A0. 1892.
Vrijdag 7 October.
Feu 11 e t o n.
N°. 8116.
Gr EC J L. E
esenveert gste Jaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag,
in
de
en
Biiitenlandsche Berichten.
abonnementsprijs, per kwartaal
franco per post, door het geheele Rgk
Afionderlijke noimners
1.85.
- 2.50,
- 0.10.
UITGEVER: J. ODÉ.
BUREAlJi BOTËBfiTBAAT, B 3».
Ad vbsitknt i EPH1I8Tan 1—10 ewona regels mot
inbegrip ran eene Courant.f .10.
Iedere gewone regel meer.«0,10
Driemaal geplaatst wordt tegen TWEEMAAL berekend.
DÜITSCHXAN».
De particuliere correspondent der N. 22. Cl,
schrijft uit Weimar van gisteren
Hedenochtend is de kunsttentoonstelling
ter eere van het gouden feest geopend. Slechts
een zeer klein aantal vorstelijke personen, en
nog ■weinig vertegenwoordigers van buiten-
landsche mogendheden waren opgekomen.
Het gezelschap bestond voornamelijk uit hee-
ren, in het geheel een dertigtal. De groot
hertogin had van het fraaie weder gebruik
gemaakt om met de Nederlandsche Koning
innen een wandelrit te maken. Tegen elf
uur verscheen de groothertog, in gezelschap
van den erfgroothertog, de erfprinsen enz.,
en bezichtigde de tentoongestelde schilde
rijen, waarvan de meeste ingezonden zijn
door de «Rotterdamsche Kunstclub". Men
had de vriendelijkheid gehad, ook mij toe te
laten als correspondent der Nieuwe Sotter-
damschf^Courant De. tentoonstelling, is ver
deeld over drie verdiepingen. Van de Hol
landsche meesters zijn vertegenwoordigd
Artz, Blommers, Bosboom, Bisschop, Heems-
kerck van Beest, Israels (met zijn bekend
«Alleen"), W. Maris, H. W. Mesdag, Taco
Mesdag, mevrouw MesdagVan Houten,
Roelofs, Vrolik. Voorts een aantal Fransche
meesters, o. a. E. van Marcke; Belgische,
zooals U. F. Willems, enz. De groothertog
bezichtigde de Nederlandsche schilderstukken
zeer oplettend en toonde goed van de kunst
op de hoogte te zijn, in het bijzonder ook
van de moderne Hollandsche schilderkunst.
Voor de stukken van Mesdag hield hg zich
geruimen tijd op, zijne omgeving op het
schoone daarvan opmerkzaam makende, maar
ook den overigen Hollandschen schilders be
wees hij de hun toekomende eer. Met den
Nederlandschen gezant, jhr. Van der Hoeven,
knoopte hij een lang gesprek aan, waarin hij
zijne vreugde uitsprak over het deelnemen
van de «Rotterdamsche Kunstclub", en veel
vleidends getuigde van de Hollandsche schil
derkunst in het algemeen. Hij verklaarde
voorts, in het bijzonder getroffen te zijn door
een klein stuk van E. van Marcke, een land
schap met koeien voorstellende. Naar dat
stuk keerde hij herhaaldelijk terug en ves
tigde er de aandacht van zijne omgeving op,
waarna h nadere bijzonderheden omtrent
dezen schilder vroeg, dien hij tot dusver nog
niet kende.
Hedenavond komen de eerste Nederland
sche deputation hier aan, die morgen ont
vangen zullen worden.
Wie uit Pruisen komt en aldaar vorstelijke
jubilé; of andere feesten heeft bijgeïypond.ten
thans de feestdrukte te Weimar ziet, zal
dadelijk een groot onderscheid opmerken,
dat wel alleszins natuurlijk en verklaarbaar
is, maar hem toch bijzonder in het oog valt.
Te Berlijn begint geen groote officieele ge
beurtenis zonder eene parade of eenig ander
militair schouwspel. In den militairen staat
Pruisen is dat eene vaste traditie. Hier te
Weimar daarentegen begonnen de feestelijk
heden met de uitvoering van een dramatisch
werk van Wildenbruch en de heden geopende
kunsttentoonstelling. Op denclassieken bodem
van Weimar is de beoefening van kunst en
literatuur eene onwrikbare traditie. En wel
licht voor niets in meerdere mate heeft de
Nederlandsche prinses Sophia zoodanig de
harten van alle beschaafde Duitschers ge
wonnen dan juist door de liefde en wilskracht,
waarmede zij als groothertogin van Saksen-
Weimar die hooge traditie heeft voortgezet.
