A0. 1893,
Woensdag 22 November.
N°. 8407,
Ttveede Blad
TJ\
Zevenenveertigste Jaargang.
jShinenlaiidsche Berichten,
Versch nt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag,
K o o n n.
UITGEVER: J. ODÉ.
<aW
Abonnementsprijs, per kwartaal
Franco per post, door het geheele Rijk
Afzonderlijke nommers
SCHIEDAM21 November 1893.
In de Economist van November geeft prof.
D'Aulnis de Bourouil! eene bespreking van
het door de regeering aan de Kamers van
koophandel en fabrieken ter beoordeeling toe
gezonden ontwerp eener octrooiwet, met de
daarbij gevoegde toelichting. Behoudens eenige
bedenkingen tegen sommige gedeelten is de
hoogleeraar in het algemeen met deze regee-
ringsproeve zeer ingenomen. Volgens zijn
oordeel is door de ontwerpers goed gebruik
gemaakt van de op dat hoogst moeilijke ge
bied van wetgeving in andere lauden ver
kregen ondervinding en zijn zij er in geslaagd
om in menig opzicht ®de stelling te weder
leggen, met welke in 1S69 in Nederland de
octrooien werden afgeschafteene goede
octrooiwet is onmogelijk. Met goeden wil om
de uitvinders te helpen, met nadenken en
vooral door onpartijdige rekening te houden
met de bezwaren, kan men op dit gebied een
heel eind komen tot een goede oplossing".
Aan het monument te Ginneken is Zaterdag
door het 3e bat, van het 6e regiment inf., dat
indertijd uit de 10de afdeeling werd gefor
meerd, een krans gehecht als blijk van eer
biedige hulde aan de nagedachtenis der dap
pere gesneuvelden van 1832, wier gebeente
daar eene laatste rustplaats heeft gevonden.
Tot deze plechtigheid waren bijeengekomen
een gedeelte van het genoemde betaljon, een
aantal hoofd- en verdere officieren van het
regiment, van de kon. militaire academie, enz.,
terwijl de stafmuziek van het regt. mede was
opgesteld.
Nadat de kapitein M. J. de Jongh met eene
toespraak den krans namens het bataljon had
aangeboden, werd deze door den majoor II.
P. Staal aan het monument gehecht, nadat
hij tot de officieren en manschappen het
woord had gericht, waarop de kolonel C. O.
van Kesteren hulde bracht aan het initiatief,
'door het 3e bataljon genomen, als plaatsver
vanger van de 10e afdeeling, welke het leeu
wenaandeel had in de verdediging van de
Citadel.
Namens de districts-commissie ter aanmoe
diging en ondersteuning van den gewapenden
dienst, met het toezicht op het monument
belast, werd door haren president, de gepens.
generaal-majoor J. H. H. Dommers, de aan
bieding van den krans in hartelijke taal aan
vaard, waarna de heer J. A. Jolles Jr., nit
naam van kerkvoogden der herv. gemeente,
voor de ongeschonden' bewaring van het
huldeblijk beloofde te zullen zorgen.
De stafmuziek speelde bij afwisseling het
Wilhelmus" volgens de oude toonzetting,
f 1.85.
- 2.50.
- 0.10.
fSHKEA F: BOT6BITKAAT.B
2 S.
Advertentieprijs van 110 gewone regels met
inbegrip van eene Courantƒ1.10.
Iedere gewone regel meer - 0.10.
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
vervolgens een psalm en ten slotte het »Wien
Neêrlandscli bloed".
Gedurende de vorige week zijn den Nieuwen
Waterweg ingekomen 00 schepen, waarvan
den oorlogsschip, 1 stoomtrawler en 6 zeil
schepen. Hiervan waren bestemd voor Rotter
dam 87 schepen.
lie Wcesinrichting te TVcerbosch.
Ook de Haagsche predikant dr. F. van
Gheel Gildemeester komt tegen de tweede
brochure van den heer Van Detli op.
