Binnenlaridsclie Berichten. gera c[er Britsche Anti Slavery Associatie» heeft voorgesteld. De khedive prees het door de mogendheden tot stand gebrachte in de Brusselsche conferentie en sprak zijne vol doening uit over het ophouden van den slavenhandel in Egypte. A M K I K A. Het Huis van afgevaardigden verwierp het amendement-Shernjanhetwelk door den Senaat was aangenomen e-n waarbij tot de uitgifte van goudobligatiën werd gemachtigd. Het voorstel is nu verwezen naar een com missie uit de beide Huizen. Het Perüaansche ministerie heeft zijn ont slag ingediend. Een nieuw Kabinet is nog niet gevormd. P E B Z I B. Het blad öhikmet bevat een open brief aan den schach. Daarin wordt gezegd dat de vorst alle mogelijke moeite heeft gedaan om het land tot een hoogeren trap van ontwik keling te brengen, maar dat zijn ministers hem altijd in den weg stonden. »Tot nu toe", zegt het blad, 3>waren al uwe ministers verraders en bedriegers en voor den eerste den beste veil." Het blad smeekt den monarch, in eens zijne geheele omgeving te zuiveren. TWEEDE KAMER DER STA.TEN-GBNERAAL, Zitting van 28 Februari. In de zitting van heden zijn alle ingekomen, ontwerpen naar de afdeelingen verzonden. De heeren Plate en Gerritsen, nieuwbe noemde leden, zijn toegelaten en hebben zit ting genomen. Besloten werd tot een tweede sectie-onder- zoek van het voorstel, betreffende de Kamers van arbeid, door de heeren Pijttersen en Schimmelpenninck van der Oye ingediend. Daarna z(jn de sectiën getrokken. Tot voorzitters der afdeelingen zijn gekozen de heeren De Meijier, Haffmans, Van Houten, De Beaufort (Amsterdam) en Ruys van Beeren- broek; tot onder-voorzitters de heeren Conrad, JE. Mackay, Van Kerkwijk, Rutgers van Rozenburg en Haveiaar. Morgen en volgende dagen wordt het sectie- onderzoek gehouden over het handelsverdrag met Spanje, de andere overeenkomsten, de wijziging van de Indische comptabiliteitswet en van het nieuw militair strafwetboek. Dins dag heelt het tweede sectie-onderzoek plaats over de Kamers van arbeid. Kieswetten. Maandagavond is het afdelingsverslag ver schenen. De opportuniteit der indiening werd betwist. Heenden sommigen dat verandering van het bestaande kiesrecht voorshands onnootlig was, anderen achtten de indiening van een zoo diep ingrijpend voorstel in een tijd van regentschap hoogst bedenkelijk. Men mocht het niet bloot stellen aan gevaren van politieker) en socialen -aard. Velendie de wenschelijkheid van eene nieuwe regeling van het kiesrecht erkenden keurden de indiening af reeds bij den aanvang van het 2e jaar van een 4-jarige zitting-periode, waardoor het afdoen van andere belangrijke zaken wordt belemmerd. Vele leden waren het daarmede niet eens en hadden niet anders verwacht dan dat de minister zijne voorstellen zou indienen zoodra de voorbereidende arbeid zou zijn afge- loopen. Ook in tijd van regentschap kan een wensen van velen in den lande bevredigd worden, door aankweeking en versterking van het ver trouwen van alle ingezetenen in de Volksver- teg jnwoordiging. Afgekeurd werd dat de kies- recbtregeling voor de gemeenten tot ater wordt verschoven, .en met de regeling van de provinciale verkiezingen moest eene nieuwe indeeling der provinciale kiesdistricten gepaard gaan. Velen hadden bezwaar, tegen uitstel, van de regeling van het gemeentelijk kiesrecht tot na herziening van de gemeentewet. Wegens het ontbreken van die regeling, maakte •eBn Ed bezwaar verder aan hel afdeelingsonder- zoek deel te nemen verklaarden eenige leden reeds nu, zonder gelijktijdige regeling van het-, gemeentelijk kiesrecht, tegen de kieswetten te- zullen stemmen; terwijl vele andere deden naar de voornemens der regeering vroegen omtrent plaatselijk kiesrecht en de taak der gemeente besturen. De door de regeering gevolgde, gedragslijn vond aok vele verdedigers, die, in de verwijzing naar de gemeentewet, nog geen grond tot af keuring zagen. Vrij algemeen werd geklaagd over de onvol doende toelichting der voorstellen. De regeerings-voordracht werd door