heden te Djeddah de inscheping op Engelsehe
schepen belemmeren. Die schepen lagen,
evenals Nederlandsche schepen, gereed om de
pelgrims op te nemen, maar dezen kregen
bevel zich in te schepen aan boord van het
schip van eenen Muzelmansche Japanner. De
Porte beloofde aan den groot-sherif te Mekka
te znllen seinen om hem te verzoeken, aan
deze handelwijze een einde te doen komen.
Toch wordt daarmede nog voortgegaan het
geen den Britschen zaakgelastigde aanleiding
gegeven heeft om in krachtige bewoordin
gen te protesteeren.
A Z I E.
Gisteravond heeft de Fransche gezant Pavie,
onder geleide van drie Fransche kanonneer-
booten Bangkok verlaten. Alles is rustig.
De New- York Herald behelst berichten
uit Bangkok, volgens welke men gelooft dat
nog andere Fransche oorlogsschepen van
Saigon zullen komen om de forten aan den
ingang van de rivier te helpen verwoesten
vóórdat het koninklijk paleis aangevallen zal
worden. Te Bangkok wordt krachtig de legen-
stand georganiseerd. De vreemdelingen zullen
beschermd worden door de Engelsehe, Neder
landsche en Duitsche schepen.
CHISA.
De regeering staat verbaasd over Frank-
rgks pretentie op het grondgebied aan den
vechter oever der Mekong tot den 23n graad
NB, De regeering houdt vol dat de beide
oevers van dien stroom, tot aan een veel
hooger gelegen punt dan die breedtegraad,
aan China toebehooren. Bijgevolg kunnen
de Siameezen dit grondgebied niet afstaan.
De jegens Frankrijk vijandige mandarijnen
trachten de regeering te dwingen om zich
in het geschil te mengen.
Binneïilandsche Berichten.
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.
Zitting van 25 Juli.
Bij de opening der vergadering was de
publieke tribune geheel, de gereserveerde
tribune slechts door een viertal personen bezet.
De behandeling der kieswet werd voorafge
gaan door eenige voorbereidende werkzaam
heden, de mededeeling van een reeks inge
komen stukken en het vernieuwen der af-
deelingen. Deze verkozen tot voorzitters de
hh.: Goekoop, Van Kerkwijk, Bahlmann,
Van Delden en Van Houtentot onder-
vooizitters de hh.Goeman Borgesius, Mees,
Keuchenius, Van der Kaay en Roëll.
Daarna begon het debat over de regeling
van het kiest echt, in tegenwoordigheid van
al de leden van het ministerie.
De heer Travagiino opende de algemeene
beschouwingen met eene besttijding van de
regeling. Allereerst wierp hij de exceptie op
van ontijdigheid in zoover deze wet werd
ingediend onder een regentschap en voorts
kenschetste hij de indiening als een onvoor
zichtige daad van het geheele ministerie. De
tegenwoordige ongezonde toestand is niet het
gevolg van het bestaande kiesrecht, maar
van de zucht naar genot en weelde. Tegen
over liet gevoelen des ministers, stelde spr.
zijne overtuiging, dat deze regeling het gezag
der Kroon bedreigt.
Verschillende bezwaren ontwikkelende, be
toogde hij allereerst, dat de kiesrechtregeling
strijdt met de grondwetsbepalingen, in zoover
niet gevorderd worden positieve, uiterlijke
kenteekenen waaraan men iemands geschikt
heid en welstand terstond erkent. De kennis
van lezen en schrijven acht hij op zich zelf
geen bewijs van geschiktheid. En evenzeer
betwist hij dat niet-bedeeling gelijkstaat met
maatschappelijken welstand.
Ten zeerste betreurde hij, dat de minister
elk ander teeken afwijst, b.v. betaling van
belasting; eigendom van of gebruik van eene
woning capaciteiten-stelselhuismanskies
recht enz Deze ruime uitbreiding van kies
recht is niet noodig. Immers heeft de Kamer
vooral in de laatste jaren de volksrechten in
ruime mate behartigd, getuige de arbeiders-
wet en de belastingwetten. En het algemeen
stemrecht bleek ook in Frankrijk geen ge
nezing aanbrengend middel. Hij adhereerde
met warmte aan het Haagsche adres, waar
van de ondeiteekening door mr. Heemskerk,
ontwerper der grondwetsherziening van 1887,
veel beleekent. Als monarchaal gezind, kan
hij voor dezen demoeratischen maatregel niet
stemmen. Hirj wil niet spelen met vuur en
den weg banen tot de volksregeering, en
opperde het denkbeeld der vorming uit alle
conservatieve stroomingen in deze Kamer van
eene groep tot bescherming van den troon
tegen de gevaren van deze wet, waarvoor
Nederland en Oranje mogen bewaard blijven.