In deze brochure wordt o. a. beweerd, dat
de heer Van 't Lindenhout weesmeisjes zou
geleverd hebben als dienstboden aan café's
met vrouwelijke bediening en aan eigenaars
van bordeelen. Een meisje, zulk een huis
ontloopen zijnde, waar zij door Van 't Linden-
hout gedwongen was te dienen, zou haren
nood geklaagd hebben aan dr. Van Gheel
Gildemeester, wien zij aanbood een onderzoek
in loco te doen. Dr. Van Gheel Gildemeester
verklaart nu openlijk in de Amsterdammer dat
hier geen woord van waar is.
In de Amsterdammer schrijft de heer Van
Deth
sik houd vol mijn beweren dat Van 't Lin
denhout meisjes heeft geleverd aan verdachte
huizen en kan dit staven met vijf getuigen.
Ik produceer die getuigen echter alleen voor
den .'echte r die bevoegd is ze onder eede
te hooren. Ik houd rnede vol dat een dei-
meisjes haren nood aan den heer v. Gheel
Gildemeester heeft geklaagd, doch zal ook
haren naam alleen voor den rechter noemen."
In het Vtrechtsch Dagllad komt een inge
zonden stuk voor van den onderwijzer A.J.
van Houten, die een klein gedeelte der eerste
brochure-Van Deth schreef. Naar aanleiding
van de mededeeling van den heer W. II. de
Beaufort, voorzitter der Neeibosch-commissie,
dat noch aan hem, noch, voor zoover hem
bekend is, aan een zijner medeleden, eenige
mededeelingen van den heer Van Deth toe
gezonden zijn, verklaart de heer Van Houten,
dat de heer .1. den Boer, secretaris der com
missie, hem, op zijn mondeling verzoek om
voor de commissie te verschijnen, geantwoord
had»Heb maar geduld. Ik verzeker u, dat
u en Van Deth zal woiden uitgenoodigd om
u voor de commissie te verantwoorden". Hier
van gaf de heer Van Houten, voigeris zijne
mededeeling, direct aan den heer Van Deth
kennis, en sedert dien tijd zag hij met on
geduld en tevergeefs eene uitnoodiging dor
commissie te gemoet.
In Be Boodschapper van 18 November
komt het volgende stuk voor
De commissie van onderzoek, die zich nog
altijd bezighoudt met da geruchtmakende zaak
van Neerbosch, bestaat uit loden van allerlei
richting en onder hen bovinden zich zeer zekor
(wonen, die alhu'
mannen verdienen,
diingt mis, gelijk
van dit
van den
vertrouwen als onpartijdige
Reeds deze omstandigheid
ook in het voiig nummer
blad werd vermeld, om het resultaat
arbeid dier commissie af te wachten
alvorens in een beoordeeling te treden van do
wijze waarop do heer Van 't Lindenhout
zich van zijn taak heeft gekweten, een taak
waai in hij doof zoo velen op waarlijk vorste
lijke wijze werd gesteund.
Evenwel noode zij het gezegd dat
rustig afwachten van het rapport der commis
sie woidt op een zware proef gesteld door de
tweede biochure, die Van Deth dezer dagen
in het licht gaf.
In die brochure worden toch zulke schrik
kelijke mededeelingen van de vei pleging op
Neerbosch en van den weesvader en familie
Van 't Lindenhout gedaan, dat het hoog tijd
wordt om liet volle licht over al die zaken te
doon opgaan. Wat in die tweede brochure ge-
sclneien staat, grenst aan het ongeloofelijke.
liet meest schandelijke en onmenschelijke, het
meest stuitende en gruwelijke wat onder chris
telijke vlag kan geschieden wordt daar in de
schiikte kleuren geschetst. En dat alles met
een schijn van waarheid, met aanhalingen uit
brieven, waarvan de schrijvers met name ge
noemd worden en welke brieven voor een ieder
l den lieer Van Deth ter inzage zijn".
Dit is zeker indien slechts het tiende
deel van wat in deze brochure staat juist ware,
dan zou, gelijk de Amstcrd. het uitdrukt ïde
groote weesvader een schavuit zijn".