vele leden bestreden als niet overeen te brengen met de bepalingen der grondwet. Te dier zake heeft de heer Levy een nota ingezonden. De bezwaren betreffen o. a. de vraag, of de grondwet alge meen kiesrecht veroorlooft. Verscheidene leden zagen in de voorstellen de strekking tot invoe ring van een beperkt algemeen kiesrecht. De voorgestelde kenteekenen van geschiktheid en welstand ontmoetten tal van bezwaren. Hét feit van niet-bedeeling wilde men allerminst beschou wen als een kenteeken van fliaatschappelijken welstand. - Daartegenover werd betoogd, dat de grond wet den wetgever onbeperkte vrijheid liet in de keuze van kenteekenen van geschiktheid en wel stand. Uit de verscbillendo tegen-argumenten werd de conclusie getrokken, dat het voorstel noch met den geest noch met de letter der grond wet in strijd is. Men kwam op tegen het belem meren cener goede wettelijke regeling tegen allerlei inhartige en grondwettelijke bezwaren, waardoor ook jarenlang de pacificatie op onder wijsgebied was verhinderd. Vele leden achtten uitbreiding der uitsluitin gen, buiten die van de grondwet, niet geoor- loold, vooral niet de uitsluiting van personen, die hunne belasting niet voldaan hebben. Andere leden achtten, bij gebreke van een verbod, den wetgever geheel vrij. Grondwettige bezwaren werden nog ingebracht tegen het zonder stemming als verkozen beschouwen van den eenig-gestellen candidaat; tegen het -ver plichten van het stellen van candidatenen tegen de algeheele schorsing van het kiesrecht voor militairen beneden den rang van officier. Behalve die bedenkingen van grondwettelijken aard, werden tegen de hoofdbeginselen der voorv dracht ook velerlei andere den aard en de strekking daarvan betreffende bezwaren ge opperd. Verscheidene leden oordeelden thans reeds een nieuwe regeling .van het kiesrecht noch noodig noch wenschelijk, na de sterke uitbreiding, die het in 1887 had ondergaan, en omdat de belangen der minder-gegoede klassen ook in deze Kamer verde iigers vinden. Vele andere leden erkenden, dat vervanging van de bestaande gebrekkige regeling noodig was, en dat met den «ietnocratisuhen geest des tijds rekening diende gehouden te worden, maar naar hunne meening ging de door de regeering voorgestelde regeling verder dan noodig en wen schelijk kon worden geacht. Dit werd op de •volgende gronden betoogd 'In de eerste plaats bevat zij geen behoorlijke oplossing van het kiesrecht-vraagstuk. Indien de aanwijzing van deugdelijke kenteekenen niet mogelijk is, dan had (ie min. hetziening van art. 80 der grondwet moeten voorstellen, waarbij, volgens de leden die grondwetsherziening noodig rekenden, maatregelen waren te nemen ter ver sterking van het uitvoerend gezag. Door het zoeken van de kenteekenen van geschiktheid en welstand in de kennis van lezen en schrijven en in de ontstentenis van bedeeling, zag men van verschillende zijden den toegang tot de stembus opengesteld, voor bedelaars, landloopers, venters, marskramers, derhalve voor lieden) wier onge schiktheid en gebrek aan welstand vaststaat. De uitbreiding behoorde geleidelijk te geschieden, naarmate de politieku ontwikkeling voortschrijdt. Bij het voorstel was de uoodige voorzichtigheid niet betrachtmen had zich moeten bepalen tot toevoering aan het kiezerkorps van de welgestelde werklieden en arbeiders in stad en land. De niet-bezittende klassen zouden bij deze uitbreiding overwegenden invloed op do samenstelling der volksvertegenwoordiging krijgen. Volksmenners en heerschzuchtige personen die de ontevreden heid der minder gegoeden prikkelen, zouden ge makkelijk een plaats in de Kamers machtig worden. Staats-socialisme en sociaal-democratie zouden langzamerhand een gevaarlijken invloed kunnen verkrijgen. Men betwijfelde of de grond slagen onzer staatkundige en maatschappelijke instellingen of de constitutioneele monarchie en het eigendomsrecht op den duur tegen de gevolgen van die uitbreiding bestand zouden zijn, (Wordt vervolgd.) Vrijwillige oefeningen in den wapenhandel. De minister van