DÉ WEDERDOOPERS. A". 1892. Vr dag 1 luli. N°. 8046. KENNISGEVING. KENNISGEVING. KENNISGEVING. POLitie:-" Feu 11 e t o n. esenveertigsie Jaargang. Buiteiilandsche Berichten. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag. UITGEVER: f. ODÉ. couimir. ieoHNtMESTSPRUSper kwartaal Jfimee per pest, door het geheele Rijk Afzonderlijke tjominers f 1.85. - 2,50. - 0.10. BVREA II» BOVESf'TRAAT, K 17. Ad7ïrïsXtiepIIIJS: ran 1—10 gewone regels met inbegrip fan tene Courant1.10. Iedere gewone regel meer- 0.10 Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend. Inrichtingen, welke gevaar, schade ol hinder kunnen veroorzaken. Burgemeester em Wethouders van Schiedam Gezien het vemek van P. VAN DER VEL DEN Cz,, om vergunning tot oprichting van een petroleum-bereplaats, op den «pen grond achter zijne woning aan de liaga- straat alhier, wijk G, no, IIkadaster sectie L no. 649, Gelet op de Artt. 6 en 7 der Wet van den 2den Juni 1875 (Staatsblad no. 95); Doen te weten: Dat voormeld verzoek met de bijlagen op de Secretarie der gemeente is ter visie gelegd; dat op Donderdag den Idden Juli a.s., des namiddags ten halttwee ure, ten Raad- huize gelegenheid zal worden gegeven, om bezwaren tegen het toestaan van dat verzoek in te brengen en die mondeling of schrif telijk toe te lichten; en dat gedurende drie dagen, vóór bet tijd— stip. hierboven .genoemd, op de gemeente, san de sctirifturën, die ter sake mochten zjjn ingekomen, kennis kan worden genomen. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den SOsten Juni 1892. Burgmeester m Wethouder» voornoemd, VAN DIJK VAN MATENESSE. De Secretaris, VERNÈDE. Inrichtingen welke gevaar, schade of hinder kannen veroorzaken. Burgemeester en Wethouders van Schiedam, Gelet op Art. 8 der wet van den 2den Juni 1875 (Staatsblad no. 95); Geven kennis aan de ingezetenen, dat op heden de navolgende vergunningen zijn ver leend: lo. aan den Directeur der naamlooze vennootschap ï>De Stoqmmolen Nederland" en zijne rechtverkrijgenden, tot uitbreiding van den scoommolen, staande aan den Metsteen Havenweg alhier, wijk G, no. 198a, kadaster sectie M,no. 339, doorplaatsing van eer stoomwerktuig van 200 paardenkracht en ketel met een verwarmings-opnervlak van 100 M* 2o aan B. VAN DER EIJK Dz., te K e t h e 1, en zijne rechtverkrijgenden, tot uitbreiding zijner branderi. aan den Noordvestsingel alhier, wijk B no. 94i, kadaster sectie H no. 228, door plaatsing van een stoomwerktuig van 5 paardenkracht en ketel met een verwarm ings-oppervlak van 5 ND, ter vervanging van hef bestaande stoomwerktuig met ketel. Schiedam, den 30sten Juni 1892. Burgmwester e»i Wethouders voornoemd, VAN DIJK VAN MATENESSE De Secretaris, VERNÈDE. De Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland, Gezien bet bestuit van de Gedeputeerde Staten van den 21 sten Juni 1892, no, 91 Gelet op art. 11 der wet van den 13den Juni 1857 {Slaaslbiad n*. 87); Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat bij voornoemd besluit door de Gedeputeerde Staten is bepaald, dat de afzonderlijke jachten op waterwild voor dit jaar zullen worden geopend op Maandag den 1 slen Augustus aanstaandeen dat mitsdien van dat tijdstip af de uitoefening der jachtbedrijven, vermeld in art. 15, litt, en ft, der wet op de jacht en visscberij, is geoor loofd wordende tevens hei innerd aan de be paling van art. 1 van het Reglement op de uitoefening der jacht en visscberij tn deze pro vincie, krachtens welke die jachten niet anders mogen plaats hebben dan op het water, langs de stranden, oevers van meren, plassen, rivieren «n