liet Britsche schoenerschip Ocean Queen, van
Plymouth, dat den 14n September j.l. inde
Noordzee geabandonneerd werd.
Het hoofdbestuur van den »Ned. Brood-,
Koek- en Banketbakkersbond" heeit thans het
besluit genomen oin in 1894 te Amsterdam
weer een tentoonstelling te organiseeren op
het gebied der brood-, koek- en banketbak
kerij, cliocoladefabricatie en maalderij en ver
der van alle gi ondstolïen, producten en ge
reedschappen op bakkerijen en maalderijen
betrekking hebbende. Een waarborgfonds van
f 10.000 zal worden gevormd.
In de laatste dagen is de waterstand op
onze rivieren aanmerkelijk verbeterd. Reeds
is de Rijn ruim 0 voet hooger dan acht
dagen geleden en nemen de Pruisische reede-
rijbooten weel* haar gewonen weg door het
Pannerden'.che kanaal. In verband met den
was, welke nog van boven wordt gemeld,
zal de scheepvaart spoedig weer in haar vol
len omvang kunnen uitgeoefend worden, het
geen in de laatste maanden niet is gebeurd.
Te Slikket veer (Zuid-Holland) kon men -p
het erf van den heer P. langen tijd een ge
laarsde kip'" zien rondloopen. Nu is bet dier
te oud om in zijn nest te klimmen en blijlt
het in een mandje op den bodem van het hole.
Hoe die kip aan de laarzen kwam?
In den winter van 1891 op '92 vond men
op een zeer kouden morgen de kip buiten
het hok bewusteloos. Zij was door een hond
zoo hevig in de pooten gebeten, dat zij het
hok niet kon inklimmen. Mevrouw P. nam
de kip, zette haar in een pot met stroo en
verwarmde dien zoolang, totdat de kip weder
bijkwam. Vier maanden lang bleef de kip in
sen stoof liggen, bijna niet etende of drinkende.
Tegen het voorjaar knapte zij echter op en
kon zich weder bewegen. Nu bleek het, dat
de pooten waren afgevroren. Er werden rijg
laarzen in den vorm van eendepooten bij een
schoenmaker besteld, met vilt van onderen,
en de kip wist zich-daarmede zoo goed te
redden, dat zij weer meedeed als de beste.
Zjj heelt twee paar van die laarzen versleten.
De liefderijke zorgen zijn dus niet tevergeefs
aan hrar besteed.
Gisternacht strandde de logger VI. G5, ge
naamd de Kleine Marie, schipper A. Iiooger-
werf, op de Maasvlakte, even ten zuiden
van de zuiderpier van den Nieuwen
Waterweg. Het volk is gered door de
reddingboot van den Iloek-van-tlolland. Door
de Bergingmaatschappij zijn lichters bij het
■wrak gebracht om de 20 last haring, die aan
boord is, te bergen.
Te Voorhout is een valsehe rijksdaalder
in beslag genomen. Dit muntstuk droeg de
beeltenis van koning Willem II met het jaar
tal 1847, terwfjl het randschrift ontbrak.
Bjj den boekhandel te Amsterdam bestaat
het plan tot stichting van een beurs voor dat
bedrijf, zooals te Berlijn reeds met goed ge
volg is ingelicht. Het doel is, de boekhande
laren eenmaal per dag op een vast uur te
zamen te brengen, om hen in de gelegenheid
te stellen, hunne zaken te behartigen, en aldus
veel tijd en moeite te doen uitwinnen.
De schoenmakersvereeniging «Steeds Voor
waarts" te Arnstei dam heeft het plan gevormd
eenen cursus te houden voor de schoenmakerij.
In een der zaaltjes van «Ons Huis" zal een
kundig instructeur eene reeks van 12 lessen
geven, mits 2icii 20 leerlingen aanmelden. De
prijs der lessen zal 30 cent bedragen.
De wed. Van Wijk, te Ter-Apel, kreeg
boterpekei in een wondje aan den duim,
waardoor bloedvergiftiging ontstond. Te Gro
ningen is haar thans de rechterarm afgezet.
Te Tenboer is eene afdeeling opgericht
van den «Bond van Orde door Hervorming"
met 40 leden, van allen rang en stand.
