Gemengde Berichten.
De heer Kreukniet, een der directeuren
van het sSalon des Variétés" te Amsterdam,
■wordt sedert eenige dagen vermist. Men
meent zijn verdwijnen in verband te moeten
brengen met den minder gunstigen gang der
zaken van het salon gedurende den laatsten tijd.
Reeds in 1873 werden te Amsterdam van
gemeentewege 3600 kelderwoningen onbe
woonbaar verklaardvan deze zijn in de
verloopen 20 jaar slechts 62 als woning bui
ten gebruik gesteld.
Dr. N. Tetterode, aldaar, ontwikkelt thans
in een brochure een plan tot stichting eener
■werkmansstad (cité ouvrière) buiten de kom
van Amsterdam. Voor den bouw van 1600
huizen, elk van 2 verdiepingen, bewoond door
2 gezinnen, wordt berekend een aanlegkapi-
taal van f 8,000,000 noodig te zijn.
Te Edam maakte gisterochtend ee.ne vrouw
de kachel met petroleum aan en raakte daarbij
in brand. Zij sprong toen in eene sloot achter
haar erf en verdronk.
In Friesland heeft het gisternacht vrij sterk
gevroren Gisterochtend viel er veel sneeuw.
Omtrent den moord in het Asser bosch
meldt men nog, dat verscheidene sporen wor
den gevolgd en gissingen geopperd worden.
De vermoorde Van Opijnen moet niet vreemd
zijn geweest aan verschillende diefstallen, die
in de laatste jaren werden gepleegd. Misschien
werd de geborgen buit gezamenlijk opgegra
ven in bet bosch en is daarbij ruzie ontstaan.
Twee buren van den vermoorde zijn in hech
tenis genomen.
De tijd van den moord is thans vastgesteld
de schiiidwacht bij den betaalmeester hoorde
moordgeschreeuw tusschen drie en vijf uur.
Te Bergen-op-Zoom heeft zich hij den
wachtmeester der marechaussee vrijwillig
aangemeld zekere M. v. G., boerenarbeider,
zwervende en zonder nachtverblijf, met de
bekentenis, dat hij in Maart j.l. op eene hof
stede onder die gemeente brand had gesticht.
Als reden voor deze misdaad gaf genoemde
persoon op soneenigheid met den eigenaar,
hij wien hij werkzaam was", en als reden
zijner vrijwillige aanmelding^behoefte aan
voedsel en aan een dak".
Te Posterholt is de landbouwer J. H., uit
St. Odiliënberg, door zijne kar overreden.
Kort daarop overleed hij, tengevolge van be
komen inwendige kneuzingen. Hij laat eene
weduwe met tien kinderen achter.
Te Middelburg worden pogingen aange
wend tot oprichting eener afdeeüng van het
ïAlgemeen Nederl. 'Werkliedenverbond".
Doctor P. J. H. te A. meldt aan het Han
delsblad dat het meest zekere, ja, nimmer
falend geneesmiddel voor winterhanden en
wintervoeten bestaat in het 's avonds bij het
naar bed gaan opleggen van zuivere doeken,
bevochtigd met eene oplossing van een deel
zilvernitraat of zoogenaamden helschen steen
in tweehonderd vijftig deelen overgehaald
water. Men bedekt het compres met een dro
gen doek, om vlekken op het beddegoed te
voorkomen; ontstaan deze door nalatigheid,
dan zal de apotheek wel aangeven hoe die
te verwijderen. Dit middel doet wonderen in
weinig dagen.
Verdwljntng Tan twee vrouwen.
Het Handelsblad bevat het volgende
Dinsdag 31 October is door den rechter
commissaris mr. Simons verhoord een be
woonster van de Albert-Cuypstraat te Amster
dam, die kort vóór de inhechtenisneming van
De Jong toevalligerwijze met hem ia aanra
king was gekomen. Het uitvoerige verhaal,
dat deze getuige den reel)ter-commissaris
deed, komt, naar wij vernemen, in hoofdzaak
op het volgende neer.
