A0. !892,
Maandag 7 November.
N°. 8138.
Eerste Blad
.Nationale Militie.
Kenntsgev ng.
ösen veertigste Jaargang.
herschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag,
Binnenlandsclie Berichten.
UITGEVER: j7 ODÉ.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
VAN DIJK VAN MATENESSE.
De Secretaris
VERNÈDE.
Schiedam, 5 November 1892.
Keizer "Wilhelm II en Bismarck hebben
in de afgeloopen week beiden gesproken;
de eerste te Wittenberg, bij gelegenheid van
de inwijding der geheel gerestaureerde Lu-
therkerk. Men was vol belangstelling omtrent
hetgeen de keizer bij deze gelegenheid zou
aeggen. Keker, millioenen onderdanen van
keizer Wilhelm behooren tot den protestant-
schen godsdienst, maar andere millioenen, zij
'•took dn kleiner getal, zijn katholieken. De
keizer heeft gesproken en men moet zeggen,
hg heeft niets te veel gezegd. De redevoering,
•door hem te Wittenberg gehouden, heeft
niemand aanstoot gegevenverdraagzaam
heid was er de grondtoon van, en aangezien
er in het Duitsche rijk onverdraagzaamheid
genoeg heerscht men denke aan het anti
semitisme hebben vele onderdanen uit de
woorden van hun heer en keizer kunnen
leeren, dat hij hen op hun weg noch leiden
noch volgen wil. »Er bestaat in zaken van
geloof geen dwang. Hier beslist'alleen de
vrije overtuiging van het hart en de erken
tenis, dat deze alleen beslist, is de gezegende
vrucht der hervorming." Gulden woor
den, die verdienen in ieders hoofd en in ieders
hart te worden opgenomen
Ook Bismarck heeft gesproken. Tot
hem kwam de heer Hans Blum, nationaal-
liberaal, met eenige gelijkgezinden. Ze
wenschtendaar hun partij in zake
de legerwet mogelijk weldra haar votum
zou moeten uitbrengen, Bismarcks gevoelen
te vernemen, en de vor'f was wel zoogoed,
aan het verlangen der heeren te voldoen.
Blijkbaar was het hem zelfs niet ongevallig
zijn gemoed eens te kunnen luchtenimmers,
wat de tegenwoordige rijksregeering wenscht,
valt gewoonlijk niet in den smaak van den
ex-rijkskanselier. Welnu, 't was een lange
redevoering, die Bismarck tot de heeren hield,
met echt kernachtige zetten. Bismarck be
twistte de noodzakelijkheid van de nieuwe
legerorganisatie. De inrichting van de Duit
sche strijdmacht is van dien aard, dat deze
gerust tegen twee fronten kan optreden.
Bovendien is er geen oogenblikkelijk oorlogs
gevaar. Zelfs gelooft Bismarck, dat er nog
twee tot vier jaren zullen verloopen, voordat
de krijg losbarst. Frankrijk is minder strijd
lustig dan in 1888, toen het Boulangisme er
den toon voerde.
Evenmin, verzekerde Bismarck, was de
czaar tot den krijg gezind; ook is dit niet
het geval met de groote meerderheid van
het Russische volk. Hij verzweeg echter ook
de elementen niet, die in het czarenrijk het
zwaard gaarne uit de scheede zouden zien
trekken; de pers, de Joden en de Polen; de
pers, voor zooverre die namelijk in de han
den van Joden en Polen is. Joden en Polen
hebben het in Rusland niet best en hopen
alleen van een oorlog, die een voor Rusland
nadeeiigen afloop zou hebben, verbetering in
hun toestand te verkrijgen. Doch èn de
hongersnood èn de cholera, waardoor Rusland
bezocht is èn de finaneieele toestand van het
rijk, benevens de nog onvoldoende bewape
ning van het Russische leger maken het
onmogelijk dat Rusland in de drie volgende
jaren in staat zou zijn oorlog te vosa-en.
Het invoeren van den tweejarigen dienst
tijd vond by Bismarck eveneens strenge
afkeuring. Een driejarige diensttijd, ziedaar,
wat Duitschland behoeft; daarvoor hebben,
dertig jaar geleden, keizer Wilhelm I, Moltke
en de oorlogsminister Von Boon gestreden,
keizer Wilhelm zou zelfs besloten zijn geweest
af te treden tengevolge van de tegenkanting,
die hij op dit punt ondervond. En dan geeft
Bismarck een merkwaardig brokje historie.
Hij verhaalt dat hij.in 1862, toen hij gezant
te Parijs was, naar Berlijn werd ontboden.