In Ilunsingo worden thans 400 IIA land
ingepolderd. Dit verschaft velen werk en brood.
Het geheele werk is op bijna f250,000
geraamd.
Op de kermis te Stadskanaal is Zondag
avond de tent van Mullens Robert, tijdens
eene voorstelling, welke door 400 personen
werd bijgewoond, onder een vreeselijk geraas
ingestort. Gelukkig werden slechts enkele
personen licht gewond.
De vrouw van den landbouwer A. Harens,
te Spier, gem. Beilen, wie voor eenige dagen
een brandende petroleumlamp in den schoot
viel en daarbij ernstige brandwonden bekwam,
is onder onbeschrijfelijke smarten aan de ge
volgen overleden.
De Asser Ct. meldtZaterdag- en Zondag
avond was een groot aantal jongelieden voor
het huis van een ingezetene op Steendijk
verzameld, die spotliederen zongen, rumoer
maakten en de woning met groen enz. ver
sierden. Men wilde den man dwmgen om
met zijne dienstbode, tot wie hij, naar men
zeide, in eone al te intieme verhouding had
gestaan, te trouwen. Ten slotte moet, hij
Maandagavond, naar men ons mededeelt,
aan eenige afgevaardigden, vooral ook op
aandringen zijner familie, de belofte hebben
gegeven, dat hij het meisje zou huwen en
is hij met haar gearmd buiten de deur ver
schenen. Eene groote menigte .vas van dit alles
getuige en hoewel er veel lawaai werd ge
maakt, was er van wanordelijkheid geen
sprake. Tot laat in den nacht was het aldaar
rumoerig op straat.
Te "Velp, bij Arnhem, is Dinsdagmorgen
eene vrij hevige gasontploffing ontstaan ten
huize van den heer F. Koitlang Gzn., die
's morgens in eene kamer ziiner woning een
vrij steike gaslucht waarnaien toen de on
voorzichtigheid had een lucifer aan te steken.
Gelukkig kregen hij en zijne vrouw slechts
eene geringe verwonding. De slag was zoo
hevig, dat die op geruïmen afstand vernomen
werd en in de woning een groot aantal
ruiten zijn gebroken. Bij onderzoek bleek in
de gaskroon een lek te zijn.
Te MilSingen heeft zich het zeldzame geval
voorgedaan, dat een visscher in zijn schuitje
een haas buitmaakte. Het dier was zeker
verdwaald geraakt en rende door tuinen en
weilanden, totdat hij, op den dijk gekomen,
in eens de breede rivier voor zich zag. Achter
volgd door een twintigtal menschen, groot en
klem, was hem de pas afgesneden om rechts
omkeert te maken, zoodat het beangste dier
den dijk afliep en 'zijn heil zocht in het water.
Daar een haas uitmuntend zwemt, zou hij nog
haast den dans zijn ontsprongen, indien een
visscher hem niet juist had gegrepen. Deze
beschouwde hem als zijn rechtmatig verkregen
eigendom.
Als curiositeit wordt vermeld dat in de af-
geloopen week twee huisjes te Grave zijn
verkocht (publiek) voor f 100 te zamen. Eén
dier huisjes doet £1.50 huur per week, het
andere f 0.60, en beide zijn verhuurd. Voor
f1000 koopt men te Grave een heerenhuis,
dat alle comfoit biedt.
Te Slikkenburg (tusschen Bergen-op-Zoom
en Tolen) werd de vorige" week zekere D. in
den laten avond uit zijn slaap gewekt door
hevig kloppen op de deur. Op zijn vraag, wie
er was, werd de naam genoemd van een zijner
vrienden. Nauwelijks was de deur geopend, of
eenige onverlaten drongen naar binnen en
grepen den 7 I-jarigen man aan. Op gruwelijke
wijze werd de oude man mishandeld. Een zijner
ooren werd bijna van het hoofd gescheurd,
lerwijl zij verder eenige malen zijn hoofd
tegen den muur aanbonsden.
De man ligt ziek te bed en is thans ge
lukkig buiten gevaar.
De vermoedelijke daders, v. d. Z.enDeJ.,
zijn door de marechaussees gearresteerd en
gevankelijk naar Breda overgebracht.
