N°. 8242.
A". 3893.
Zondag 2 en Maandag 3 April.
Eerste Blad.
Kennisgeving.
Zevenenveertigste Jaargang.
kostelooze inenting en herinenting
tegen pokken.
Biniienlandsche Berichten.
-4
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag,
UITGEVER: J. ODÉ.
Bit nummer bestaat ut drie
bladen.
Schiedam 1 April 1893.
-W
COUR il IIT.
ABONNEMENTSPRIJS, per kwartaal 1.85.
JFranco per post, door het geheele fiijk 2.50.
Afzonderlijke nommers 0,10.
BrKRAU: BOTERITRAAT, E 2 7.
Advertentieprijs: van 1—10 gewone regels met
inbegrip van eene Courant- 1.10.
Iedere gewone regel meer. O.IO.
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
BURGEMEESTER en Wethouders VAN Schiedam,
Gelet op art. 18 der wet van den 4den
December 1872 Staatsblad No. 134) tot
voorziening tegen besmettelijke ziekten
Brengen bij dezen ter kennis van de Inge
zetenen, dat ten huize van den Stadsheel
meester, den Heer J. A. EUTSCHY,
.aan de Nieuwstraat alhier. Wijk E, no.
294, driemaandelijks, en wel op den eersten
JDinsdag van élk kwartaal, gelegenheid zal
bestaan tot
Schiedam, den ln April 1893.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam,
VAN DUK VAN MATENESSE.
De Secretaris,
VERNÈDE.
Up vriendelijke wyze heeft Maart, de van
ouds gevreesde, afscheid van ons genomen, en
niet minder bevallig worden we door den
eersten April begroet, die ons als het ware
kien ongelukkigen winter, die daar achter
•ons ligt, wil doen vergeten. Ongelukkig, niet
omdat hij buitengewoon streng was, maar
-omdat hij ons zoowel op eigen bodem als in
den vreemde getuige heeft doen zijn van
veel voorvallen, waarover de rechtschapene
zich schaamt en de verstandige zich ergert.
De tooneelen, die hier in het noorden zijn
voorgevallen, hebben een wondeplek aan
het licht gebracht, waarmede men wel niet
onbekend was, maar waarvan de bijzonder
heden voor velen toch nieuw mochten heeten.
Er heerscht veel ellende in het noorden van
.ons land in den barren wintertijd, en die
.ellende is nog vergroot door de wijze, waarop
behendige leiders de menigte hebben opgezet,
om in haar toestand verandering te brengen.
Zie, de gedachte, dat menig, anders bedaard
man, bij den aanvang van de lente in de
gevangenis zucht om hetgeen hij in opge
wonden toestand in den afgeloopen winter
misdreef, die gedachte doet pijn en doet met
afkeer denken aan degenen, die het volk ver
leiden. Terecht mocht dezer dagen een publi-
■cist van deze lieden schrjjven: »Het kan
niemand ontgaan, want men moet blind zyn
Om het verschijnsel niet te hebben opge
merkt, dat in de maatschappij een wind waait
van laster en verdachtmaking. Het schijnt,
-dat er partijen zijn, die daarvan minstens
voor de helft leven, gelijk er personen zijn,
tdje groeien en bloeien en prospereeren bij de
uitgave b.v. van schendblaadjes, wat een eer
is voor onze beschaving en meteen een bewjjs,
dat de deugd op aarde beloond wordt. Het
zaad nu van de verdachtmaking ontkiemt
maar al te welig in gemoederen, die door
de prediking van de nieuwe leer der aardsche
gelukzaligheid behoorlijk voorbereid zjjn. Men
heeft hier en overal aan het volk geleerd,
dat het moet wantrouwen, dat noch de regee
ring, noch de andere autoriteiten, noch over
het geheel iemand, die het ongeluk heeft
de schoonheid der heilsleer niet in te zien,
ooit te vertrouwen is. Zij doen misschien iets
door vrees gedwongen, maar nooit door goede
bedoelingen aangespoeld. Want hun bedoeling
is alleen het arme volk te exploiteeren, waar
om zij zijn bitteren, onverzoenlijkenhaat ver
dienen. Van de stemming, door deze bewon
derenswaardige voorschriften gewekt, wordt
gebruik gemaakt. In elk land ontwikkelt zich
welig het ras der politici van beroep, der
mannen, die in de staatkunde slechts een
middel zien om vooruit te komen, genoemd
te worden, ambten en betrekkingen te ver
overen. Het wordt hun gemakkelijk gemaakt.
