J DE WEDERDOOPERS. A". 1892. Maandag 8 Augustus. Tweede Blad Feuilleton. N°. 8073. Zesenveertigste Jaargang. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag. Binnenlandselie Beri eh te B UITGEVER: Y. ODÉ. J 1.85. - 2.50, - 0.10. BDBEAV; BOTBHITBA AT, E 2 7. Advertentieprijs: van 1—10 gewone regels me inbegrip van aene Courant1.10 Iedere gewone regel meer .- 0.1O, Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend. abonnementsprijs, per kwartaal franco per post, door het geheele Rijk Afzonderlijke nommers SCHIEDAM, fi Augustus 1892. in de maand Juli j.l. zijn bij het kolon. werfdepot voor den dienst in Indië aangeno men 185 personen, aan wie aan handgelden werd uitbetaald een som van f47,440. Van die 485 werden in de verschillende garnizoensplaatsen van ons land voorloopig en te Harderwijk definitief aangenomen 424, waaronder 88 Nederlanders. Voor de landmacht in West-Indië werden in Juli bestemd 3 soldaten. Den 47n Augustus zal een der oudste hoofd ambtenaren der Hollandsche spoorweg-maat schappij, de hoofdinspecteur P. C. Beelen- kamp, zijn vijftigjarig dienstjubilé vieren. liet zal hem op dien dag zeker niet aan blijken van waardeering ontbreken; gedu rende al die vijftig jaren toch heeft hij zich doen kennen als een trouw ambtenaar en als een achtenswaardig mensch. Beelenkamp is als 't ware van de Holl. spoor opgegroeid. Als knaap trad hij te Haar lem, zijn geboorteplaats, in haar dienst, toen zij nog slechts enkele jaren bestond. Daarna was hij commies te Leiden en op andere plaatsen. Hierop bekleedde hij achtereenvol gens den post van stationschef te Schiedam en te 's-Gravenhage, en het publiek leerde hem waardeeren als een ijverig doch wel willend beambte. In 1854 werd Beelenkamp geplaatst bij de controle te Amsterdam en een halfjaar later, ter verhanging van den heer Methorst, tot controleur benoemd. In 4874 had een reorga nisatie van den algemeenen dienst plaats en 13. «Doch hier bij dit koppige boerenvolk ontdek ik veel, dat mij verdacht voorkomt," zeide een der ruiters. sEen oude man in bruinen herderskielgaat de hoeve uit en in, fluistert met den blinden schelm, die ons slecht gezind is, en wien ik hoorde zeggen, dat wij moeite zullen hebben om onze zwaarden en laarzen uit het moeras thuis te brengen en geen verlangen naar gevangenen meer zullen voeden." Frederik lette niet bijzonder op deze aanklacht des ruiters, hij trad de hoeve binnen en ging naar den haard, waarop weder als gisteren, ondanks de hitte des daags, een groot turfvuur brandde. Hij schoof eene zitbank naar den haard en zat langen tijd in diep stilzwijgen vei zonken. Spijs en di ank werd hij benoemd tot hoofdinspecteur, in welke betrekking hij nog steeds werkzaam is. (Hbl.) De Kamer van koophandel en fabrieken te Groningen heeft, voldoende aan het verzoek van den »Ned. bond ter bestrijding van over dreven Zondagsrust op het gebied van post- en telegraafverkeer", te Leeuwarden, besloten een'adres te zenden aan den minister van waterstaat enz., met verzoek op christelijke feestdagen de diensturen der post- en tele graafkantoren belangrijk uit te breiden. Be schrijver der Haagsclie sprokkelingen in het U. D. deelt het volgende mede: »Een geneesheer, die al de cholera-epide- mïeën in Den Haag heeft medegemaakt, van 4830 tot en met 4865, verzekerde mij dezer dagen, in den loop dien de ziekte tot dusver neemt, geen ernstig gevaar voor ons land te zien. Alles kan, zeide hij my, dus ook dat de cholera over Oostenrijk tot ons doordringt, maar waarschijnlijk acht ik dit niet. Zal