Maandag 4 September stond getuige voor
een schoenwinkel in de Gerard-Doustraat te
kijken naar een paar iaarsjes, waarop zij haar
zinnen had gezet.
sZoo, hoe gaat het?" hoorde zij eensklaps
naast zich, en zij zag naast haar een heer,
die haar als een oude kennis begroette. Dit
bleek nu wel-is-waar een vergissing te zijn,
doch was geen bezwaar om kennis te maken.
De vreemde heer, met een klein zwart kne
veltje en gekleed in een licht pak, was niemand
anders dan De Jong.
Hij stelde haar voor, hem naar de comedie
te vergezellenvooraf kon men ergens iets
gaan gebruiken. Gezamenlijk bezochten zij nu
het nieuwe café in het Paleis voor Volksvlijt.
Daarna begaf men zich naar Kras om te eten,
en In 't voorbijgaan bestelde De Jong in den
sigarenwinkel naast Kras een kistje sigaren,
waaruit hij zijn koker vulde.
Van de comedie kwam dien avond niets;
De Jong gaf aan meer huiselijke genoegens
de vooikeur. Van zijn nieuwe kennis had hij
vernomen, dat zij alleen woonde met haar
kindje van 4 jaar en een zusterlaatstge
noemde zou echter vermoedelijk den nacht
bij haar familie doorbrengen.
Voor de woning in de Albert-Cuypstraat
gekomen, moest de getuige eerst gaan zien
of haar Zuster soms thuis was, want in dat
geval wilde De Jong niet boven komen; de
zuster was echter niet thuis. Voor alle zeker
heid nam De Jong een handlampje en ging
daarmede de vertrekken rond, terwijl hij
bovendien nog met een stok onder kasten en
ledekanten voelde. Hij vond echter niets dan
het kind, dat met een pop in den arm gerust
lag te slapen.
De achterdocht van De Jong was haar niet
ontgaan. Eensklapstoen hij voetstappen
hoorde, greep hij haar bij den arm.
»Daar loopt toch iemand 1"
«Gekheid, dat zijn de achterburen die op
dezelfde étage wonen."
Voor het souper had De Jong een saucis
meegebracht. Hij vroeg een mes om de worst
te snijden, maar geen van de messen die zij
bracht waren hem groot en scherp genoeg.
Dit alles, gevoegd bij zijn zenuwachtige ma
nier van doen, maakte haar meer dan onge
rust, en zij haastte zich dan ook, de messen
na gebruik weg te sluiten.
Intusschen praatte De Jong levendig en
scheen hij zeer met zijn nieuwe kennis inge
nomen. Hij stelde haar zelfs voor, met hem
naar Londen te gaan en daar me' hem te
trouwen, om dan later in Holland een café
te beginnen. Hij wist wel een manier om in
éen jaar rijk te zijn. Als een bewijs hoe goed
hij het met haar meende, beloofde hi haar
een splinternieuw gouden tientje.
Den volgenden morgen nam hij voor de
grap haar arm en ovei dekte dien met afdruk
ken van een caoutchouc-stempel, waarop »H.
de Jong"ook de hand van het kind werd
geheel met blauwe letters bedekt. «Ziezoo,
nou behooren jelui mij beiden toe en gaat
dus met mij mee naar Engeland", zeide hij.
Deze afdrukken bleven nog een paar dagen
zichtbaar, ondanks de pogingen om ze te ver
wijderen.
Als iemand, die zich bij zijn aanstaande
vrouw geheel thuis gevoelt-, liet De Jong over
al zijn oogen gaan, en zoo vond hij o. a. ook
eenige bank-van-leeuingbriefjes.
De Jong wilde de briefjes in zijn zak steken,
zeggende dat hij de panden wel zou inlossen
voor de eigenares. Deze vond het echter veili
ger de briefjes zelf in haar bezit te houden
tevens achtte zij de gelegenheid schoon, hem
te herinneren aan het mooie nieuwe tientje.
Men stond op het punt uit te gaan. Schertsend
stopte hij haar een muntstuk in den halstoen
zij het voor den dag wilde halen om het een
meer geschikte bergplaats te geven, belette hij
haar dit met eene aardigheid, en al stoeiende
rolden zij zelfs over den grond.
ïEnfin, laten wij dan maar gaan 1" En zoo
gingen zij met het kind de stad in. Tenslotte
belandden zij in een café in de AVarmoesstraat
op den hoek der Heintje-Hocksteeg. Het tien
tje was intusschen steeds dieper geraakt.