Voor ons is het dan ook een onojvlosbaar
Siadvél dit de justitie geen termen heeft ge
vonden oin in dezen op te treden en gerech
tigheid to oefenen, hetzij dat Van Deth
voorbeeldig gestraft wordt voor zijne beschul
digingen, indien zij omvaar blijken te zijn
hetzij dat men Van 't Lindenhout van
zijn hoog standpunt werpt en ter verantwoor
ding roept, indien de aanklachten van eerst
genoemde blijken waar te zijn.
Maar bovendien laster is bij de wet straf
baar. Waar zoo gruwzame en ongehoord schan
delijke dingen van liet karakter, den persoon
en de levenswijze van den heer Van 't Lindenhout
publiek worden gedrukt, daar is het de plicht van
den directeur van Neerbosch onmiddellijk den
lieer Van Deth bij do rechtbank aan te klagen
en zoo grooten lastenaar onschadelijk te maken.
Er is meer. Dat de aanklager van Neerbosch
en zijn directeur niet door de commissie van
onderzoek is gehoord, bevreemdt ons zeer.
Wel schrijft de voorzitter dier commissie, de
lieer De Beaufmt, terecht dat die commissie
geen parlementair karakter heeft, dat zij dus
niet ieder voor haar vergadering kan dagen en
ook dat allen, dio iets kunnen mededeelen uit
genoodigd zijn om de commissie te dienen.
Maar met Van Deth was dit toch oen heel
ander geval. Immers, juist omdat de heer Van
Deth in zijn eerste brochure tal van beschuldi
gingen had uitgebracht, was die commissie aan
het werk getogen. Had liet nu niet op den weg
gelegen oru bovenal, althans allereerst met dien
aanklager in eeri bespreking te treden, teneinde
uit de bescheiden, stukken en brieven, welke
Van Deth verklaart in bewaring te hebben, na
te gaan in hoeverre de gruwelijke handelingen,
waarmede Van 't Lindenhout beschuldigd wordt,
juist zijn 1
Door Van Deth is, hoofdzakelijk, de Neerbosch-
bevveging in de wereld gekomen. Wat was den
natuurlijker, dan dat de commissie het als haar
voornaamste taak had beschouwd allereerst de
zaak met dien aanklager in het reine te bren
gen.
Doch afgescheiden daarvan de heer Van
't Lindenhout en familie zijn, geroepen om wan
neer zij zich onschuldig achten, aan dergelij-
ken ongehoorden laster het zwijgen op te
leggen.
Ons dunkt, dat de christelijke pers hier een
roeping heeft en dan niet mag nalaten daarop
te wijzen.
Te Rotterdam begaven zich Zondagochtend
een viertal knapen op de spoorlijn nabij de
Oude Plantage en hadden de baldadigheid
steenen op de rails te leggen. Toen een spoor
trein in volle vaart aankwam, legden de
knapen hun hoofd op de rails, waardoor de
machinist, die met de stoomfluit waarschuwde,
genoodzaakt was den stoom af te sluiten, waar
door eenig oponthoud ontstond. Op de komst
van eenen spoorbeambte namens de jongens
de vlucht. (2V. Ti Ot.)
Te Monster is een bark voor afbraak op
het strand gezet. Toen Zaterdagmiddag de
zee zeer bol stond, beproefden eenige per
sonen, de bark hooger op te werken, doch
door het afloopende water werd de lier in
beweging gebracht, waardoor een hunner
doodelijk gewond werd. Een tweede werd
ernstig verminkt huiswaarts gebrachtmen
vreest voor zijn leven. Een derde persoon
kreeg eene ernstige hoofdwond.
De persoon uit Odoornerveen, die onlangs
in arrest werd genomen als verdacht van
mishandeling van zijn broeder, die daaraan
zou zijn overleden, is thans in vrijheid ge
steld.
In de afgeloopen week deden zich te Rot
terdam 21 nieuwe gevallen van pokziekte
voor.
In de week van 12 tot en met 18 dezer
zijn te Hoogeveen 3 personen aangetast door
cholera asiatica, die allen daaraan zijn over
leden.
BataTia, 20 October.
Men deelt aan het B. II bh mede, dat de
nieuwe gouverneur-generaal de opdracht heeft