N°. 8053.
Tweede Blad,
DE WEDERDOOPERS.
A0. 1892
Maandag 11 Juli
F e u 11 e t oji.
Zesenveertigste Jaargang.
Binnenlandsclie Berichten.
1.85.
Verschijnt dagei ks, uitgezonderd Dinsdag,
UITGEVER: J. ODÉ.
tweede kamer der staten-generaal.
Abonnementsprijs, per kwartaal
franco per post, door het geheele Rijk
Afzonderlijke r.ommers
- 2.50.
- 0.10.
BVUEAII: BOÏEBSTBAAT, E 27.
AuVERTKNTIEPRIJS*. van 110 gewone regels me*
inbegrip van aene Courant. 1.10.
Iedere gewone regel meer- ü.10
ORievaai. geplaatst wordt tegen tweemam, berekend.
Zitting van 8 Juli.
In deze zitting is de behandeling der ver
mogensbelasting voortgezet. De bepaling dei-
waarde voor de regeling der belasting was
het onderwerp van debat in het eerste deel
der vergadering. Wegens de daling van den
prijs der landerijen, stelde de heer Clercx
voor, die waarde te bepalen op het vijftien-,
in plaats van het twiutigvoud der belastbare
opbrengst, verminderd met de lasten.
De heer Van Alphen steunde dit, om den
grondeigendom niet te veel te bezwaren.
De heer Tydeman bestreed het als privi
lege voor de grondbezitters.
De heer Kolkman wilde een minder scherpe
berekening van het vermogen.
Verschillende sprekers meenden dat men
door het cijfer 15 een juister waarde verkrijgt.
Na bestrijding van het amendement door
den heer Van Houten, die daarin een gedeel
telijke vrijstelling zag, en een inbreuk op
het stelsel der wet, verklaarde ook de heer
De Meijier zich er tegen.
De minister van financiën bestreed ten
sterkste het amendement van den heer Clercx,
dat louter bedoelde een correctief tegen te
zware heffing der grondbelasting. Acht men
dit echter noodig, men stelle verlaging dei-
grondbelasting voor, doch niet dit amendement,
waardoor niet de landbouwers, maar de grond
bezitters zullen gebaat worden. Uit de ont
vangen opgaven blijkt dat in 1890 en 1891
de waarde van het onroerend goed bjj ver
koop zoodanig was, dat het 20-voud een
billijke belasting ware te achten, terwijl het
15-voud veel te laag zou zijn, te eer daar
van de 86 ton af te schaffen belastingen, die
tegenover de vermogensbelasting staan, 53
ton komen ten bate van het onroerend goed.
Als men door dit amendement zijn financieel
stelsel in de war gooit, zou de minister moe
ten beraden wat hem te doen staat. Zijne
overtuiging is dat aanneming van het amen-
ment niet wensehelijk is.
De heeren A. van Dedem en Van Delden
betoogden, dat het grondbezit nu dubbel zal
worden getroffenlaatstgenoemde zou echter,
na de verklaring van den minister, tegen het
amendement stemmen.
Het amendement-Clercx werd hierop ver
worpen met 53 tegen 36 stemmen.
Daarentegen werd aangenomen met 58
tegen 26 stemmen een amendement-Kolk
man, om de vermogenswaarde niet voor elke
gemeente afzonderlijk te schatten.
Voorts werd aangenomen een amendement
van de commissie van rapporteurs, om schepen
enz. te schatten naar de geldswaarde, in ver
band met hunne bestemming.
De minister verklaarde dat te veld staande
gewassen vrij zijn.
Art. 7 is gewijzigd aangenomen.
De commissie, in wier handen is gesteld
het verslag der Algemeene Rekenkamer over
het jaar 4890, heeft gerapporteerd dat dit
verslag geen aanleiding geeft, eenige alge
meene bedenking omtrent het financieel be
heer van den staat of omtrent het toezicht
der Rekenkamer onder de aandacht der
Kamer te brengen.
