnen lucht gaven aan den strijd in zijn
binnenste.
Daar wordt de deur zijner kamer haastig ge
opend. Ontevreden over die verstoring blikt hij op
en ziet met schrik Koen raad binnentreden.
Doch wat was de jonkman veranderd Hetere
stig, bijna melancholisch uiterlijk had plaatsge
maakt voor eene uitdrukking van vroolijke
tevredenheidzijne anders zoo kalme houding
sprak van levendige opgewektheid. Hij snelde op
den handelsraad toe, greep diens beide handen,
zag hem met stralende oogen aan en de lippen,
waarom een gelukkige glimlach speelde, bewogen
zich, maar schenen nog geen woorden te kunnen
vinden voor hetgeen in zijn binnenste omging.
De handelsraad zag hem ten hoogste verwon
derd aan. Hij begreep niets van die plotselinge
verandering, maar toch deed hem die aanblik
bij zijn sombere gemoedsstemming goed.
Wat is er gebeurd 7" vroeg fiij gejaagd, v Wat
drijft u hierheen, Koenraad 7"
iO," riep de jongeling, i>mijn weldoener
mijn vader
Verder bon hij het niet brengen. Do handelsraad
begon zich bezorgd temaken en maande hem na»
tot bezinning te komen.
nMijn bemel," riep Koenraad, «mankt liet
geluk dan waanzinnig en maakt alleen liet ongeluk
ons sterk?"
Hij spande alle krachten in om zijne aan
doeningen te bebeerschen en sprak eindelijk:
»Hoor dan o, er gebeuren soms nog won
deren, om de menscben uit het donker tot het
helderste licht te voeren. Gij liadt een plan, het
plan om mij att da diepte op te li elfen tot eene
hoogte, die mij deed duizelen. Gij wildot Binnra
»0, spreek daar niet meer van 1 Dat is voorbij
na alles, wat er is voorgevallen
»En toch zal het gebeuren riep Koenraad.
?Wat ik mij nooit had durven voorstellen, wat