Een brutale diefstal heeft te Breda plaats
gehad. Een vrouw, porster van beroep, was
te drie uur opgestaan om eenige bakkers te
wekken. Van die gelegenheid hebben dieven
gebruik gemaakt om f500, die de vrouw in
haar latafeltje geborgen had, weg te nemen.
Wonder genoeg hebben zij f300, die even
eens daar bewaard waren, onaangeroerd ge
laten. Waarschijnlijk zijn zij in hun bedrijf
gestoord, daar ze in de haast nog een ledigen
zoutzak hebben achtergelaten.
Terdwynlng van twee vrouwen.
De schouwing van liet in den Amstel ge
vonden lijk heeft tot uitslag gegeven, dat het
niet het lijk van Maria Schmitz was. Deze
had vier valsehe tanden, waarvoor het gebit
van het lijk geen plaats had eene uitge-
scheuide oorlel, terwijl die van de gei on den
doode heel was. Overigens bestond er groote
overeenkomst wat lichaamsbouw, oogen enz.
betreft tusschen de twee vrouwen.
Ook De Jong is bij het lijk gebracht, en
verklaarde stellig, dat de drenkelinge onmo
gelijk Maria Schmitz kon zijn. Er zijn ge
tuigen, die beweren, dat de De Jong er min
of meer onthutst en ongerust uitzag, toen
men hem naar de binnenplaats leidde, waar
de kist, door autoriteiten en getuigen omringd,
opgesteld stond, maar dat zijne stemming
totaal veranderde, zoodra hij het lijk had
aanschouwd.
Eenige oogenblikken later moet hij zelfs
weder in zijn half spottenden toon zijn ver
vallen en opnieuw hebben gezegd, dat de
beide vermiste vrouwen misschien nog wel
eens gevonden zouden worden, maar dan
le\end
Alle twijfel is weggenomen door de ver
klaring van de juffrouw bij wie mej. Roobol.
de dame die hier vermist werd, eene kamer
heeft bewoond, welke zij nu negen dagen
geleden verliet, daar zij de hoogere huur,
welke men van haar eische, niet kon betalen.
Juffrouw Roobol zeide te Amsterdam eene
kennis te willen gaan bezoeken en vertrok.
Gelijk wij reeds mededeelden, is zij bij die
kennis niet geweest.
Mej. C. Roobol is de dochter van wijlen den
bekenden tooneelspeler. Zij woonde aan den
Brouwerij weg op een bovenkamer en ging
van tijd tot tijd eens naar Amsterdam. Van
daar zeker, dat men zich hier niet ongerust
maakte over haar lang wegblijven.
Men vermoedt dat mej. R., die in geldelijke
ongelegenheden verkeerde, ook te Amsterdam,
zooals zij hoopte, geen bijstand had gevonden,
en een einde aan haar leven heeft gemaakt.
Een nieuw gegeven, of wellicht een nieuwe
verwikkeling in de zaak-De Jong doet zich
voor in eene mededeeling, Dinsdagochtend
door den landbouwer Dirk Verhoef aan den
heer Batelt gedaan.
Verhoef, wonende aan den overkant van den
Amstel, even voorbij «het Kalfje", heeft ver
klaard, dat op Woensdag 27 Augustus 1.1.,
's avonds te 8 uur, een zeilschuit bij hem voor
den steiger is gekomen, waaruit een heer en
dame stegen, die, volgens de verspreide por
tretten, niemand anders dan De Jong en juf
frouw Schmitz geweest kunnen zijn. Zij kwa
men bij Verhoef in huis en vroegen om een
paar appelen, die hun werden gegeven.
Aangezien het weder vrij onstuimig was,
vond Verhoef dit watertochtje van een heer
en dame nogal vreemd.
De bezoeker toonde een visitekaartje, waar
op gedrukt stond dr. de Jong. De voorlet
ters weet Verhoef zich niet meer te herinneren.
