J RaaSscofflinissie voor tie faterververscMiic A0. 1893. Woensdag 20 September. Tweede Blad. ll P P o rt"~" iV. d362. Zevenenveertigste Jaargang. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag, IT G E Y E Iti jT O D Abonnementsprijs, per kwartaal Franco per post, door het geheele Itijk Afzonderlijke nommers f 1.86. - 2.50. - 0.10. B 83 Ï2B A 83 BOTERSfttAAT, E 2 1. Advertentieprijs van 110 gewone regels met inbegrip van eene Courantƒ1.10. ledeie gewone regel meer- 0.10. Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend. VAN" DE TE SCHIE0AJI. Met hunne missive van 18 Nov. 1892 deelden B. en W. aan uwe commissie mede, dat zij bereid waren haar tlol bespreking der onder- werpelijke zaait" den 24n dier maand in hun gewone veigadering te ontvangen. Met het oog op de bij uitstek technische zijde dezer zaak, waren de leden uwer commissie eenstem mig van meening, dat bij de bespieking ten raadhuize de tegenwoordigheid van den haar als deskundige toegevoegden gemeente-architect een eerste vereischte wasdeze, aanvankelijk van meening, dat B. en VV. bezwaar zouden kunnen maken, hem als gemeente ambtenaar te gelijker tijd met de commissie te ontvangen, difficulteerda aanvankelijk haar te vergezellen, verklaarde zich echter later bereid, zich ton raadhuize ter beschikking te houden, voor het geval zijne tegenwoordigheid ter vergadering mocht worden gewenscht. Ter vermijding van mogelijke latere begripsverwarring achtte uwe commissie het van belang, den heer gemeente-architect vooraf te zeggen, dat zij bemin de gecombineerde vergadering zou uitnoodigen aan B. en VV. zijne meening over het daar te bespreken aangevulde plan-Eeijerman kenbaar te makenen hem te verzoeken daar dan eveneens van zijne een stemmigheid met de commissie in dezen te doen blijken, hetgeen de architect op instantelijk var- zoek toezegde. Zoo kwam uwe comm. dan den 24n Nov. ter vergadering van B. en VV. toet het voorste), om zoowel van de zijde van het D. B., als van de commissio, bij de hooge re geering ondersteuning of medewerking te ver zoeken voor het navolgende, Schieland ter goed keuring aan te bieden, aangevulde plan -Beijcnnan »De gemeente Schiedam maakt eene directe iverbinding tusschen de Nieuwe Haven en de iVellevest, door het leggen van een of twee igegoten ijzeren buizen of hevelbuizen door iSchielands hooge zeedijken, achter of voor het «huis en den tuin van den heer A. Bakker. »De buizen zullen eene middellijn dienen te hebben van 1 M en een afsluitschuif op een der seinden. iGedurende het ebgetijde wordt door ga- inoemde buizen water op de Vestgrachten ge- »laten, terwijl de sluisdeuren aan de beurs dan «geopend worden. iDe molendoorlaat, die de Korte Haven met ide Vest verbindt, blijft intact, en kan gebruikt ïworden om later de kleine binnengrachten ïdoor te spuien." Door het D. B. ontvangen, verzocht uwe com missie allereerst toelating voor den haar bij raadsbesluit als deskundige toegevoegden ge meente-architect, die zich volgens afspraak ten raadhuize ter beschikking hield. Hoe ongeloofe- lijk het moge klinken, tiet is een feit, dat B. en VV. aanvankelijk ernstig difficulteerden. Voor eene technische aangelegenheid als deze, den technicus bij de bespreking van het voorstel tegen woordig te zien: die vraag was namelijk in liet college niet overwogen. Wel of de commissie zou worden ontvangen, niet of de architect haar bij het bezoek zou mogen vergezellen. Dit blijkbaar lastige probleem werd eerst naar wensch der commissie opgelost, toen harerzijds er aan werd herinnerd, dat de raad zelf de deskundige