Eene duidelijke afspiegeling daarvan ziet men
in de talrijke oorkonden, adressen en hulde-
betooningen, die thans het gouden echtpaar
toestroomen. Deze uitingen alle eenigszins in
bijzonderheden te vermelden, is eenvoudig
ondoenlijk.
Maar dan ziet men tevens, hos innig zij,
de vorstin, inzonderheid ook wordt geëerd en
bemind wegens hare milddadigheid en haar
weldoen. Als een enkel voorbeeld daarvan
wil ik wijzen op hetgeen men leest in een
der talrijke adressen, die heden werden aan
geboden. In dit kleine land was een bedrag
van 140,000 mark bijeengebracht als fonds
voor eene stichting voor ziekenverpleging en
verzorging. Dit fonds werd nu aangeboden
-net eene oorkonde, waarin onder anderen
wordt gezegd: «Het is een zegen en een
zedelijk voordeel voor het geheele volk, wan
neer bij vorstendeugd liefde en trouw op den
troon elkaar de hand reiken en voor ieder
huis in den lande het vorstelqk echtverbond
ten voorbeeld strekt. Met gevoelens van de
hoogst oprechte vereering zien thans de zonen
en dochteren des lands op tot den vorst, wien
het welzijn des volks als heiligste zorg ter
harte gaat, die geen inniger wensch kent dan
zijne onderdanen werkelijk gelukkig te zien,
die in den geest van roemrijke voorvaderen
de ideale goederen des Duitschen volks in
eere houdt en aankweekt. Met diep gevoel
van dank en ontroering ziet heden ook de
geringste der onderdanen op tot de edele
vorstin, die in dit en elk ander streven naar
het welzijn des lands zich met haren gemaal
éen gevoelt, en die de schoonste en meest
ware roeping der vrouw tot weldoen, troosten
en gelukkig maken zoo echt vrouwelijk, zoo
fijngevoelig heeft opgevat en zoo vorstelijk,
zoo vrijgevig, zoo ijverig ten allen tijde ver
vult, bezield door het goddelijk woordslaat
ons goed doen en niet moede worden."
Diezelfde toon heerscht in alle heilwenschen
en andere uitingen op dit feest.
Ook de groote eeregave des lands ten be
irage van 400,000 mark, beschikbaar gesteld
voor het vorstelijk echtpaar ten behoeve van
iets ten algemeenen nutte, werd heden aan
geboden. Reeds in April was dit bedrag in
eene geheime zitting van den Landdag te
Weimar toegestaan. Mede werd aangeboden
het prachtig geschenk der Weimarsche kunste
naars, waarvan reeds melding is gemaakt.
Morgen komt er een geheele stroom van
wetenschappelijke en literarische deputation,
onder anderen van de groote nationale
Goethe-vereeniging, van de Schiller-vereeni-
ging, de Shakespeare-vereeniging, Afrika-
reizigers enz. enz., alles ten bewijze hoe
Weimar met het hof nog altoos een Duitsch
Mekka der kunst en literatuur is.
Te Spandau wordt 18 Oct. een standbeeld
voor keizer Friedrich onthuld.
Heden zijn te Hamburg officieel aangege
ven 21 cholera- en 8 sterfgevallen, daaronder
zijn er van gisteren 11 ziekte- en 5 sterf*
gevallen.
FBAKKBUI.
De begrafenis van Renan is vastgesteld op
(Slot.)
«Ben ik dan nog in mijn ouderlijk huis?"
«iep zij eindelijk. «Goddank, dat het nog niet
gebeurd is!"
«En het mag ook niet gebeuren," sprak de
vriendin. «Niet onder eens anders onder
eigen leed gaat gij gebukt. Gij zelf zijt het,
die uwe ouders verlaten wilt. Ik vermoedde het
al dadelijk. Neen, Julie, dat mag niet gebeuren.