De Kamer besloot mr. Borret, nieuw lid
voor Beverwijk, toe te laten.
De heer Bool oordeelde ook ongunstig; hg
wil wel uitbreiding, maar geleidelijk en bovenal
een betere regeling van het besiaandekiesrecht
binnen de perken der grondwet, maar niet tot
de uiterste grenzen daar.van. Den leeftijd van
21 jaar acht hij veel te ver gaande, en de ken
teekenen voor geschiktheid en welstand ten
eenenmale onvoldoende. Ongrondwettig en in
strijd met het landsbelang acht hij het, gelijk
de ontwerpen, dommen en ongeschikten tot kie
zers te promoveeren. Het volk verlangt in 'tal-
gemeen geen uitbreiding van het kiesrecht, wel
verlichting van lasten. Door de indiening
van de ontwerpen is de drang naar die uitbrei
ding ontstaan. Het beroep op het buitenland
gaat niet op. Hij achtdeze kiesrechtuitbreiding
voorts ongewenscht, met het oog op de demo
cratische woelingen, de toekomst van Neder
land en Indië dat in deplorabelen toestand
zal geraken. De ontwerpen gaan veel te ver
en zullen overmacht brengen bij enkelen,
die geen eerbied hebben voor de rechten
van anderen. Ook bij aanneming zal de
agitatie niet ophouden. Reeds nu wordt ge-
eischt afschaffing van de Eerste Kamer en
bet Koningschap. Hij hoopt dat een over
leg met de regeering nog mogelijk zal zijn.
Anders zal hij beslist tegenstemmen.
De heer Smeenge verdedigde uitvoerig de
kiesrechtuitbreiding in het belang van het
land en van het gezag, omdat daardoor alleen
eene wezenlijke volksvertegenwoordiging zal
worden verkregen, gebroken zal worden met
den verderfelijken belastingcensus en gear
beid zal worden ten bate ook van het volk.
De gestelde kenteekenen verdedigt hij als
volkomen juist. Door de kiesrechtuitbreiding
zal bet kiesrecht-vraagsfuk langen tijd van
de baan komen en de ontevredenheid ophou
den van den breeden zoom van werklieden,
niet behoorende tot de sociaal-democraten.
De heer Ifichiels van Verduynen bestreed
de ontwerpen als ongrondwettig en veel te
ver gaande, in strijd met den geest dien men
van deze regeering had mogen verwachten.
Uitbreiding wil hij ook, maar met behoud
van belastingplicht. Ten slotte herinnert hg
aan Kappeyne's waarschuwing tegen het alge-
meen kiesrecht.
De heer Van Karnebeek bestreed de ken
teekenen als strijdig met de grondwet en
vond het verkeerd dat men lotsverbetering
voorspiegelt van stemrecht.
Morgen te 11 uur voortzetting.
SCHIEDAM, 26 Juli 1898.
In de zitting van den gemeenteraad is,
behalve het reeds in ons vorig nummer mede
gedeelde, nog het volgende behandeld:
Aan de firma Stolk Fliehe werd, op
haar verzoek om ontheffing van plaats, dir.
belasting over 1893 voor hare branderij
A 9152 niet bijbehoorend woonhuis, welke
op 24 Juni j 1. in andere handen zijn over
gegaan, ontheffing verleend over 6 maanden
tot een bedrag van f 7.