voorlichting blijkbaar op zoo hoogen prijs stelde, dat hij de betrekking van den architect tot de commissie bij herhaling had bevestigdtoch was nog de opgave van den datum van het raadsbe sluit noodig, rm enkele heeron ta overtuigen, dat de heer Ivolen heusch bij de commissio be boerde. Zoo kreeg zij dan, na horten en stouten gele genheid, door mededeeling van haar bovenge noemd project, hare denkbeelden te ontwikkelen, en daarbij tevens aan te geven, hoe naar haar oordeel, de raad in staat zou kunnen worden gesteld aan regeeringen hoogheemiaadschap van zijn ernstig streven in dezen te doen blijken, door namelijk, eventueel als tweede werk in beginsel te besluiten tot het maken van een stel Iteer- deureti in de Schie, om die alleen geduiendo de spuiing te doen sluiten. Daartoe door de commissie uitgenoodigd, vei- klaaide de heer Nolen in deze gecombineerde vergadering, dat het aldus aangevulde pUn- Beijerman naar zijn oordeel werkelijk verbete ring in den toestand zou brengen, en achtte de commissie het dns slechts als korte toelichting noodig te wijzen op het voordeel dat juist deze aanvulling zou opleveren, waar zij gelegenheid zou geven, om buizen van veel grooter capaci teit te maken, en dus een veel grooter quan tum water zou kunnen doorlaten dan door den molendoorlaathet spuien zou daardoor spoedi ger afgeioopen zijn, en de buizen in het kader van ieder later plan van waterverversching passen. (Het aanvankelijk door don heer Beijerman aangegeven denkbeeld, om, door middel van den molendoorlaat Vest en Schie van versrh water te voorzien, zou eerst dan in aanmerking komen, wanneer Schieland onverhoopt bezwaar mocht maken toestemming te verleer.en tot het leggen van buizen door den dijk.) Da commissie meende nog onder de aandacht van liet D. B. te moeten brengen, dat de aan gegeven keerdeuren in de Schie aan Schieland de zekerheid zouden verschaffen, dat geen noe menswaardige verandering in den stand van den Schieboezem te vreezen zoude zijnterwijl anderzijds de grachten onzer gemeente niet meer vervuild zouden worden door het inlaten van boezemwater evenmin zouden de keerdeuren, naar het oordeei uwer commissie, eenig beietsel van beteekenis voor de scheepvaart opleveren, daar de schuiten on schepen zooals haar van meer dan eene bevoegde zijde verzekerd werd in de richting naar Delft varende, zonder keerdeuren, bij nachtspuiing tegen den-stroom toch niet zouden kunnen opwerken. Nadat uwe commissio nog had medegedeeld, dat de kosten van liet geheele werk h. i. een bedrag van f75.000.niet zouden te boven gaan en de exploitatie-kusten zeker niet meer dan ff 000. per jaar zouden bedragen, was zij natuurlijk zeer benieuwd te vernemen, hoe de leden van het D. B., die ook van de verschillende stukken uit 's-Hage hadden kennis genomen, over de zaak dachten, en had zij werkelijk van eene vrucht bare onderlinge gedachtenwisseling in dezen de beste verwachtingimmers iter bespreking der onderwerpelijke zaak" was zij ten raadhuize ge- noodigd en ontvangen zij had hare in overeen stemming met den gemeente-architect in een vast plan geformuleerde denkbeelden ontwikkeld, en zou nu meende zij zeker hooien, tot welke conclusie B. en W. met betrekking tot de Haagsche rapporten waren gekomen. Zij hield zich overtuigd, dat ook B, en W, reeds studie van de zaak zouden hebben gemaakt, en er even als zij zelve, prijs op zouden stellen, zoo spoedig mogelijk kon bet zijn eenstemmig ant woord naar 's-Hage te zenden. Groot was de verbazing uwer commissie, toen zij ten raad huize eigenlijk zoo wat niets