oorlog heeft aan de Tweede Kamer overgelegd een beknopt verslag over 1891/92, betreffende de vrijwillige,oefeningen in den wapenhandel, tot bereiking van welker doel sedert 1887 aan jongelieden van 1 7 jaar tot aan den militieplichtigen leeftijd, desgevraagd gelegenheid wordt gegeven om kosteloos onder wijs te. ontvangen in den> wapenhandel en, in de .bediening van het geschut. jV»n .lieverlede wei den deze oefeningen uitgebreid, ook tot een theoretischen curcus ter voorbereiding voor den graad van milicien-korporaal. Aan bet einde van de cursussen kunnen getuigschriften worden uit gereikt, aan welke zekere voorrechten verbonden zijn. Over het oefeningsjaal- 1891/92 namen uit 90 gemeenten aanvankelijk 3640 jongelieden aan de oefeningen deel; van welke1646 op militie plichtigen leeftijd2064 jongelieden hadden zich aangemeld voor het bijwonen van den theoreti schen en den practischen cursus, 1576 alleen voor het volgen van den practischen cursus. Na afloop van het oefeningsjaar werden 533 getuigschriften uitgereikt voor den practischen en 409 voor den practischen en den theoretischen cursus, alzoo totaal942 getuigschriften. Ge durende den loop van het oefeningsjaar trokken zich voornamelijk na afloop van de loting voor de militie 1858 jongelieden terug. 240 werden verwijderd, zoodat de cursus eindigde reet een aantal van 1598jongelieden. Het verloop bedroeg alzoo ongeveer 44 pCt. Voor het bijwonen der vrijwillige oefeningen gedurende het tijdvak van l September 1892 tot ultimo Febr. 1893 hebben zich bij de bevel hebbers in de militaire afdeelingen uit 137 ge meenten 4203 deelnemers aangemeld. Is de minister van oordeel, dat deze oefenin gen hoogst nuttig werken voor meer waardeering van den militair in het algemeen en voor het wegnemen van vooroordeelen, t. a. van het per soonlijk vervullen van den dienstplicht. voor het leger rechtstreeks werpen zij slechts geringe voordeelen af en berokkenen zij tveel zorgen en kosten, terwijl vele deelnemers, zoodra zij er met het oog op hun persoonlijk belang, geen voordeel meer in zien, de oefeningen niet meer bijwonen, hetgeen niet bemoedigend is, noch voor de officieren, die met de leiding der oefe ningen, noch voor de onderofficieren, die met het geven van het onderwijs belast zijn. Dij de Kamer is ingekomen een ontwerp tot wijziging van de burgerlijke pensioenregeling. Bij de Tweede Kamer is ingekomen een adres van den heer mr. G. H. Betz, commies-griffier der Kamer, houdende verzoek hem een eervol ontslag uit die betrekking teverleenen, zoo moge lijk met ingang van 15 Maart a.s. Voorts twee wetsontwerpen, het eene tot wij ziging der wet tot wering -ran besmetting door uit zee aankomende schepen, het andere tot wij ziging der wet tot voorziening tegen besmette lijke ziekten. SCHIEDAM1 Maart 1893. Met ingenomenheid hebben wij gisteravond de joarlijksche openbare les van den cursus in handenarbeid bijgewoond. Na een tienjarig bestaan mag deze cursus zich in klimmende mate verheugen in de sympathie onzer stadgenooten, getuige het getal leerlingen, dat ze thans telt en dat het cijfer van 62 heeft bereikt. Verscheidene proeven van den arbeid der leerlingen, ge deeltelijk op de les, gedeeltelijk tehuis ver vaardigd, strekken ten hewtjze van het degelijk onderwijs, dat door den onderwijzer, den den heer Schefters, wordt gegeven. Voor het eerst zagen we gisteravond ook een leerling aan de draaibank werkzaam, en vernamen we, dat ook andere zich daaraan oefenen. Met vertrouwen durven wij ouders en voogden, die van h fit belang van liet onder was in handenarbeid overtuigd zijn, aanraden, hun zonen of pupillen daarheen te zenden. Da nieuwe cursus vangt weldra aan. Men vorvoege zich voor de aangifte bij een der leden van de commissie over de inrichting, die thans bestaat uit de heeren S. A. Maas, dr. N. M. Kam, dr. W. I. Steenhuis, H. W. M. Roelants en J. C. Sander. Onze geachte stadgenoot de heer J. J. Roe lants, directeur der stedelijke gasfabriek, ge denkt heden den dag, waarop hij vóór 25 jaar zijne