A°. 1892. Maandag 19 December. N°. 8168. Eerste Blad. j esenveert gete Jaargang. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag, UITGEVER: J. ODÉ. E 2 7. BCBEiC: BOTERftüBliT, J f' "f j Schiedam, 17 December 1892. Hoe gunstig steekt bij het rumoer in de Fransche Kamer de kalmte af, die de be handeling der staatsbegrooting voor 1893 in onze Tweede Kamer beheerscht I Nieuwe gezichtspunten doen zich niet voor; zijn som mige leden al met in staat, de wijze les van den geachten voorzitter te betrachtensveel te zeggen in weinig woorden", de ministers toonen in deze zaak meesters te zijn. Bij het doorbladeren tan de handelingen der Kamer kwamen ons twee zaken voor, die bijzonder de vermelding verdienen. De berichten, gisteren door verschillende bladen medegedeeld, dat cavalerie en infanterie naar Winschoten zijn vertrokken, deden ons de beraadslagingen over het hoofdstuk justitie nog eens weder opslaan en de interpellatie van den heer Tijdens over de onveiligheid in bet district Winschoten, dat hem afvaar digde. We lezen in de handelingen het volgende, zooals het door den heer Tijdens werd mede gedeeld, over den toestand in het Noorden: sReeds een paar jaren was het gezag in de gemeente Finsterwolde niet bij machte zijn prestige te handhaven, zoodat herhaaldelijk moest worden toegegeven aan den volkswil. Deze geest van ontevredenheid en van verzet werkte blijkbaaraanstekelijk voor de naburige gemeente Beerta. Eerst het dorp Beerta, en nu ook tot mijne groote verbazing Nieuw- Beerta tot oparatieterreüi kiezende. Vooreerst het ingooien van glazen bjj boeren en burgers te Finsterwolde, Beerta en Nieuw-Beerta. Hiervan zijn, zonder dat ik mjj opzettelijk op de hoogte heb gesteld, mij 9 gevallen bekend op zes verschillende avonden of nachten 'oorgekomen. Eu als ik nu naga bij wie dit geschiedde, dan is toch van een stelsel of zoo iets in het geheel geen sprake. Integendeel, het komt mij voor dat •de euveldaad wordt bedreven juist bij hen, voor wie de achting in het publiek het grootst is. Ten tweede, het aanhouden van rijtuigen, inwerpen van rijtuigglazen en aanranden van personen. Ten derde, het in de maling nemen van gemeentelijke politie en marechaussee. Ten vierde het binnendringen van lokalen zonder de daarvoor gevorderde entrée te be stalen, tegen het uitdrukkelijk verbod en in 't bijzijn van den politie-agent. Ten vijfde, het zich als woestelingen ge dragen in eene herberg, het dreigen van de eigenaars, het stuksnijden en slaan van voor werpen die ach in het lokaal bevinden. Ten zesde, het omsingelen en op die^vijze thuis brengen van den burgemeester Ten zevende, brandstichten. Van al deze ergerlijke feiten zijn de daders tot nu toe niet ontdekt. Ik geloof zelfs, Mijnheer de Voorzitter, dat men zich uit vrees met het onderzoek niet belast. Maar nu vraag ikneemt door de straffe loosheid, waarop men zich reeds beroept, het kwaad niet toe Moeten rustige burgers hunne eigendommen zien vernielen en per soonlijk worden aangerand, door met zooge naamde pioertendooders, messen, pistolen en revolvers gewapende lui, zonder zich met dezelfde wapenen te mogen verweren 't Is reeds zoo ver gekomen, Mijnheer de Voor zitter, dat toen ik de vooi laatste week aan eenige vrienden eene uitnoodiging zond om van Nieuw-Beerta mede te rijden naar eene vergadering te Winschoten, twee beleefd be dankten wijl zij in het dorp Beerta, 'twelk we moesten passeeren, en dat zoo dicht be huisd is als de buitenstraten in deze stad, voor aanranding vreesden. Treedt nu de overheid niet krachtig ett beslist op en straft de