vernam inlich tingen hadden de leden van het D. B. niet noodig, geen hunner sprak eene opinie uit, ofjuister uitgedrukt niemand hunner zeide iets hoe genaamd over de zaak zelve. De eenvoudige viaag of er bij B. en W. reeds eene gevestigde opsme bestond, en zoo ja, dia dan te mogen vernemen. - daar die heeren toch nog vroeger dan uwe commissie van de stukken hadden kennis genomen, werd beantwoord met de medodeidmg, dat ze op dat oogenbhk niet kon beantwoord worden, maar een punt van overwe- g"ig bij het D. B. -zou uitmaken Uwe commis sie herhaalde daarop haar schriftelijk voorstel van f0 November, om zoo mogelijk te trachten tot eenstemmigheid te komen, en dan een ge meenschappelijk minstens gelijk strekkend antwoord naar 's-Hage te zenóen dit voor stel werd evenmin aangenomen als afgewezen, het zou in het college worden overwogen. Eene bepaalde toezegging tegen wanneer uwe commissie dan wel de opinie van het D. B. zou mogen vernemen, werd evenmin verkregen, en zou evenzeer een punt van overweging bij het colllege uitmaken zoo noodig, zou de commissie dan wel later bericht ontvangen. Het is duidelijk, dat uwe commissie bitter teieurgesteld deze vergadering verbetvoor de personen barer leden, zoude zij gaai ne heenstappen over de wijze, hoe za werden ontvangen en bejogendi voor de waardigheid van den raad moest ze het betreuren, dat nog heden ten dage da mogelijkheid schijnt te bestaan, dat eene raadscommissie zóo minachtend wordt behandeld, als met haar geschiedde in de conferentie bij B. en W. op 24 November f892: voor de al- geraeene belangen in de hoogste mate nadeelig vond ze de we! niet uitgesproken, maar dan toch feitelijke weigering tot gedachtenwisseling over een plan van waterverversching, dat bijna niets liad gekost en bij goeden wil en ernstig streven tot samenwerking, zeker veel meer kansen van aanneming opleverde, dan anders het geval zoude zijn een plan bovendien voor welks tot standkomen autoriteiten zeifs hun medewerking hadden toegezegd, indien maar dezerzijds van eenstemmigheid bleek. Uwe commissie nu had het van haren plicht geacht tot het verkrijgen dier overeenstemming de hand te moeten reiken dat zij niet werd aangenomen, zal wel niemand aan haar wijten In ieder geval meende uwe commissie aan het D. B. den tijd te moeten laten, overeen en ander na te denken, en zooals haar was medege deeld dat geschieden zou te overwegen, welk antwoord het haar zou geven voor de hand nam zij derhalve eene afwachtende houding aan. Tot haar leedwezen kwam echter geen ant woord tegen Kerstmis vernam zij officieus, dat het uitblijven van bericht op do rapporten- Beijerman, te 's-Ilage in hooge mate bevreemding wekte, en dat spoedig een bezoek van overheids wege te wachten was, om te vernemen hoe het met de zaak eigenlijk stond. Uwe commissie, nog steeds zonder antwoord van B. en W., achtte zich toen verplicht, met liet oog op den grooten spoed, dien zij zelve in September te 's-Hage had aanbevolen, aan de betrokken autoriteit van bet gepasseerde kennis te geven. Dit geschiedde met hare missive van 27 December '92 aan den heer dr. Ruijsch als volgt sHet zeer belangrijk rapport met voorstel van iden heer Ing. Beijerman, d.d, 7 October j.l., lin zake de waterverversching onzer gemeente, ikwam den 29n d.a.v. door tusschenkomst van ihet D. B. in ons bezitna nauwkeurige ken- inisname, werd door onze commissie reeds den 110/11 eene conferentie met B. en W. aange- ivraagd ter bespreking der zaak. Den 24sten idier maand weiden' wij met dit doel, door het ïD. B. ontvangen; in overeenstemming met