Uit de bijzondere mededeelingen, welke
hare aandacht trokken, is o. a. het volgende
vermeld
In verband met eene klacht der Kamer
omtrent gemis van de noodige spaarzaamheid
bij examen-commissiën, beaamt de commissie
geheel dat het tot besparing van staats
uitgaven kan leiden, de leden die in naburige
gemeenten woonden, aan te bevelen des
Zaterdags naar hunne woonplaats terug te
keeren, om des Maandags weder bij het
examen tegenwoordig te zijn.
Ook werd de commissie nog gewezen op
het betalen van vacatiegelden ook aan rijks
ambtenaren, die op hunne woonplaats in
examen-commissiën werkzaam zijn. Iu menig
geval bestaat hiervoor in billijkheid geene
reden.
Naar aanleiding van een geschil tusschen
de Rekenkamer en den minister van oorlog
over eene vrijstelling van boete bij een
aannemings-contract, waarbij levering van
zaken op den voorgrond stond, is het de
commissie voorgekomen, dat te dezen aan
zien eene al te strenge leer door de Reken
kamer wordt verdedigd. Ongetwijfeld mogen
niet onder den naam van remission van
noete ter zake van overmacht gunsten wor
den bewezen, maar anderzijds behoort ook
de regeering bij de uitvoering van contracten
te goeder trouw te werk te gaan en moet
haar eenige vrijheid van appreciatie der
omstandigheden verblijven.
staatsrecht (omdat de Kamers van koophan
del zijn ingesteld bij kon. besluit); 2o. een
stap, waarvan de gevolgen niet zijn te over
zien (vooral met het oog op het streven
om de gilden te doen herleven); 3o. prae-
matuur (omdat er over het nut en de strek
king van Kamers van arbeid nog lang geen
communis opinio bestaat). Hij beveelt even
wel ten zeerste aan instelling van Kamers
van arbeid bij kon. besluit. Men kau dan een
proef nemen, voor wijziging en intrekking
gemakkelijk vatbaar.
De heer Levy heeft bij de behandeling
der wetsontwerpen van de heeren Pijttersen
en Schimmelpenninck van der Oye over de
Kamers van arbeid een nota ingediend, waarin
hij, liet betreurende dat niet meer bij wets
ontwerpen, aan 't recht van initiatief te
danken, vooraf over de prise en consideration
gestemd wordt, deze wetsontwerpen onaan
nemelijk oordeelt, ais lo. in strijd met ons
SCHIEDAM, 9 Juli 1892.
Door negentien geneeskundigen te Dor
drecht is een adres gericht aan den minister
van binnenlandsche zaken, waarin zij, onder
aanvoering van redenen, den wensch uitspre
ken dat het den minister moge behagen,
het ontwerp tot wijziging der artsenwet in
dien zin te wijzigendat buitenlandsdie
geneesheeren zich te onderwerpen hebben
aan alle examina, die van Nederlandscke
aanstaande artsen worden gevergd.
De Kamer van koophandel te Winschoten
heeft een beweging op- 't getouw gezet tegen
het plakzegel. Zij heeft een adres met be
zwaren tegen dit zegel aan den minister van
financiën gezonden en een afdruk er van doen
toekomen aan alle handelscorporatiën, daaibij
het verzoek richtende, instemming met het
adres te betuigen.
Te Leeuwarden zal Maandag a. s. een ver
gadering worden gehouden van ingezetenen
dier gemeente, welke zich wenschen aan te
sluiten bij een op te richten Oranjebond".
Zijn wij wel ingelicht, dan gaat die oproe
ping uit van mannen uit de volksklasse en
bestaat het doel der nieuwe vereeniging hoofd-
»Hoe?" riep Frederik toornig. «Noemt gij het
hoopvol, dat hij mij niet veroorlooft handel te
drijven, als honderden anderen klein te beginnen
Mijn vader is aim gestorven. Heer Nicolaas zegt,
dat hij een verkwister is geweest, 't kan wel
waar zijn. Maar meer dan tienmaal heb ilt mij een
eigen bestaan kunnen verwerven, en nooit heeft
hij geduld, dat ik mij van hem losmaakteHij
zelf heeft zonen, Woutervan zijne goederen heb
ik dus niets te wachten, maar ik moest jonker
blijven, opdat Inj in zijne familie geen koopman of
kramer zou hebben. Ik wilde Hamburg verlaten en
naar Londen of Brugge gaan, om hem te besparen
wat hij schande achtmaar hij laat mij niet gaan
ik moet zijne vuist op mijn schouder blijven voelen,
ik moet zijne eer verhoogen, lid van den raad wor
den, en opdat dit alles gebeure, wil hij mij uithu
welijken aan Elizabeth Langenscheidt, de dochter
van een groothandelaar. Haar gezicht is zoo geel als
saffraan, zij is niet grooter dan de dwerg van de
hertogin van Celle, doch voor eiken duim dien zij te
klein is brengt zij duizend gulden mee 1 Ik deins er
voor terug, als een dief voor de galg, maar
hoelang zal ik mijn verzet kunnen volhouden Dit
is de hoop, op welker dons ik mij kan nedervlijen,
Wouter!"