de ziekte voor ons gevaarlijk en dreigend zijn dan moet zij de kust van Oost- en Noordzee volgen." De vereeniging tegen de kwakzalverij zal 9 Augustus hare gewone jaarvergadering houden in het »Zuidhollandsch Koffiehuis" te 's-Gravenhage. O. a. zal behandeld worden een door het bestuur ontworpen adres aan den minister van binnenlandsche zaken, waarin uiteengezet wordt dat het standpunt, hetwelk de staat tegenover de geneeskunde inneemt, door de kwakzalverij ernstig wordt aangevallen, niet op goede gronden en niet om het algemeen belang te bevorderen, maar uit eigenbelang en geldzucht. Derhalve wordt eerbiedig ver wees hij niet af, maar ofschoon hij den eisch zijns lichaauis bevredigde, was het hem duidelijk aan te zien, dat zijn geest zich met geheel andere zaken bezighield dan met het eenvoudig gerecht, dat voor hem stond. Naarmate het donkerder werd, nam de onrust van den jongeling toe. De warme dag had hem afgemat en toch wilde bij voor geen prijs de belde ruiters volgen, die hunne slaapplaatsen opzochten. De knechten van den veenboer verdwenen de een na den ander, zoodat hij ten laatste met den blin den boer alleen bleef. Plotseling legde deze zijne hand op Frederiks schouder en zeide met eentonige maar ernstige stem Wanneer gij ziet, wat gij niet moest zoeken, doe dan de oogen toe. Laat den Heer het gericht, en vermeet u niet te straffen, waar tegen u niet is misdaan." De jonge man schrikte uit zijne sombere over peinzing op en wendde zich tot den grijzen boer. Wat weet gij van die lieden in 't moeras 1 Wie zijn zij? Sinds wanneer leven zij daar?" nik weet niets van hen, en begeer ook niet iets van hen te weten," antwoordde de veenboer. zocht, zoowel door strenge toepassing der bestaande, als door het invoeren van nieuwe wetten, de kwakzalverij op geneeskundig ge bied te bestrijden, te beperken of zoo mogelijk uit te roeien. Voortaan kunnen aan station Amsterdam (en alleen aan dit station) geheele rijtuig-af- deelingen (compartimenten, coupés) worden afgehuurd in rechtstreeksch verkeer naar de stations der Belgische staatsspoorwegen (Ant werpen, Brussel, Gent enz.) op de volgende voorwaarden 4o. De afhuring is beperkt tot het gewone materieel van den trein, en wordt slechts toegelaten voor zooverre de regelmatige trei nenloop daardoor niet wordt belemmerd. 2o. voor elke af te huren afdeeling moeten tegen vooruitbetaling zooveel recht- streeksche plaatskaarten der betr. klasse worden genomen als het aantal reizigers, dat daarin plaats zal nemen, minstens echter voor de helft van de in de afdeeling beschik bare plaatsen; 3o. de afhuring moet voor eiken trein afzonderlijk geschieden, en wel éen uur voor vertrek 4o. in de aanvragen (bestelling) tot afhu ring moeten zijn vermeldde trein, de rijtuig- klasse en het aantal reizigers; 5o. meer reizigers dan het aantal beschik bare plaatsen mogen niet worden toegelaten. Dezelfde regeling geldt ook voor het ver keer van België naar Amsterdam. (U.D.) Verleden week hebben ernstige wanorde lijkheden plaats gehad in de bijeenkomst van het Leger des Heils te Rotterdam. Eene vrouwelijke heilssoldaat werd deerlijk mishan deld, terwijl de vergadering moest worden gesloten". «Weet gij er iets van, volg dan mijn raad op, en gij zult rust vinden." Toornig wilde Frederik antwoorden, doch de oude verliet den haard en ging naar zijn slaapver trek. Eenzaam bleef de jonker achter met zijne droefgeestige overpeinzingen, en hoe verder de nacht verstreek, des te meer namen zijne bezorgd heid en ongedurigheid toe. Eindelijk verliet