de vooraf ingewonnen meening van den onzer com missie door den raad als deskundige toege- ivoegden gemeente-architect, deelden wij B. en »W. mede, hoe naar het oordeel van de com missie, het plan van den heer Beijerman kon ïworden aangenomen, aangevuld en uitgevoerd, iMet het oog op den voortspoedenden tijd ren den zich stoeds verat-gerendon toost md van ihet water in onze binnengrachten, verzochten iwij B, en W. spoedig hun opinie ta mogen i vernemen tot op dit oogonblik, 27 Docam- iber, zijn wij to dien opzichte nog even wijs »als op 24 November en achten ons verplicht »u daarvan kennis te gevan, ter voorkoming ivan onjuiste gevolgtrekkingen omtrent do idiligentie onzor commissio in deze voor lonze gemeente zoo hoogst belangrijke aan- igelegenbeid." iMet betuiging onzer oprechte hoogachting ihebben wij de eer te zijn Da Commissie 27/12 '92. Met zijne missive van 2 Januari '93 gaf uw medelid, de heer S. A. Maas aan de commissie kennis van zijn voornemen haar in de raadsver gadering van den volgenden dag te interpelleeren over den stand van zaken, en werd namens haar toen geantwoord, dat de commissie sedei t 24/11 "92 nog steeds wachtende op de mode- deeling der zienswijze van B. en W. als eene tijdelijke, maar dadelijke verbetering beschouwde, het in diezeifde zitting door haar ontwikkelde, in overleg en overeenstemming met den heer gemeente-architect vastgestelde en bij B. en W. besproken aangevulde plan-Beijerman, Als practisch gevolg dezer interpellatie nam de raad in diezelfde vergadering met ff tegen 7 stemmen de motie-De Groot aan, luidende als volgt iDe raad, van oordeel dat de uitvoering van ihet plan heden in hoofdtrekken aangegeven ïdoor de commissie, krachtens art. 57 der ge- imeentewet op den 26n Februari 1891 benoemd, seena belangrijke, zoo geen afdoende verbetering ivan het water in de binnenstad ten gevolge szal hebben, en de draagkracht der gemeente iniet zal te boven gaan, zelfs niet al is een stel ikeerdeuren noodzakelijk, idraagt aan genoemde commissie op te onder- ihandelen met de autoriteiten en met de boog- iheeraraadschappen en zoo spoedig mogelijk aan aden raad bepaalde ontwerp overeenkomsten imet bestek en kostenbegrooting in te dienen, iblijvende de gemeente-architect als deskundige iter beschikking van de commissie," 'Bij aanneming dezer motie zoomeendede geachte interpellant zou daardoor aan het hoogheemraadschap van Schieland blijken, dat wij wel degelijk bereid zijn om ons voor het tot stand brengen der waterverversching offers te getroosten. Met die zekerheid gewapend, zal ook de commissie met veel meer kans op succes bij het hoogheemraadschap werkzaam kunnen zijn. Het slot der motie waai borgde zoowel uwe commissie als den heer architect tegen eene herhaling van hat haar op 24 November ten zijnen opzichte bij B. en W. voorgekomene. De heer wethouder Dom deelde in diezeifde zitting voor zich persoonlijk mede, dat hij het den 24n Nov. '92 bij B. en W. door de commissie toegelichte voorstel met zorg had nagegaan en daartegen bezwaren had gemaaktdat die be zwaren, schriftelijk door hem ingediend in handen waren gesteld van den heer architect, die daarover een schriftelijk rapport had opge maakt dat deze stukken aan de commissie zouden worden toegezondendoch dat die opzending tot zijn spijt vertraging had onder vonden dat hij echter veilig meende te mogen aannemen, dat de commissie zeer spoedig in het bezit zoude zijn van het antwoord van B. en W. vergezeld van een gewijzigd plandat dit

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1893 | | pagina 5