betrekking aanvaardde. Morgen te kwart vóór vieren vergadert de Tweede Kamer in openbare zitting. Het verslag is gereed van de commissie van voorbereiding voor h'et wetsontwerp op het faillissementen de surséance van betaling. De heer Geertsema, die gisteren de zitting "van de Tweede Kamer niet bijwoonde, is 'reeds sinds geruimen.tijd ernstig ongesteld. Ofschoon zijn toestand gunstiger wordt, is er toch nog weinig uitzicht, dat hij in den eersten tijd zyn werkzaamheden zal kunnen hervatten. De heer Cremer, die tot herstel van gezondheid in het Zuiden vertoeft, wordt eerstdaags in de residentie terugverwacht, <F«*> Voortaan zullen in de contracten, te slui ten door het departement van marine met buitenlandsche leveranciers, bepalingen wor den opgenomen, waarbij de minister bevoegd wordt verklaard de overeenkomst te ontbin den, wanneer blijkt, dat de contractant eenige' gift gegeven of aangeboden heeft aan een' landsdienaar. Op grond dat bij de jongste volkstelling 66.085 NederJandsche ingezetenen hebben verklaard tot geen kerkgenootschap te behoo» ren, heeft de vereeniging »Be Dageraad" zich met een adres tot de Tweede Kamer' gewend, met het verzoek, stappen te willen doen dat voortaan ook met die 66,000 on- geloovigen rekening worde gehouden, evenals: met de geringer in aantal zijnde Doopsge zinden, en dat zij niet meer worden gedwon gen tegen hunne overtuiging den eed af te leggen. Bovendien wordt in het adres aangedron- gen op scheiding van kerk en staat. Mochten ooit kerkelijke goederen in beslag zijn ge nomen, dan moeten, zegt het adres, die na tuurlijk worden teruggegeven. Maar niet langer verplichte men de ongeloovigen bij te dragen tot de bezoldiging van geestelijken.. Bij het regiment gre'nadiers zijn de mili ciens der lichting van 1892, die niet voor het blijvend gedeelte zijn aangewezen, naar hunne haardsteden teruggekeerd, in afwach ting van het aan hen op 29 April a.s. te verleenen groot verlof. De 335 miliciens, waaronder begrepen het militiekader, die voor het blijvend gedeelte zijn aangewezen, blijven tot -15 Juli a s. ónder de wapenen. Het comité voor emigratie bestaande uit de heeren: J, van'tLindenhout, te Neer bosch L. R. J. A. Roosmale Nepveu, te Doorn H. Pierson, te Zetten H. A. J. Leem- brugge, te Zwollejhr, dr. L. de Geer, te Velp en J. H. Gangel Cszn., te Harderwijk deelt mede, dat, ofschoon slechts veertien dagen zijn verloopen, sedert de circulaire voor emigratie in de dagbladen werd opgenomen, onder het opschriftnHulp voor onze werk- loozen", van alle zijden de brieven toestroo- men. Brieven, niet van hen, die hunne groo- tere of kleinere gaven komen aanbieden^om den schreienden nood te lenigen, maar nood kreten van zoovelen, die begeeren te behoo- ren tot hen, die men met April naar Canada wenscht te zenden. Door het comité wordt de inhoud van verschillende brieven medegedeeld, en daaruit blijkt, zooals het comité zoojuist opmerkt: helpt ons uit den tegen woordigen, onhoudbaren toestand. Het comité wekt allen, die iets vermogen, nogmaals op zijn plan te steunen. Dat plan is, met April a.s. een 40- of 50-tal ongehuwde jonge mannen en 2 of 3 gezinnen te doen emigreeren naar Canada. Kon het getal der gezinnen tweemaal grooter zijn, des te heter. De vertegenwoordiger in Canada, de heer R. Insinger, neemt reeds maatregelen om de jonge mannen als arbeiders te plaatsen. Voor de gezinnen, nu er slechts 2 of3 zullen zijn,, zal hij in de nabijheid zijner woonplaats, Yor-, ton, plaats zoeken. Kwamen ze in grooteren ..getale, hij had aldus-meldt het comité reeds eene bij uitstek vruchtbare, geschikte ■streek gevonden, waar een Hollandsche neder-, zetting kon gevestigd worden. De penningmeester van het comité-—jhr. dr. L. de Geer, te Velp zal elke gift, ook de kleinste, met dankbaarheid in ontvangst nemen. Hjj ontving reeds eenige giften, doch. lang niet voldoende om het voornemen uit .te voeren, 1 A Ook in de sociaal-democratische partij is

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1893 | | pagina 2