«Jonker," antwoordde deze, «als ik thuis kon en
mocht komen, dan nam ik iedere vrouw voor liel
«Maar ik nietzei jonker Frederik vastbe
raden. sik verlang niet naar huis, ik walg er van,
als van eene gevangenis. Stijf, deftig, heerschzuch-
tig, opgeblazen als de pauwen, onmeedoogend
jogens armen en ondergeschiktensomber en
liefdeloos, dat is mijn neef, en zoo zijn zijne zonen
en huiselijke kring. Ik mag mij niet wenden of
roeren, en ben deze vergulden ketenen dan ook
doodmoede. Ik heb te Londen een vriend, een
jongen koopman, die m reeds meer dan eens uit-
genoodigd heeft over te steken, en dit doe ik nog
eens, al zou het ook zijn EJelgestienge den dood
aandoen. Zoek gij andere krijgsknechten voor uw
regiment en bloedig handwerk."
Blijkbaar ontstelde de jonge man bij het ver
nemen der laatste woorden, terwijl hij naar de
eerste welbehaaglijk geluisterd bad. Beiden hadden
zich weer bij den stoet aangesloten en "Wouter
durfde het gesprek ni t opnieuw beginnen, dan
toen zij voor de tweede maal achterbleven «God
vergeve het u, jonker maar gij houdt het met de
wederdoopers
Toornig keerde Frederik Lourens zich tot den
sprekeral zijne trekken drukten onverholen
afschuw uit.
«Tot de wederdoopers Raaskalt gij, Wouter, of
wat bezielt n Ga"a God. dat nooit een hunner
Hamburg ware binnengesloopen Ik weet niets van
hunne dwaalleer, en u kan het Evangelie niet
dierbaarder zijn dan mij. Misschien zijn zij des
doods schuldig; maar zou het niet genoeg
wezen, hen te vervolgen, die de steden opzoeken,
om hunne leer te verkondigen Hen in hunne
schuilhoeken op te sporen, als op wolven en vossen
een drij fjacht op hen te houden, i uiterbenden op hen
af te zendenom een dozijn te kunnen folteren en
radbraken, dit acht ik gruwelijk en laaghartig. In
den raad van Hamburg keurden velen de zending
van mijn neef af, en achtten het voldoende, datde»
daar aanwezige dwepers gestraft werden en men
aan de Bremers en Euideners overliet, hetzelfde
binnen hun rechtsgebied te doen. Heer Nicolaas
echter, die een bloeddorstige en geduchte tegen
stander van de wederdoopers en alle dwepers is,
rustte niet, voor hij, en wij mede, naar Emden ge
zonden waren. In het slot te Ritzebuttel werden
zelden boosdoeneis opgesloten, en hij heeft nu en
dan evenzeer behoefte om iemand af te ranselen,
als een gemeen krijgsknecht aan een hartigen dronk
of vroohjke dansmuziek 1"
Jonker Frederik zou het gesprek misschien niet
hebben afgebroken, indien hij niet door de spits
van de kleine ruiterbende luide bij zijn naam ware
geroepen. Snel draafde hij den troep vooi hij. Wel
moet de tucht, waaronder hij staat, streng zijn,"
mompelde Wouter «zelfs met toornige woorden
op de lippen laat de jonker zich niet wachten."
Frederik intusschen reed reeds nevens de beide
raadsheeren, die hem tot zich geroepen ii uiden. Zij
schenen besluiteloos welken weg te volgen. Ter