Op het bezwaarschrift van J. Prins dd. 16
Juni j.l. tegen zijnen aanslag in de plaats,
dir. belasting naar het inkomen dienst 1892/3
werd afwijzend beschikt, daar het niet is inge
diend binnen den termijn bij art. 265 der
gemeentewet gesteld;
Op het adres van de Stearine-Kaarsen-
fabriek »Apo!lo" alhier om tenietdoening
van haren aanslag in den hoofdelijken omslag
dezer gemeente, werd op grond van het door
burgemeester en wethouders ingewonnen
rechtskundig advies van prof. mr. J. Pppen-
heim, afwijzend beschikt;
Besloten werd van J. Roetman een strookje
open grond aan de Kreupelstraat, ter ver
krijging van een betere rooilijn aldaar, aan
te koopen voor f25.—
De heer A, W. Schippers te Vlaardingen,
die wijziging had gevraagd der voorwaarde
sub 3, waarop in erfpacht is uitgegeven de
gemeentegrond waarop zich bevindt het thans
aan hem in eigendom toebehoorende pakhuis
ïJava" aan de Hoofdstraat, zoodanig, dat hg
dat pakhuis voortaan ook zal mogen inrichten
en bezigen tot het zuiveren of raffineeren van
oliën, door middel van stoom, alsmede om
den duur dier erfpacht op de overigens on
gewijzigde voorwaarden te verlengen, had
een nader adres ingezonden, waarbij hij
met voorloopige intrekking van het 2e lid van
zijn eerstgedaan verzoek mededeelt dat
hg zich thans wenscht te bepalen tot bet
eerste gedeelte. Overeenkomstig adressants
verzoek werd de voorwaarde sub 3 van het
erfpachtscontract, geheel overeenkomstig dit
nader adres gewijzigd, onverminderd adres
sants verplichting tot het inachtnemen van
de voorschriften die de wet van 2 Juni 1875
(Stil. no. 95) hem oplegt voor het oprichten
der door hem bedoelde inrichting.
De ontwerp-regeling van den grondslag
voor de berekening van het pensioen en
wachtgeld voor de gemeente-ambtenaren werd,
zooals ze door burgemeester en wethouders
was opgemaakt, behoudens eene kleine bij
voeging bij enkele nummers, vastgesteld.
Hierna werd op voorstel van burgemeester
en wethouders besloten de lijst welke die
regeling bevat, gedurende 14 dagen voorde
belanghebbenden ter visie te leggen, om hen
in de gelegenheid te stellen, wanneer zij daar
tegen bezwaar mochten hebben, dit binnen
dien tijd bij den gemeenteraad in te dienen.
Het voorstel van burgemeester en wet
houders, om, ter voorziening in het gebrek
aan plaatsruimte op de 2e en 3e openbare
kostelooze scholen, de laatste te vergrooten
met twee lokalen, volgens overgelegde teeke
ning, gaf den heer De Groot aanleiding tot
de opmerking, dat hij de begrooting voor die
uitbouwing (f 8700 en f 800 voor aanschaffing
van schoolmeubelen) bijzonder hoog vond,
waarom hij de vraag deed, of er ook bijzon
dere redenen voor dat hoogere cijfer waren.
Nadat de voorzitter den heer De Groot de
verzekering had gegeven dat daarmede niets
bijzonders bedoeld was, werden burgemeester
en wethouders gemachtigd tot vaststelling van
het bestek voor die uitbouwing om aanstonds
tot de openbare aanbesteding te kunnen
overgaan.
De heer Van Harwegen den Breems deed
hierna het voorstel, burgemeester en wet
houders uit te noodigen in de eerstvolgende
vergadering mede te deelen, welke bestem
ming zij voornemens zijn te geven aan de
gelden, verkregen door het verkoopen van
grond aan de firma A. Jurgens te Os. De heer
Elzevier Dom verzocht den heer "Van Har
wegen den Breems geduld te willen hebben
tot aan de indiening der begrooting voor het
volgend jaar, daar dan kon blijken welke be
stemming burgemeester en wethouders aan
dit geld wilden geven. De heer Maas meende
dat voor schoolbouw een buitengewoon
werk zeer zeker geleend kon en mocht wor
den, en wenschte dus dat dit werk uit deze
buitengewone bate zal worden bestreden.
Door den heer Elzevier Dom werd daarop
aan den heer Maas geantwoord, dat diens
denkbeelden in dezen geheel met de zijne
overeenstemmen. De heer Van Harwegen
den Breems verklaarde zich, na deze toelich
ting van den wethouder Elzevier Dom, vol
daan en zijn voorstel in te trekken.
Vervolgens kwam het voorstel tot wijziging
van liet leerplan de burger-avondschool ter
tafel.
Al dadelijk deed de heer Elzevier Dom,
ook namens den heer Loopuyt, het voorstel
om geheel in aansluiting met hunne inge
diende nota te besluiten tot vermindering van
het aantal lesuren, door deze van 6>/s tot 8 !/a
uur te doen plaats hebben, waardoor dan
tevens de mathematische vakken gedeeltelijk
konden vervallen, en het niet oprichten van
een cursus in vreemde talen aan die school,
omdat dit van de gemeente te groote gel
delijke offers zou eischen.