Na iets besteld te hebben, zeide De Jong:
Wacht mij hier even, dan zal ik wat moois
voor je halen uit mijn logementik logeer in
«Het Haasje", hier vlakbij".
Van zijne afwezigheid maakte zij gebruik om
het tientje te voorschijn te halen. Tot hare ver
ontwaardiging zag zij, dat het een waardelooze
munt was, een gedenkpenning of zoo iets.
Spoedig kwam De Jong terug met een
groot pak, dat allerlei damesartikelen bleek
te bevatten: een rose parasol met koordjes
overspannen, allerlei lijfgoed, voorts een leeren
handtaschje, een doosje met zilveren lepeltjes
en een poudre-de-riz-doos.
«Zoek hier nu maar uit wat van je gading
is", zeide hij.
Maar zy was boos, verweet hem zijn bedrog
en verklaarde dat «gestolen goed" zelfs niet
te willen aanraken. De Jong was geheel ont
hutst.
«Kom, neem wat aan, anders kan ik het
niet kwijtraken. Dit dan, een fijne doos
poudre de riz, ruik eenz!" Meteen drukte
hij haar de doos onder den neus en ledigde
den inhoud op haar mond, zoodat zij dacht
te stikken. Eerst nadat de kastelein haar
twee glaasjes cognac had laten drinken, kwam
zij eenigszins bij.
De aardigheid was er nu natuurlijk af, on
op staanden voet verliet zij het café. De Jong
bracht haar naar de tiain Amsteldijk; bij
het afscheid nemen drukte hij haar het taschje
in de hand, en beloofde dien avoud terug
te komen. Hij kwam echter niet.
Het eerst wat zij van hem terugzag, was
zijn beeld voor de ramen van een winkel.
Daar hing zijn portret, benevens de portret
ten van zijn vermoedelijke slachtoffers, Sara
Juett en Maria Schmitz.
De schrik sloeg haar om liet hart. Nu be
greep zij alles: het doorzoeken van hare
wening, zijn zenuwachtige manier van doen,
het viagen om een heel groot mes, zijn poging
om haar die lombardbriefjes afhandig te
maken, en andere kleinigheden, waarop zij in
het eerst niet gelet had.
Als een herinnering aan het merkwaardig
geval heeft zij van den gedenkpenning een
broche laten maken.
Vóór liet begin van dit verhoor was getuige
eerst met De Jong geconfronteerd. Later weer
binnengeleid, antwoordde deze met een be
deesde stem op de hem gestelde vragen.
Werd hij door eene vraag in het nauw ge
bracht, dan hoestte hij erg.
Toen hij voorgoed werd weggeleid, zeide
hij hij het heengaan tot getuige: ïJezietme
gauw terug, over een maand kom ik os
In verband niet het onderzoek, of De Jong
gek is, mag het volgende van belang geacht
wordenToen de lieer Juett, de vader van
het verdwenen Engelsche meisje, onlangs door
de justitie te Amsterdam gehoord werd, vroeg
de rechter van instructie, hoe hij, als vader,
zoo terstond de toestemming tot een huwelijk
gegeven had met een man, dien hij niet kende
en die feitelijk geen middelen van bestaan had.
De Engelschman antwoordde hierop, dat
De Jong hem herhaalde malen een stuk had
laten zien, waarin stond, dat hij 12,000 gulden
op de Nederlandsche Bank had staan. Dat
papier was versierd met liet rijkswapen en
drofi ook door een drietal onderteckeningen,
zoowel als door het geheel officieel uiterlijk,
alle teekenen van echtheid.
Op een bevel van den rechter werden nu alle
papieren, bij De Jong in beslag genomen, den
heer Juett voorgelegd.
Terstond greep deze uit den bundel er een
uit en gaf het den rechter.
Nu was dit papier wel in staat om een vreem
deling te verschalken; het was zoo officieel
mogelijk en het ry kswapen ontbrak er niet aan.
Maar een schuldbekentenis van de Nederland
sche Bank -was het toch niet. Het was de
ontslagbrief vau De Jong uit de gevangenis te
's-Hertogenbosch, en daarop stond zijn uit-
gangskas van twaalf gulden (f 12,00) door
arbeid in deze inrichting verdiend.