rechter niet streng, geschiedt dit niet onverwijld, dan voorzie ik allerbetreurenswaardigste gevolgen. Ik vraag daarom den Minister of Zijne Excellentie de door mij genoemde feiten kent, en zooniet, of hij dan onmiddellijk daarnaar een onder zoek wil instellen en, als de waarheid van het beweerde blijkt, waarvan ik stellig over tuigd ben, maatregelen wil nemen om aan den ondraaglijken toestand een einde te maken". De heer Oppedijk opperde omtrent dit punt de vraag, of er misschien ook verband bestond over de stemming omtrent den gods dienst, dien hij als zeer ongunstig had gekenschetst en den oorsprong der feiten, waarover de heer Tijdens klaagde? sik be weer niet", zeide de heer Oppedijk verder, lik breng de vraag alleen over. Maar bij mij staat vast de waarheid van het oude woord >Als er geen profetie is, wordt het volk ontbloot"". In zijn antwoord zeide de heer Smidt, de minister van justitie, dat de zaken door den heer Tijdens medegedeeld, hem toeschenen" ernstige overweging te verdienen en een be vestiging daarvan op te leveren, dat, waar wind gezaaid wordt, storm wordt geoogst- Dit trok de heer Tijdens zich aan, en hij verklaarde deze woorden een insinuatie te noemen, waarop de minister in zijn antwoord kortweg vei klaarde, adat de heer Tijdens zijn woorden kon uitleggen, zooals het hem geliefde die op te vatten". Welnu, wanneer men de klacht hoort uit datzelfde Winschoten, dat de jeugd wordt opgevoed in totale bandeloos heid, dat haar zelfs verkondigd wordt, dat zjj geen gehoorzaamheid verschuldigd is, aan geen tucht behoeft onderworpen te worden; dat zij geen eerbied behoeft te koesteren Finsterwolde; voor anderen of meer ontwikkelden, dat bezit diefstal is, dat men ze moet doodslaan, die iets voor zich zelf willen hebben, dan is dit niet anders dan wind zaaien, en dat geschiedt door de partij, waartoe de heer Tijdens be hoort en die hem ter Tweede Kamer afvaar digde. Aangenamer en voor de nijverheid van onze gemeente van groot belang was de be handeling van een punt, bij middelbaar onderwijs tehuis behoorende: het aanstellen van een hoogleeraar in de bacteriologie aan de polytechnische school te Delft. Door den »Brandeisbond" was te dezer zake het volgende adres aan den minister van binnenlandsche zaken gezonden Aan Zijne Excellentie den Heer Minister van Binnenlandsche Zaken, te 's-Qravenhage. Geven met verschuldigden eeibied te ken nen, ondergeteekenden, allen Branders te ...Schiedam, dat zjj de vrijheid nemen, zich te ^ventten tot Uwe Excellentie, met het volgend verzoek. Het zal de aandacht van Uwe Exellentie niet zijn ontgaan, dat de Nijverheid hoe lan ger hoe meer haar voornaamste kracht en steun zoekt in de wetenschap, en vooial in de juiste kennis der waren. Wanneer wij spreken van de Nijveiheid, dau bedoelen wij het fabriekswezen in ons Vadeiland en de Branderijen en Gistfabrieken in het bijzonder. De verbetermgen in deze industrie reeds aangebracht, zjjn zéér belangrijk, en verdienen in ruime mate de waardeering van alle des kundigen. Voornamel-jk de Brood- en Beschuit bakkerijen zjjn zeer gebaat door de uitvindin gen op het gebied van Gist, in denlaatsten tijd tot stand gebracht, en toegepast in onze Branderjjen. Ondanks het nuttige, reeds veikregen, is het evenwel een gebiedende eisch des tijds om vooruit te gaan, en minstens gelijken tred te houden met de vorderingen in het buitenland verkregen, alwaar voortdurend aan verbeteringen gearbeid wordt. Wij stre ven naar verdere "volmaking, en waar de krachten van particulieren te kort schieten, roepen wij den steun in van Uwe Excellentie. De oprichting van een leerstoel in de Bacte riologie en aanverwante vakken, aan de Poly technische School te Delft zou aan de tech nische ontwikkeling groote diensten bewjjzen, en alleen bij machte zijn, om te voldoen aan de strenge eischen die gesteld worden bij het grondig onderzoek van datgene, wat de kern van onze industrie uitmaakt. Met vertrouwen zien wij in deze van Uwe Excellentie een gunstige beslissing te gemoet en bevelen wjj dit eerbiedig verzoek in Uwer Excellentie's welwillende bescherming. 