A0. 1892. Maandag 15 Augustus. N°. 8078. Eerste Blad. KENNISGEVING. esenveertigst© Jaargang. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag, Binnenlandsche Berichten. UITGEVER: J; ODÉ. De burgemeester van Schiedam, vestigt op uitnoodiging van den heer Com missaris der Koningin dezer Provincie de aandacht op het volgende bericht aan zeevarenden Schietproeven geëindigd in de Sclioorlsche duinen. Volgens mededeeling van den Minister van Oorlog dd. 1 Augustus j.I. zijn de schietproeven met granaten, gevuld met schietkatoen, in de Schoorlsche- en Uergar-duinen geëindigd. Schiedam, 13 Augustus 1892. De Burgemeester voornoemd, VAN DIJK VAN MATENESSE. Schiedam, 13 Augustus 1892. In den komkommertijd een onderhoudend hoek te ontvangen, is een voorrecht, dat ons niet ieder jaar te beurt valt. Het 6e stuk van de «Staatkundige Geschie denis van Nederland" door dr. D. C. Nijhoff meenen we gerust met het attribuut onder houdend te mogen bestempelen, al is het onderwerp «Nederland van 1713'95" meer geschikt tot weemoed dan tot opgeruimd heid te stemmen. De heer Nijhoff spaart in zijn werk geen harde woorden, 'tzij deze personen, 'tzij ze zaken gelden. Wat dunkt u b.v. van de vol gende schildering van den toestand hier te lande, een goede anderhalve eeuw geleden: «Het is niet te veel gezegd, wanneer be weerd wordt, dat er gedurende de eerste helft der 18de eeuw volslagen regeering- loosheid in den staat der Nederlanden heerschte. Een storm van verontwaardiging, angst en ontzetting gaat er in onze dagen op, wanneer er van de pogingen der anar chisten wordt gehoord, om door de boos aardigste middelen elke orde in maatschappij en staat te verstoren. 1 Met die pogingen hadden natuurlijk onze voorouders uit de 18de eeuw niets gemeen. En toch hebben ze er krachtig toe mee gewerkt, onbewust van de gevolgen, om anaranie in het leven te roepen. Wanneer toch anarchie daarin bestaat, dat alles op losse schroeven wordt gezet, dat er geen verplichte banden meer bestaan, om de orde in staat en maatschappij te handhaven, dan is de eerste helft der 18de eeuw ten onzent een tijdperk van regeeringloosheid geweest. De 'lichamen, waaraan de taak der regeering was opgedragen, waren met onmacht, met volkomen verlamming geslagen. Het is zelfs gebeurd in een der eerste jaren na den vrede van Utrecht (1713) dat gedurende meer dan acht maanden alle betalingen van ■den Staat ophieldende schatkist, zouden wij zeggen, voor de burgers en de rente- iheiïers gesloten bleef." Dat die toestand door de verstandigen in den lande werd begrepen, dat zij verande ring wenschten, bewijst het bijeenroepen eener groote vergadering in het jaar 1716, op voorstel van de provincie Overijsel ge houden, naar het voorbeeld van die van het jaar 1651. Doch de tien maanden, Novem ber 1716September 1717, waren verloren tijd. Een spotrijmpje uit die dagen teekent de werkzaamheden der leden van dit nationale congres volgenderwijze Zondags absent, Maandags in 't logement, Dinsdags present, Woensdag compleet, Donderdag niet gereed, "Vrijdags niets gedaan, Zaterdags naai huis gegaan. De spot van den tijdgenoot werd het deel dezer vergadering, die alles liet, zooals het was. En hoe was het dan wel Zien we, wat de schrijver zegt - sDe treurige geldelijke en zedelijke toe stand, waarin het land verzonken was, bleef dezelfde. Men had, vooral gedurende de laat ste jaren van den Spaanschen successie oorlog, bij gebrek aan genoegzame middelen, bij de weigering der gewesten om de consen ten te voldoen, vaak zijn toevlucht genomen tot een der noodlottigste en onzedelijkste middelen, waarover de staat ook thans nog beschikt, het houden namelijk van loterijen op groote schaal, en dat betrof geen honderd duizenden, maar millioenen en nog eens mil- lioenen. Daaraan werd gretig deelgenomen wel een bewijs dat het niet aan het onver mogen onzer burgers lag, dat de belastingen, die wettig waren uitgeschreven, niet werden opgebracht. De rijkdom van liet land en zijn bewoners was integendeel nog spreekwoor delijk. De Oost-Indische compagnie deelde in de eerste helft der 18e eeuw toch nog min stens 25 percent uit. Het was waar dat han del en nijverheid, scheepvaart en vischvangst, die in de 17e eeuw zoo verbazend bloeiden, niet meer bestand waren tegen de vreemde concurrentiedoch de enorme kapitalen, die in de Republiek waren opeengestapeld en waarvoor in het] land zelf geen emplooi te vinden was, werden voor een zeer groot deel op de buitenlanösche markten geplaatst. In plaats van makelaars waren de Hollan ders geldschieters gewerden. Meer dan l'/s milliard was aan het buitenland geleend en .vooral Engeland was de schuldenaar van Hol land geworden. Met het geld uit de Republiek werd Engeland groot. De staat was arm maar de particulieren waren fabelachtig rijk. 1) Waarom zou er dan niet een weg te vin den zijn geweest, om door de rijke Neder- landsche burgers, die 1600 millioenen in den vreemde plaatsen, een 15 millioen (als rente der staatsschuld van 350 millioen) als belas ting te doen betalen Als de groote verga dering van 1716 iets had willen tot stand brengen, dan had zij dit niet zoo moeilijk vraagstuk moeten oplossen; dan zouden de achterstallen der gewesten, waarover Slinga- Iandt 