Zij behoeven slechts, speculeerende op het ver
trouwen, opden haat van 'tvolk, tegenoverieder-
een,dietoteen anderen kring behoort, zeer hard
te schreeuwen op markten en pleinen, om lang
zamerhand zekere personen te worden. En als
zij dan het buitenkansje hebben iets te ontdek
ken, wat misschien niet in den haak is, het
geen niet te moeilijk is in een onvolmaakte
wereld, hebben zij de springplank gevonden,
die hun het middel geeft om met een goeden
zwaai op het kussen te komen". Niemand
zal de waarheid van dit betoog in 't minst
ook maar durven betwisten, en ontkennen,
dat het boven geschetste ïas dezen winter
zijn slag duchtig geslagen heeft. Dat heeft den
winter in de eerste plaats vervelend gemaakt.
Maar er is meer: we hebben vroeger veel
hooren klagen over de onverschilligheid van
ons volk voor de publieke zaak. De Neder-
landsche burger werd wel eens geschetst als
erg hokvast, en met de vaderlandsche pijp
in den mond eiken avond aan den hoek van
den haard, zoo'n langen, langen winter door.
Kom daar nu eens om Is er niet avond aan
avoad, vooral in de groote steden, gelezen,
geredevoerd over de zaken van den dag, en
de eene redenaar had nauwelijks den katheder
verlaten, of reeds werd een nieuwe sprtkefr
aangekondigd. En wat dan den afgeloopen
winter vooral zoo vervelend maakte, waren
die eiken dag wederkeerende verslagen van
deze lezingen, met of zonder debat, welke ver
slagen dezen winter zoo vervelend lang werden
uitgebracht. Zegt men numen slaslechts over,
wat men niet lezen wil, dan antwoorden -wq
hierop, dat het ook zeer vervelend is een
courant in handen te nemen, die men uit
verveling niet lezen wil. De liefde ttmf ómff-
bladlectuur is er dezen winter bjj do i
van jaren niet grooter op geworden Denk
eens na, of dit ook wel kon Daar was een
tijd, toen er groote dingen gebeurden. Ofze
alle goed waren, laten we daar, maar 't waren
zaken van beteekenis. Bismarck nu eens in
het Pruisische huis der afgevaardigden, later
in den Duitschen Rijksdag worstelende met
de hem vijandige machten; Bismarck in debat
met den aanvoerder der katholieken Windt-
horst; men kreeg respect oor het talent, dat
van weerszijden werd ten toon gespreid. En nu,
de rijkskanselier van dezen tijd is Bismarck
niet, en voor den talentvollen strijder Windt-
horct is een schreeuwer in plaats gekomen,
die Ahlwaidt heet, een sprekend bewijs voor
de verblinding en de onkunde van hen, die
zoo iemand afvaardigen. Vergeleken bij de
dagen van weleer een vreeselijk vervelend
debat in den Duitschen Rijksdag.
En dan Frankrijkde geschiedenissen,
die ons nu sedert November eiken dag met
de schrilste kleuren zijn afgemaaldwat
hebben ze tot veler verveling bijgedragen 1
Dat dit gevoel eindelijk heeft plaats gemaakt
voor dat van innige deernis met een groote
dezer aarde, die van zijn voetstuk in een
peilloozen afgrond is neergeploft, ach't gaf
geen verademing. Gelukkig, dat een Coppée
ons met een Kerstvertelling heeft verrijkt,
waarmede hij Dickens tracht te evenaren,
en die men van een Franschman niet zoo echt
gemoedelijk, zoo echt christelijk zou hebben
verwacht. Ja, naast vele Franschen, die hun
gaven misbiuiken, levertFiankiijkeengioote
phalanx van Zondagskinderen, die met hun
rijke talenten woekeren. Dat doet de toe
komst van Frankrijk gunstiger schijnen, dan
menigeen met het oog op het gebeurde,
daar te lande wel durft hopen.