'twelk doende, enz. Volgen de handteekeningen.) Schiedam, 2 November 1892. B de beraadslaging over de polytechnische school sprak de heer Van de Velde, afge vaardigde van Delft, o. a. liet volgende »Op den rooster der werkzaamheden 1891,92 is bij mimsterieele goedkeuung ten opzichte van den normalen duur van den cursus \oor technoloog, waaromtient de wet op het middelbaar onderwijs zwijgt, wijziging gebracht, zij het aanvankelijk op onvolledige wijze. Er is met het stelsel gebioken dat voor den ingenieur een vierjarigen cuisus eischte, voor den technoloog een dnejarigen. Toch werd steeds de wensch naar een vierjarigen cursus voor technoloog grooter. De wet op het middelbaar onderwijs zwijgt van cuisusduur. Het bleek uit mets dat de ingenieursstudie langer tijd moest vorderen dan die voor technoloog, al wil ik erkennen dat het teelmisch ondeuvijs, toegankelijk moetende zjjn voor velen, om in de termino logie van da wet te spreken »de breede zoom der burgerij", of anders uitgedrukt, voor wie dit financieel niet convenieert, een langere cursus bezwaren heeft. Maar om die bezwaren te overwinnen heb ik bondgenooten in de studenten zeiven. Immers door de studenten zeiven werd daarop bij meer dan eene gelegenheid aange drongen. Men wenschte ook van die zijde onderwijs in technische microscopie en bacte riologie, vakken die de wet niet noemt als examenvakken, en waarvan het onderwijs mogelijk is zonder wetswijziging." En verder zeide de heer Van de Velde: De wenscheljjkheid der oprichting van dien leei stoel in microscopie en bacteriologie aan de Polytechnische school te Delft is, op ver zoek van den raad van bestuur, reeds bij de ministers Mackay en De Savornin Lobman, laatstelijk bij den minister Tak van Poortvliet, bepleit. In de verslagen over den toestand der school is, naar ik meen te weten, en met klem van redenen, op dit onderwerp terug gekomen. In het regeeringsverslag voor het onderwijs in 4890 is op bladz. 164 over het onder werp gesproken en de noodzakelijkheid van het ouderwijs der microscopie en bacterio logie aan de Polytechnische school eikeud. Wij lezen op bladz. 164 voornoemd »De wenschelykheid treedt evenzeer meer en meer aan het licht om over te gaan tot de benoeming van eenen docent voor bacterio logie en in verband daarmede de oprichting van een bacteriologisch laboratorium. Als bewijs hoezeer inderdaad ook voor de studenten in technologie de behoefte aan onderwijs in bacteriologie wordt gevoeld, kan het feit worden aangehaald, dat 2 leerlingen der Polytechnische school naar Kopenhagen zijn vertrokken, speciaal met het doel om "zich met bacteriologisch onderzoek vertrouwd te maken". t' Abonnementsprijs, par kwartaal Jfranco per post, door het geheels Rgk Afronderhjke nommers 1 "1.85. - 2.50. - 0.10. «MMMKW wmmma .««aaratt Jg m- KMa AbVEBTENTiEPRUs: tan 110 gewone regels met mbegnp van eene Courantf .10 Iedere gewone regel meer- 0.10 Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend. i J- t V

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1892 | | pagina 1