Daar werd hem aangeboden, minister te
wordenzoo hij weigerde, zou de oude Wil
helm de kroon aan zijn zoon, den kroonprins
Frederik overdragen. Toen had Bismarck ge
zegd sja". Maar wilt gij dan ook tegen de meer
derheid des lands uw ambt aannemen en voe
ren En weder was het antwoord »ja". En
nogmaals klonk liet sja", toen hem gevraagd
werd, of hg het zelfs zonder begrooting
wilde wagen.
Wie zal het een oud man kwalijk nemen,
wanneer hij gaarne uit den rijken schat zijner
merkwaardige herinneringen de allermerkwaar
digste mededeeltdoch aan de regeering heeft
Bismarck bij deze gelegenheid een slechten
dm? st bewezen. Algemeen worden in het
Duitsche rijk stemmen gehoord, die zich ver
heffen tegen de hoogere lasten, welke door de
voorgestelde wetten op de Duitsche natie
zullen worden gelegd. Vooral in Saksen moet
dit het geval zgn. De industrie bloeit er niet
en de landbouw geniet er niet van de bescher
mende rechten, waarvan indertijd gouden
bergen werden voorgespiegeld. De afgevaar
digden in den Rijksdag uit het koninkrijk
Saksen kunnen er zeker van zgn, dat ze bij
hun aftreding vervangen zullen wordendoor
sociaal-democraten, indien zij voor de ontwer
pen stemmen.
De werkstaking te Carmaux is geëindigd.
Volgt de nalezing. Het Fransche blad Le
Temps neemt de afgevaardigden Clémenceau,
Pelletan en Millerand duchtig onder handen
over hun inconsequentie. Toen de minister
Loubet als scheidsrechter uitspraak had ge
daan, heeft Clémenceau de werkstakers toe
gesproken, en hen tot volharding aangespoord,
ïlloudt vol, want het algemeen stemrecht is
aangerand. Aan den maire Calvignac wordt
het voorafgaand hervatten van den arbeid
geweigerd; hij krijgt verlof. Het weder in
dienst nemen van alle werklieden wordt niet
toegestaan. De directeur wordt door de uit
spraak onschuldig verklaard en in zijn betrek
king gehandhaafd. De grieven zijn niet uit
den weg geruimd, dus: volgehouden."
En nog geen veertien dagen later houdt
dezelfde afgevaardigde Clémenceau een rede,
waarbij de uitspraak van den scheidsrechter
de werklieden in het gelijk stelt* de heer
Calvignac krijgt wel verlof, maar ledt hij
als maire af, dan kan hij zijn betrekking by
de mijnmaatschappy weder aanvaarden. De
scheidsrechter heeft uw goed recht erkend,
derhalve, gij kunt uw arbeid weer her vattin.
Het blad eindigt aldus: Hadden de heeren
Clémenceau c. s. dadelyk gesproken, zooals
zij op 31 October hebben gedaan, er zou een
dubbel voordeel zijn verkregen. De werk
staking ware vroeger geëindigd, de treurige
gevolgen er van zouden verzacht zijn, en ook
er zou geen slag, misschien een doodelijke
slag aan liet prestige van de scheidsrech
terlijke uitspraak zijn toegebracht". Misschien
hebben de radicale afgevaardigden eigenlijk
niet anders bedoeld.
Onze Belgische naburen verkeeren in op
gewonden toestand. De commissie uit de
Kamer van afgevaardigden, die Jver een
nieuw Jdesontwerp zou beraadslagen, is het
niet eens kunnen worden, en hoe de radicale
afgevaardigde Janson ook ijverde voor alge
meen stemrecht, hij bleef verre in de minder
heid. Morgen groote betooging, en Dinsdag,
als koning Leopold in persoon de zitting der
Kamers gaat openen, betooging op nog groo-
ter schaal. En zij hebben slag van betoogen,
met de pen zoowel als met het woord.
Daarvan levert het Jadres, dat door, de be
woners van Baarle-Herzog aan de regeering
is gericht tegen hun annexatie bij Nederland
een afdoend bewijs.
SCHIEDAM, 5 November 1892.
De groothertogin van Saksen-Weimar,
prinses Sophie der Nederlandenheeft door
het schenken van een bijdrage van haar
belangstelling doen blijken in den bloei der
vereeniging »Tesselschade".
Vanwege het departement van oorlog is
men druk bezig met het opmeten van ter
reinen in den Zuid wij kermeerpolder, in ver
band met de uitbreiding van de Amster-
damsche stelling.