Spiegel u aan mij
En de handen der oude juffrouw grijpend,
steunde Julie«Dank dankGij bebt mij
■de oogen geopend. Nu zal het uit zijn
Geef papier en pen
Het gevraagde werd haar overhandigd en zij
schrééf alleen deze weinige woorden
«Giovanni. Ik kom niet. Ik wil mijne ouders
en daardoor mij zelve niet in bet ongeluk
storten."
Nog eenmaal, reeds laat in den avond, werd
aan de deur der tooneelspeelster geklopt. Toen
zij die opende, stond voor het eerst sedert
baar verblijf in dit huis mevrouw Rollwits
voor haar, bleek en bevend, maar met een
glans van vreugde in het oog.
Ontsteld vroeg juffrouw Reuber«Gij hier,
mevrouw Er is toch niets gebeurd Is Julie
ongesteld
«Neen, Goddank 1 Zij slaapt gerust. Ik heb
zoo pas nog aan haar bed geluisterd."
«En waaraan, als ik vragen mag, heb ik dit
late bezoek dan te danken? Wat drijft u hier
heen
«Mijn hart, waarde juffrouwhet met dank
vervulde hart eener moeder. En dan het bewust
zijn, dat ik u beleedigd heb, door mij steeds
verre van u te houden. Uwe verpleging hier hebt
gij enkel aan mijns mans goedheid te danken.
Die goedheid hebt gij nu duizendmaal beloond.
Gij hebt te gelijk met het lichtzinnige gemoed
van mijne dochter ook mijn trotsche hart ver-
teederd. Julie heeft mij alles bekend. Ik weet
dat gij, en gij alleen, mijn kind en ons allen van
den ondergang gered hebt. Alleen met de innigste
dankbaarheid en vriendschap kan ik die weldaad
vergelden 1"
Onder het spreken bad zij de handen der
oude vrouw in de hare gevat en nu trok zij de
voorbeen zoo verafschuwde actrice naar zich
toe. Eene hartelijke omhelzing bezegelde tie
vriendschap der beide vrouwen.
Toen zij weer alleen was, keerde de oude dame
zich naar het venster en scheen een geruimen
tijd verdiept in de beschouwing van den helderen
sterrenhemel. Do vrede en rustdie daaruit
.haar tegenblonken, stemden zoo geheel overeen
met den tevreden zin, die haar hart doortintelde.
Was het tevredenheid over baar eigen goede
daad, over de redding van eena lichtzinnige van
den rand van den afgrond, waarin zij op 't punt
stond zich te storten, of waren het de danken
de vriendschap der moeder, haar aangeboden
Zij wist het nietdoch er trilde een gevoel door
haar hart, alsof daar stemmen spraken van
verzoening en vergeving voor eigen bedreven
kwaad, of nu eerst de vadervloek was opgeheven.
't Was vijf jaar later. Op de begraafplaats van
Laucbstddt, bij Dresden, heeft zich een treurende
stoet vereenigd om een pas gedolven graf, Ue
geestelijke heeft den zegen uitgesproken, de kist
wordt in de groeve neergelaten, met aarde bedekt
en op die aarde wordt een sierlijke krans gelegd.
Be stoet keert terug van het kerkhof. Dokter
Rollwits, die nu op een fraai buiten te Lauch*
stadt woont, schrijdt met zijne echtgenoote
vooraan. Op hen volgt Julie aan den arm van
een jong officier.
Op het gelaat van beide paren staat de diepste
treurigheid te lezen. Julie vooral heeft zich het
geleden verlies sterk aangetrokken en weent
bittere tranen. Om baar te troosten en op te
beuren spreekt haar man«Lieve, gij hebt eene
trouwe, oprechte vriendin verloren, doch vele
vrienden en vriendinnen zijn u gebieven, en onder
dezen in de eerste plaats uwe dierbare ouders en
ik, uw liefhebbende gade."
Een liefdevolle blik beloonde den goeden man
voor die woorden en meer opgewekt voegde do
jonge vrouw er bij
«Dezen keer hebt gij mij toch niet volkomen
begrepen. Geen droefheid alleen, maar ook de
dankbaarheid deden mij tranen storten. Wat
zou ik heden sijn zonder de overledene? Gij
weet, voor welk noodlot de goede juffrouw
Reuber, die zeker do®r mijn schutsengel op mijn
pad gevoerd is, mij beeft bewaard. Zonder
haar zou ik verloren - zouden wij te zamen
niet zoo gelukkig zijn1."
0 0 J R A fi T.