De heer Maas verklaarde dat het voorstel,
zooals het door de commissie van toezicht op
het middelbaar onderwijs was ingediend,
zijn sympathie niet kon wegdragen. Was hg
het, wat de financieele zijde van het voorstel
betreft, geheel eens met den heer Elzevier
Dom, hg begreep ook niet waarom de op te
richten cursus in vreemde talen aan de
burger-avondschool moest worden verbonden.
Beter vond hij het, ook met het oog op hen
die van dit onderwgs zouden gebruik maken,
zoodra de gemeente-iïnanciën dit zullen
toelateneen dergelrjken cursusin den
vorm van een avondschool te voegen
bij de school met uitgebreid leerplan van
den heer Tijl. Hij deed daarom het voorstel
2>aan de burgeravondschool geen cursus in
vreemde talen te verbinden, en de commissie*
van toezicht op het lager onderwijs uit te
noodigen bij den raad rapport in te dienen
met berekening van kosten, om zulk een
cursus aan de school van den heer Tij! op
te richten". Nadat door den heer Poort-
man het standpunt der commissie van toezicht
op het middelbaar onderwijs nader was toe
gelicht en de heer Loncq gewezen had op
het feit dat, wanneer de heer Tyl voldeed
aan het hem opgedragene bij zijne benoeming
om in twee talen les te geven, de bedoelde
cursus naar zijne meening overbodig was,
werd het voorstel van den heer Maas aan
genomen met 10 stemmen tegen 3, die van
de heeren Loncq, Schuurman en Poortman.
Na eenige discussie over het voorstel van
de heeren Elzevier Dom en Loopuyt werd
door den heer De Groot een motie van orde
voorgesteld om deze zaak aan te houden tot
over 14 dagen. De motie werd met alge
meene stemmen aangenomen en later nog
geamendeerd, en wel naar aanleiding van het"
mede aangenomen voorstel "van den heer Van
Harwegen den Breems, om de commissie
van toezicht op het middelbaar onderwijs uit
te noodigen den raad kenbaar te willen maken
met het gevoelen van de leeraren aan die
inrichting over het ingediende plan tot reor
ganisatie der burger-avondschool, en welzoo
spoedig doenlijk, in plaats van binnen veertien
dagen, zooals eerst door hem was voorgesteld.
Alsnu kwam het voorstel van burgemeester
en wethouders tot kostelooze toelating van
leerlingen op het gymnasium en de hoogere
burgerschool in behandeling. Al aanstonds
bleek dat dit voorstel veel sympathie had
ondervonden bij de leden. De heer Schuurman
stelde enkele redactie-wijzigingen en aanvul
lingen der voorwaarden tot toelating voor,
welke alle bij acclamatie werden goedge
keurd. Zoo zullen de ouders, voogden of
leerlingen moeten zijn onvermogend; de
ouders of voogden inwoners der gemeente,
terwijl de candidaat 12 jaar zal moeten zijn,
door gedrag en ijver en door bijzonderen aan
leg en bekwaamheid zal moeten uitmunten
en voldoen aan de eischen tot toelating.
Indien er meer candidaten zgn dan beschik
bare plaatsen, worden zij toegelaten, die bg
het examen de meeste punten hebben be
haald bij een gelijk aantal punten beslist
het lot.
Met die lotsbeslissing verklaarden de heeren
Maas en dr. De Bruijn zich niet wel te kun
nen vereenigen en de voorkeur te geven aan
een vernieuwd, verzwaard examen.
De heer De Groot deed daarop het voor
stel om geen aantal te noemen'tot kostelooze
toelating op beide inrichtingen, doch voor
zooverre de beschikbare ruimte toelaat, allen
die aan het toelatings-examen voldoen, op
te nemen en daarom ook de voorwaarden
tot plaatsing, onder a en b vermeld, te doen
vervallen.
Daar dit voorstel echter door niemand werd
ondersteund, kon het geen onderwerp van be
raadslaging uitmaken. De raad vereenigde
zich ten slotte met het voorstel van burge
meester en wethouders, zoodat er jaarlijks
aan het gymnasium een en aan de. hoogere
burgerschool twee leerlingen kosteloos worden
toegelaten. Met het oog op de vele amende-