De Pr. Gron. Ct. verneemt, dat de com
missaris der Koningin in Groningen, jhr. mr.
J. JE. A. van Panhuys, benoemd is tot com
missaris der Koningin in Overijsel, ter ver
vanging van den heer Geertsema.
Voor de vacature in de Tweede Kamer,
ontstaan door het besluit van den heer Van
Nunen om zijn lidmaatschap neder te leggen,
worden een klein dozijn namen genoemd uit
alle deelen des lands. Eene locale grootheid
komt er echter niet onder voor.
Gelukkig het land, waar zulk een rijke
voorraad is van staatslieden, dat de kiezers
slechts l'embarras du choix hebben. Wij kun
nen kalm afwachten wie de gekozene wezen
zal, want welke plaats hij in de Kamer zal
innemen is niet twijfelachtig. Het is maar
de quaestie van een naam. (Amh. Ct.)
Dr. Zaaijer zal, tengevolge van de aanvaar
ding der hoofdredactie van de Nieuwe Bott.
Crtop 1 Januari a.s., met het winter- reces
het lidmaatschap van de Tweede Kamer der
Sta ten-Gene raai voor Leeuwarden nederleggen.
HIEDAMSGHE
Abonnementsprijs, per kwartaal
Irmeo per post, door het geheele Rijk
Aftonderlijke nommers
1.85.
- 2.50.
- 0.10.
BPBBAP; BOTEBSTBAAT, E 3 7.
ADVERTENTIEPRIJS: fan 110 gewone legeitt met
inbegrip van eane Courant. .10.
Iedere gewone regel meer- 0.10
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
Burgemeester en Wethouders van
Schiedam,
Gelet hebbende op Art. 9 van het Koninklijk Besluit
•var, den I7n December 1861 (Staatsblad No. 127),
gewijrfgd bij dat van den 22n Juli 1892 (Staatsblad
No. 179);
Roepen op, allen die genegen mochten zijn als
'VRIJWILLIGERS bij de NATIONALE MILITIE
in dienst te treden, om zich te dien eindendórden
In December aanstaande ter Gemeente-Secretarie aan
te melden,
;)e bepalingen der wet betrekkelijk de Nationale
Militie van den 19n Augustus 1861 (Staatsblad No.
72), laatstelijk gewijzigd bij de wet van den 4n
.April 1892 Staatsblad No. 56) zijn, ten aanzien der
Vrijwilligers, de volgende:
»Art. 11. Om Vrijwilliger bij de militie te zijn,
moet men ongehuwd of kinderloos weduwnaar en
ingezeten wezenvoorts lichamelij k voor den dienst
geschikt, ten minste 1,56 el lang, op den ln Januari
van het jaar der toelating als Vrijwilliger het 19e
'jaar ingetreden zijn en het 35ste jaar ftiet volbracht
hebben, tot op het tijdstip der toelating aan zijne
verplichtingen ten aanzien van de Militiezoover die
te vervullen waren, voldaan en een goed zedelijk
gedrag hebben geleid.
Het bezit van die vereischtenmet uitzondering
van de lichamelijke geschiktheid en van de gevor
derde lengte, wordt bewezen dooreen getuigschrift
van den Burgemeester der woonplaats.
Dat getuigschrift is ingericht in den door Ons te
Bepalen vorm."
Art. 12. Hij, die voor de militie is ingeschreven
wordt slechts als vrijwilliger toegelaten, voor de
gemeente, in welke hij ingeschreven is, tenzij hij
geene verplichtingen ien aanzien van de militie meer
da vervullen hebbe
Art 13. Hij, die bij de zee-,nacht, bij het leger hier
te lande, of bij het krijgsvolk in 's Rijks overzeesche
bezittingen heeft gediend, wordt niet als Vrijwilliger
bij de militie toegelaten, tenzij hij bij het verlaten van
den dienst, behalve een bewijs var ontslag, van den
bevelhebber, onder wien hij laatstelijk heeft gediend,
een getuigschrift hebbe ontvangen, inhoudende, dat
hij zich gedurende zijn diensttijd goed heeft gedragen."
Hij kan, heeft hij dit ontvangess, totdat zijn vaar
digste jaar volbracht is, als vrijwilliger bij de militie
worden toegelaten."
Wijders brengen zij ter kennis van de belangheb
benden, dat, tot het opmaken van hes getuigschrift,
bedoeld bij bovengemeld art 11dagelijks ter secretarie
de gelegenheid is opengesteld.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het be
hoort, den 5den November 1892.