En eindelijkomopNederlandschen bodem
terug te keeren zeer gelukkig waren we
dezen winter met onze literatuur niet. On
tegenzeggelijk wordt er doorjonge schrijvers
sierlijk Nederlandsch geschrevende vorm
is onberispelijk, maar de denkbeelden In de
jeugd reeds levensmoe, dat is schering en
inslag bij de ons geschetste kinderen van het
einde der negentiende eeuw; men kan ze
zich niet voorstellen aan den oud-vaderland-
schen maaltijd, waarvan de hoofdschotel uit
Paascheieren bestaat, en ofschoon dit op zich
zelf nu zoo erg niet is, men schaamt zich
wel wat over dit soort Nedei landers, als men
ze vergelijkt met de "Nederlandsche jongelui
van drie en twee eeuwen geleden, die, zooals
Potgieter het zoo kernachtig uitdrukt, in een
notedop uitzeilden en op een fregat huis
waarts keerden.
Gelukkig, dat de natuur haar jaarlijks
terugkeerende, eeuwig heerlijke wonderen
begint ten toon te spreidenGelukkig, als
het schoone Paaschfeest in or.» andere, betere
g«' iShtea vermag op te wekken, dan in den
afgeloopen winter dikwijls in ons oprezen!
SCHIEDAM, 1 April 1 893.
Vergadering \an den raad der gemeente
Schiedam, Dinsdag den 4n April. 1893, des
namiddags ten kwartier voor 2 ure.
Onderwerpen
Ingekomen stukken.
Benoemen van twee leden in de commissie
van voorlichting, bedoeld in art. 19 der ver
ordening op de heffing eener plaatselijke
directe belasting naar het inkomen, voor het
belastingjaar 1893/4.
Idem van een onderwijzer 3e klasse aan
de openbarejongensschool (hoofd de heerTijl),
Rapport der commissie om den raad te
dienen van advies en eventueel voorstellen
te doen omtrent maatregelen tot vermindering
van de kosten van het gemeentelijk hooger
en middelbaar onderwijs; met de naar aan
leiding van dat rapport ingekomen adviezen.
Voortzetting der behandeling van de ont
werp-verordening regelende de pensioenen en
•wachtgelden van de ambtenaren der gemeente.
Ontweip-reglement voor de kolenmeters-
wegers.
En verdere voorstellen en mededeelingen.
Het bericht in ons nr. van den 29n Maart,
betreffende de Hollandsehe fabriek van melk
producten »HoIlandia" te Vlaardingen, is,
naar wij uit goede bron vernemen, onjuist.
De jaarvergadering heeft nog niet plaats ge
had en dientengevolge is het dividend nog
niet bepaald en ook geen voorstel tot uit
breiding der fabriek en een daaraan ver
bonden geld leening gedaan.
Blijkens achterstaande advertentie zal de
zangvereeniging nSt. Gregoiius" alhier Dins
dag 11 April a.s. in de zaal der officieren-
veieemging opvoeien nEdgaren Adelmund",
oorspronkelijk zangspel in drie badryven, ge
componeerd door onzen stadgenoot den heer
C. M. Steffelaar.
Van bevoegde zijde vernamen wrj datdeze
compositie uit muzikaal oogpunt zeer schoon
is, terwijl tekst en handeling zeer boeiend zijn.
Het zangspel zal worden opgevoerd door
100 executanten, waarvoor de kostumes ge
leverd worden door de firma W. N. Mulder
te Utrecht, terwijl het orkest zal bestaan uit
25 personen.
Kosten noch moeiten zijn gespaard om dit
zangspel zoo goed mogelijk te doen opvoeren.
Wij vestigen er de aandacht op, dat ditmaal
de toegang ook voor niet-leden is opengesteld.
Wij vestigen de aandacht onzer lezers op
de tooneelvoorstelling van aanstaanden Don
derdag in den schouwburg der Oflicieren-
"Vereeniging alhier. De vereenigde Rotter-
damsche tooneelisten (directie Le Gias en
Haspels), zoowel door de keuze hunner stuk
ken als door de artistieke opvoering er van,
hier reeds zoo gunstig bekend, zullen dien
avond voor het voetlicht brengen »Twee
Gelukkige Dagen", een blijspel in 4 bedrijven
naar bet Duitsch van Franz von Schontan
en G-ustav Kadelburg. Het is een van die
blijspelen, die door gezonde schertsen leven,
dige comische handeling overal een onbetwist
baar succes hebben. De voorstelling wordt
bovendien op een gunstig tijdstip gegeven. De
tijd van Nieuwjaar tot Paschen is voor onze
kinderen, vooral voor de grootere, een tijd van
onverpoosde inspanning, en niemand zal hun
t *-itii