op moerassige landen. En zal deze kennisgeving, in plano gedrukt, worden afgekondigd en aangeplakt, waar zulks te doen gebruikelijk is, alsmede in het Provinciaal Blad en in de Ncderlandsche Staastcourant worden geplaatst, 's-Gravenliage, den 24sten Juni 1892. De Commissaris der Koningin voornoemd, FOCK. De burgemeester van Schiedam, Brengt bij dezen ter kennis van de Ingezetenen: Dat het Kohier van het Patentrecht No, 4, be- '.attende de wijken D en E dezer Gemeente over bet Dienstjaar 1892/93, door den Geer Provincialen Inspecteur der Directe Belastingen te Rotterdam, op den 2Sn Juni 1892 executoir verklaard en op heden san den Ontvanger der Directe Belastingen, ter invordering is overgemaakt. Voorts wordt bij dezen herinnerd, dat eenieder verplicht is zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden «et, te voldoen; alsmede dat van heden af de termijn van drie maanden ingaat, binnen welken de «dames tegen dezen aanslag beboeren te worden Ingediend. En is hiervan afkondiging geschied, waar het be hoort, deo KOsters Juni 1892, De Burgemeester voornoemd, VAN DDK VAN MATENESSE. Aan het commissariaat zijn als op straat gevonden gedeponeerd of aangegeveneen R.-k. kerkboekje, een hw rtje en 3 centen, een blauw geverfd krul wagentje gemerkt T. v. H., een rozenkrans, een groene beurs met 1 griffel enz., een por- tcmonnafc met 1 Z.OS'.j, een muilkorf» een bloedkoralen kettinkje met gouden slofje, een bruin garen dameshand- schocn, een stalen rozenkrans, een sleu tel en 2 sleutels aan een touw* DüITSCHLAND. De keizer is gisternamiddag te zes uur aan boord der Hohenzollern, die vergezeld werd door het pantserschip Siegfried, van Kiel naar Drontheim vertrokken. De Berlijnsche correspondent der N. B. Ct. schrift van gisteren De opmerkingen der Nordd. Altg, Zeit. naar aanleiding van den bekenden interview van Bismarck worden algemeen beschouwd als het begin van een officieelen strijd tegen den oud-kanselier en door de pers zeer ver schillend beoordeeld. De conservatieve bladen zwjjgen nog. De National-Zeit mg zegt: Bismarck is, naar het schijnt, opnieuw zeer vertoornd geworden, toen hij zjjn wensch verijdeld zag naar eene audiëntie by keizer Frans Jozef. Mocht er werkely k van offideei-Buttsehe zijde tot deze teleurstelling zjjn medegewerkt, dan zou dit eene fout zijnmaar nu Bismarck deze naar zijne opvatting opzettelijke uittarting ten scherpste heeft beantwoord, moeten wij een beroep doen op zjjne vaderlandsliefde, dat het treurige schouwspel dezer polemiek ten spoedigste eindige". Da Yottitebo-Zeitumg zegt»Met ingehou den adem wachten Duitschtand en het buiten land het verdere verloop af van dezen strijd tusschen Caprivi en Bismarck; een enkele misgreep der tegenwoordige regeerders kan van dezen twist een treurspel maken, het welk niet voor Bismarck alleen een treurspel zou zijn. Uit de opmerkingen van de Nordd. AJlg, Ztg. schijnt te mogen worden afgeleid, dat een optreden der leidende personen met het doel om, met terzijdezetting van alle be zwaren, Bismarck te vernietigen, volstrekt niet buitengesloten is. Maar hoewel wij Bis- mareks houding niet streng genoeg kunnen afkeuren, zouden wij het toch betreuren, indien de uiterste middelen der macht tegen Bismarck werden aangegrepen". Het Ser liner Tagellatt schrijft»Caprivi's vraagIs dat wel vaderlandlievend zou de 2. Een vijfentwintigjarig jongeling, die aldus geprezen werd en boven de andere ruiters in houding on bleeding uitstak, wilde juist de beide personen voorbijgaan en het pakpaard helpen ontlasten. Maar hij zag zich hierin door don