De geslepen booswicht zette er zelf nog een
nul achter en had de brutaliteit dit voor hem
onteerend stuk als een deposito-bewijs van de
Nederlandsche Bank voor te leggen.
Is dit niet veeleer duivelsch slim dan het
werk van een gek
's-Gravenkage. De Koningin-Regentes
heeft een telegram van deelneming aan de
familie van wijlen den lijfarts van Z. M. den
Koning, dr. Yinkhuvzen, gezonden.
H. M. zal zich bij de begrafenis doen ver
tegenwoordigen.
De ramp te §antan<lcr.
't Blijkt, dat de kapitein slechts had opge
geven, dat hij 20 kisten oynumiet aan booid had,
terwijl er 500 zouden zijn vei borgen geweest.
Volgens de laa'stu berichten zijn 300 mensehen
gedood en meer dan 1000 gewond, au v.ie 450
emstig. Ruim 100 huizen geiaakteu in brand
en 50 werden geheel verwoest. De kracht van
de otHploifmg w.i- zuo ontzettend, dat liet anker
van het schip S00 tjflSH ver weid weggeslingerd
het viel op een balkon, Jat ineenzakte en Ui ong
daarna diep in den gt ond door. Alle lunzen van
de stad dieunden en sidderden als bij een ge
weldige aaidtieving en er bleef bijna gm u luit
heel. Een man werd doodgeslagen door een
neervallend stuk hout, op een afstand van twee
kilometer van de haven.
De paniek was zoo algemeen, dat eeist niemand
er aan dacht hulp te vetleenen alles vluchtte.
Allengs kwamen echtei gelukkig eenige mrn-chen
tot bedaren, er weid naar alle kanten om hulp
geseind.
Yootal de nacht was verschrikkelijk. Terwijl
aan alle zijden de vlammen omhoogstegen en de
noodkreten van do gewonden uit de puinhoopen
doordrongen, zochten mannen, vrouwen en Kin
deren van alle standen, broederlijk veret-nigd,
in de ruines van steenen en hout naar hun dooden.
Kinderen, die hun ouders hadden vei loten, liepen
radeloos, vveenende door de straten, tot zij tegen
den ochtend weiden opgenomen in liet stadhuis.
Toen de dag aanbiak, zag Santander, een
van de vrooiijkste steden, er uit als een stad des
doods. Akelig verlaten stond de stad daar in
het schemei licht, aan alle kanten puinhoopen,
gehuld in rookwolken.
En de duizenden, die naar buiten waren ge
vlucht, durfden nog maar langzaam terugkeeren,
uit vrees voor nieuwe ontploffingen.
Zoo zag men een vader, die zijn gewonde
dochter droeg, naar zijn huis terugkeeren toen
hij naderde, zag hij dat zijn huis geheid was
verwoest, terwijl zijn doenter in zijn armen was
gestorven. De geheele stad heeft dooden of ge
wonden onder familieleden of vrienden. Verschei
dene slachtoffers waren nauwelijks te herkennen,
een werd o. a. alleen aan zijn horloge hei kend.
Uit latere berichten blijkt nog, dat twee
mannen van het schip Cabo Machichaco gered
zijn. Zij zijn te Bilbao aangebracht na eenige
uien te hebben tondgedoold op een plank in zee.
Bij de ontploffing werden zij in de zee geslingerd,
de een was gewond aan den arm, terwijl de
haren van den tweede waren verschroeid.
De mannen bezweren, dat zij er niets van
wisten, dat er meer dynamiet aan boord was
dan de reeds geloste 2Ü vaten. Eenige ougen-
blikken voor de ontploffing had de kapitein
geroepen: »Weg van het schip, weg van de kaai,
het vuur nadett het dynamiet". Toen snelde
alles in razenden angst naar den wal, maar de
ontploffing geschiedde vóór zij liet sriiip hadden
verlaten. Zij zagen wel doitig lijken in hun
nabijheid op zee drijven, waaronder veie van
vrouwen en kinderen.
De aangelichte schade wordt op 6 a 7 millioen
gulden begroot. Een ander telegram meldt, dat
de kapitein van het schip, Fetnanlez Sanz ge-