Vernemend dat zich een dokter in hun huis
bevond, vroeg de boerin, mej. Verhoef, die aan
influenza lijdende was, aan De Jong of hij
haar niet genezen kon. De gewaande dokter
beantwoordde deze vraag bevestigend, en
zeide, dat de boerin dan maar eens met hem
in een andere kamer moest gaan, om door
hem onderzocht te worden. Dit werd echter
door mej. Verhoef geweigerd, omdat zij, naar
zij zeide, gewend was alleen door vrouwen
behandeld te worden.
Hierop maakte mej. Schmitz de opmerking;
«Hoe jammer dat ik geen doctores ben".
De Jong en juffrouw Schmitz vertoefden
drie kwartier ten huize van Verhoef, die hen
daarna aan boord van hun vaartuig bracht
en De Jong vermaande voorzichtig te wezen
daar het weder middelerwijl nog onstuimiger
was geworden.
«O, dat is niets, daar zijn we aan gewend",
was De Jongs antwoord.
Terwijl de beide gasten bij Verhoef onder
dak waren, deed de Jong allerlei wonderlijke
verhalen en vertelde o. a. dan hij reeds meer
dan veertien jaren getrouwd was met deze
vrouw (mej. S.).
Sedert 7 Juli was de vrouw van De Jongniet
meer gezien. Het getuigenis dat men na dat
tijdstip haar in de omstreken van Renkum
had opgemerkt, bleek bij nader onderzoek
wankelbaar.
Het bericht, het eerst door de Amh. Ot,
vermeld, dat namelijk De Jong met zjja
vrouw op den 7n Juli op een eenzaam ge
deelte der heide achter Rozendaal waren
gezien en hij, enkele dagen daarna, alleen,
trok bijzonder de aandacht der justitie en deze
heeft ook met, veel tact en ijver dit nieuwe
spoor sedert gevolgd.
Het beweren der beide jongelui moest
geloof vinden, omdat zij terstond hetgeen zij
hadden waargenomen aan personen hun om
gevende, hadden medegedeeld, zonder echter
te weten wie de vreemdelingen waren. Spoe
dig werden zij voor den Vechter-commissa
ris te Arnhem geroepen en daarna j.l. Maan
dag te Amsterdam om met De Jong gecon
fronteerd te worden.
Zij deelden van het samenzijn aldaar het
volgende op hunne wijze mede:
Nadat de rechter-commissaris hun bevolen
had niet te spreken, als De Jong zou zijn bin
nengeleid maar hem slechts nauwkeurig
te bezien, al duurde dat ook nog zoo lang,
want ze behoorden met zekerheid te kunnen
zeggen, of ze hem herkenden, dan niet. Zoo
dra zij hem hadden herkend, zouden zij alleen
zeggen «Het is goed".
De Jong binnengeleid zijnde, werd terstond
gevraagd «wel hoe gaat het er mee
«O, nu gaat het nogal, boe, boe, boe,
maar van nacht, o zoo'n naren nacht gehad,
boe, boe", antwoordde hij onder herhaald
hoesten. «0 foei, hoe, boe, bos, zoo'n naren
nacht
«Gij hoest erg, De Jong, heeft het
drankje je niet geholpen
«Neen, mijnheer, niets, boe, hoe."
De getuigen, vergetende voor een oogenblik
het ernstige van het tijdstip, vonden die
woordenwisseling, afgebroken door hoestbuien,
erg grappig, te meer, omdat zij beiden ter
stond hem beslist herkenden, hem die hen op
de heide eens zoo dreigend had aangezien.
«Gij moest u geheel hebben gekleed,
De Jong", hernam de rechter, «uw overhemd
ontbreekt.
«Boe, hoe, dat doe ik niet
«Gij moet, hoort ge."
«Dan geef me, boe, boe, uit den koffer
een schoon."
- «Mijnheer, het is goed", spraken nu de
getuigen. Waarop terstond last werd gegeven
De Jong weg te leiden en konden de getui
gen, na op enkele vragen geantwoord te
hebben, naar Rozendaal terugkeeren.
De Jong moet ook te Groningen slachtoffers
gemaakt hebben, maar in qualiteit van op
lichter.
Voor ongeveer twee jaar moet hij, in ge
zelschap van een ander persoon, daar ver
schillende neringdoenden op sluwe wijze voor
sigaren, overhemden enz. hebben opgelicht.