tweede verhinderd, die op gedempten doch gebiedenden toon zei «Doe dit niet, Frederikhet was genoeg en reeds te veel, dat ge vooruitreedthetgeen een der knechten bad bebooren te doen. No moogt ge het ontbijt laten opbrengen, en naast ons plaats nemen." - »De£zorg voor mijn paard laat ik aan niemand over," antwoordde de jonker, half gehoorzamend, half weerstrevend, Zijne blauwe «ogen vlamden even op doch hij ontweek den bestraffenden blik van den oudeen scheen alleen op den grauwen, Vlaamschon hengst, dien bij leidde, acht to slaan. Naast bet hocge, sterk gebouwde paard scheen hij een voortreffelijk ruiterzijne houding was statig, zijn ovaal gelost jeugdig en frisch en met vollen, donkerblonden ringbaard versierd. Ofschoon hij, evenals de rondom hem slaande ruiters, een loeren broek en een zwaard aan den gordel droeg, verried toch menige kleine trek, dat hij goed krijgsman was. Met den ouden man, die bet laatst bad ge sproken, was hij door bloedverwantschap verbon den, en bad hij eene deftigheid gemeen, die destijds meer in eene raadszaal dan in een legerkamp werd aangetroffen. Alleen scheen de jongeling bijwijlen levendiger en beweeglijker, terwijl de bejaarde heer, zoo 't scheen, geen onbewaakt oogenblik mocht hebben. De laatste was met zijnen makker, die van denzelfden leeftijd was, het eerst op den heuvel aangekomen, waar beiden zich in de schaduw van den zwaars ten lindeboom, door weik loofdak nauwelijks de blauwe hemel zichtbaar was, neder- vlijden. Heer Koenraad, raadsheer van Einden, strekte zich behaaglijk op het mos uit en gespte zijn sabel los. De andere echter hield zich ook nu, alsof hij op den rechterstoel zat, en zag wantrou wend naar de plaats, waar zijn jonge neef den grauwen hengst vastbond, terwijl da ruiters eene wijnkruik, wildbraad en ham aandroegen. Heer Koenraad greep fluks naar baker en mes, om reeds bij voorbaat eene teug en bete te nuttigen. «Tast maar toe, heer Nicolaas, anders baat de voorrang ons niet. Ik geloof, dat gij nog toornig zijt over den jonker, en moet u zeggen, dat gij ongelijk hebt. Wat beeft bet den jonker geschaad, dat hij de ontbijtplaats voor ons uitzocht 1 Zelfs zijne hulp om het pakpaard te ontlasten onteerde hem niet." zDaar weet gij niets van," antwoordde heer Nicolaas uit de hoogte, #De duivel der hervorming waart in de wereld rond en verslindt meer zielen dan wij kunnen natellen, heer Koenraad. In Ham burg en Lubeck, en ook op andere plaatsen, hebben de oude geslachten moeite genoeg om hun rechten en eer te handhaven, en moeten waakzaam blijven, opdat zij niet in bande» van het gepeupel verval len. Als onze jongelieden zeiven den stand vergeten, waarin tij geboren zijn, als zij hunne h ilijke waardigheid lichtzinnig wegwerpen, dan zal te kwader ure niemand in hen den heer erkennen Zacht, zacht 1" riep de raadsheer van Einden, «Al kan iemand een zwaard banteeren, toch behoeft hij het nog niet op marktdagen en bij kermissen bloot te dragen. Gij zijt al te bezorgd, heer Nico. laas, doch het kan zijn dat het er ie Hamburg geheel anders uitziet dan bij ene. Wellicht spreekt gij uit treurige ervaring." Heer Nicolaas Lourens richtte zich bijna driftig op, en op zijn rood gelaat, met scherpe, grijze oogen, dat zooeven nog hoogmoed en berekenende sluwheid te kennen gaf, lag op dit oogenblik een trek, dien heer Koenraad zich niet kon veiklaron. De scherpe blik van den Humburger had zich plot seling van den jongen man op den Emdenaar gericht. Jonker Frederik kwam iutusschen dichter

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1892 | | pagina 1