2) te recht zoo klaagde, hebben kun nen worden voldaandan zouden de admirali teiten van hun schuld allengs zijn verlost; dan zou de zeemacht, die thans nauwelijks ëen schip in zee kon brengen tot bescher ming van den handel, weer zijn opgeheven. Doch het eigenbelang van de regenten was te groot, dan dat ze elkander zouden hebben willen verstaan over de gelijkmatige ver- deeling van oude en nieuwe, opbrengsten tot nstandhouding van den staat. De staat? Men gevoelde voor die gemeenschap zoo weinig meer, dat het was, alsof de regenten, die hem bestuurden, met eigen hand zijn ondergang wilden bewerken. »De staat was opgelost in even zoovele staatjes als er steden zijn." »Yan publieken geest was in de republiek g^n spoor meer." 2Anarchie heerschte er; er was geen regeering, geen wet, die gehoor zaamd werd." »Het eigenbelang der regenten! Dat is een der oorzaken van het verval van onze republiek geweest. Na den dood van den stad houder Willem III (1702) was er in verschei dene steden en gewesten een min of meer democratische beweging ontstaan, doch in de kiem gesmoord. «Democratie wilden de regenten in geenen deele; deelneming van het volk, de burgers, »de kerels", gelijk ze verachtelijk genoemd werden, moest in elk geval geweerd worden. Zij de regenten zaten eenmaal op het kussen en moesten daarop met al de winstgevende ambten en posten voor zich zelve en voor hun familie blijven. Let wel: voor zich zei ven en hun familiede aristocratische regenten-republiek werd in den aanvang der 18de eeuw geheel en al familieregeering en oligarchie". 3) En zoo komen we dan zelf tot het grootste euvel, dat onzen staatkundigen toestand in den grond bedorven heeft: »de contracten van correspondentie". In korte woorden is de beteekenis dezer woorden dezede regenten derzelfde stad, of van verschillende steden wederzijds, beloofden elkander onderlingen steun, dat is, beloofde elkander aan hun be trekkingen de beste, de meest winstgevende posten in de hand te spelen. sTen onzent heeft dat verschijnsel zich op een wijze geopenbaard, die werkeljjk ongeloofwaardig zou zijn, zoo ze niet geboekstaafd was door die contracten, die laDgen tijd verborgen bleven ter wille van familiën, wier nagelaten nog leefden, maar die thans in overvloedige mate door den druk publiek eigendom zijn geworden. De gevolgen dezer contracten zijn bekend. »In de onbeduidendste handen werd daardoor het roer van bestuur in steden en gewesten vaak gegeven. Het was den regenten der 18de eeuw niet meer te doen om ten bate van het land het land te regeerenhet land was hun ten eenemale onverschillig, als zij slechts machtig, rijk, gevreesd en in aanzien warenals slechts hun zonen dezelfde winst gevende ambten verkregen, al deugden die er evenmin voor als hun vadersals hun dochters zich slechts vermaagschapten aan zoons van regenten van andere steden en daardoor de familieband onder de machtigen slechts nauwer werd toegehaald. "Wat ging hun het volk, de gemeenschap, de Staat aan? Het volk mocht blijde zijn, dat het rustig hij zijn arbeid gelaten werd en dat bet de vruchten van dien arbeid in vrijheid genieten ken Zoo was de toestand in de 18de eeuw hier te lande. SCHIEDAM, 18 Augustus 1892. Onze geachte stadgenoot de heer J. C. Sander gedenkt Maandag 15 dezer den dag, waarop hij voor 25 jaar zijne betrekking als hoofd der 2e openbare tusschenschool alhier aanvaardde. Belangstellenden in de oprichting van een «Christelijk Leesgezelschap" verwijzen wij naar ee*e desbetreffende advertentie, in dit nummer voorkomende. HH. MM. de Koninginnen maakten gister middag met hare gasten, de prins en prinses van Bentheim en hunne kinderen, een meisje en drie knapen, in een met vier paarden be spannen brik een rijtoer over deLageVuur- sche. Op den hoek van den straatweg naar Maartensdijk en dien naar Utrecht, juist tegen over het buiten «Prins Hendriksoord" van den heer A. Boissevain, reden de paarden, die gemend werden door den prins van Bentheim, in volle vaart tegen de brugleuning aan. Het rijtuig werd nogal beschadigd en de Koninginnen en hare gasten zagen zich ge noopt uit te stappen, totdat de koetsier, met behulp van het personeel van »Prins Hen driksoord", alles in zooverre had hersteld, dat de rit vervolgd kon worden. {HU.) De heer B. M. Bradbeer, ingevolge konink lijke machtiging benoemd tot vice-consul te COURA I. Abonnementsprijsper kwartaal trance per post, door het geheele Rijk Afzonderlijke nomiaers 1.85. - 2.50. - 0.10. BVREACi B OTEBST RAAT, E 2 7. Advertentieprijs: van 1—10 gewone regel» me inbegrip van eene Courantf 1.10 Iedere gewone regel meer - 0.1 u Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend. 1) Martin Hist, de France XV p. 317, 318. Noot. De schrijver citeert daarbij o. a. de merkwaardige opmerking van St. Simon, die beweerde, dat die goudvloed, die van de Republiek naar Engeland stroomde, niet een der minste oorzaken geweest is van de onderwerping der Hollanders aan de Engel- schen, daar de schuldeischer (Holland) in geval van oorlog aan de willekeur van den schuldenaar was overgeleverd. 2) De toenmalige raadpensionaris. 3) Een regeering van weinigen. Wordt vervolgd

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1892 | | pagina 1