hij de hoeve en ging naar buiten. De nacht was donker. Plotseling meende hij in de richting waar het moeras lag een licht te zien, dat even schielijk verdween als het ontstaan was. Zou het een dwaal licht wezen, dat boven de moeraspoelen zweefde, of zou hel in gindsche moerasvlakte de woning van Hilla aanduiden? Geen zijner onderstellingen was de juiste, want na eenigen tijd bleek het roode licht van fakkels afkomstig te zijn, die door geen ander dan Wouters volgelingen konden worden gedragen. •nWouterWaar komt gij vandaan?" pWij hebben ze, en roeien het duivelsvest uit" juichte de ruiter, die zijn paard deed stilstaan. God zij dank, jonker, dat gij hier zijtwij waren reeds om u bezorgd!" »In den nacht van Zondag op Maandag is in het gebouw van het Leger des Heils te Nijverdal, gemeente Hellendoorn, ingebroken. De ruiten en meubelen zijn stukgeslagen, de boeken verscheurd. Volgens aanwezige sporen heeft men getracht het gebouw in brand te steken. De dadeis zijn onbekend". Dergelijke berichten omtrent de vervolging van heilssoldaten treft men bij herhaling in de dagbladen aan. In het weldra te verschijnen jaarverslag Cijfert en JE'eiten van het Leger des Heils, door kol. Oliphant, zijn verscheidene herin neringen aan die vervolging opgenomen: te Nijverdal, te Ede en andere plaatsen. Terecht vraagt de schrijver waarom toch al die tegen stand? Wat is de reden van dien bitteren haat tegen dat kleine, niemand iets kwaad doende hoopje kinderen Gods, wier eenig wapen het gebed is? Indien de vervolging zich tot een gedeelte van het land bepaalde, zou het antwoord niet zoo moeilijk te vinden zijn, maar waar men ook komt, het is overal hetzelfde. Niet slechts in het zuiden, maar in het noorden, het oosten en westen en ook niet in Nederland alleen, maar in eik van de 39 landen waar het Leger ophetoogen- blik werkt. Waarom? Dit antwoord vinden wij voor een groot deel misschien in de korte mede- deeling, die de heer Oliphant laat volgen: »Eene vrouw, die met de grootste toewijding voor den Heer arbeidt, liep rustig langs de straat in uniform, toen zij eenige ruwe jon gens tegenkwam, die haar in het gelaat spuw den en begonnen te slaan. Zij keerde zich om en zeide vriendelijk tot hen: sWaarom behandelt gij mij zoo?" Eenigen lachten, maar een van de jongens, oprechter dan de anderen, zeide: »Ik weet het niet, maar ik sWien hebt gij V' vraagde Frederik toonloos, alhoewel hij geen antwoord noodig bad. »Drie mannen en eene vrouw," riep Wouter. Van ochtend vond ik het spoor naar hunne schuil plaats in bet veeniemand van deze hoeve moet kort te voren denzelfden weg zijn gegaan. Ik kwam tot drie malen terug, om u te zoeken, en vreesde ten laatste dat gij ook een spoor zoudt hebben ge vonden, maar in handen der dwepers geraakt waart. Ik spoedde mij echter naar Leer, om de heeren tot den terugtocht aan te sporen. Uw neef lachte tnij evenwel uit, doch heer Koenraad gaf last om terug te keeren. 't Was reeds nacht, toen wij het veen bereikten, en reeds was mij de weg ont gaan, dien ik zoo zeker meende te weten, toen wij eensklaps een nachtvuur zagen, waar omheen eenigen waren gelegerd. Wij omsingelden hen en hadden het geluk ons van vier te kunnen meester maken. Daar zijn zij, jonker; wensch mij roet mijn eerste heldenfeit gelukt" Doch Frederik gaf geen geluid. Wanneer de rui ter in het nachtelijk donker bet gelaat van den jongen man had kunnen zien, zoo doodsbleek, zoo verwrongen door ontzetting en macbteloozeu

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1892 | | pagina 5