1
N°. 8435.
A". 1893,
Zondag 31 December.
Tweede Blad
Zevenenveertigste Jaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
UITGEVER; I ODÉ.
Biimenlandsclie Berichten.
Abonnementsprijs, per kwartaal 1.85,
Franco per post, door het geheele Rijk 2.50.
Afzonderlijke nomraers0,10.
r UK.A Fï O TE RHTK1AT, E 2 7.
Advertentieprijs: van 110 gewone regels met
inbegrip van eene Courantf 1.10.
Iedere gewone regel meer- 0.10.
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL.
Zitting van 29 December,
De minister van koloniën beantwoordde
de sprekers over de Indische begroodng
voor 1894 Hij is bereid uitbreiding van de
vloot in Indië voor te stellen, zocdra
dit noodzakelijk wordt geacht en ziet
in de koloniale reserve een voertreffdijk
middel om het Indisehe leger met goede
elementen aan te vullen. Onze politiek in
Atjeh moet zijn de macht der priesterpartij,
die het verzet gaande houdt, te fnuiken en
de wettige hooiden in hun strijd tegen die
partij met behulp van onze bezetting te
steunen. Een krachtig optreden te land en
te water blijft noodig en de regeering zal
tot dat einde zoo noodig gebruik maken van
het korps mariniers.
De minister is voornemens de instructie
regelende de verhouding tusschen bet Opper
bestuur en den Gouverneur-Generaal te doen
onderzoeken door een desbevoegd Indisch
hoofdambtenaar met verlof hier te lande.
De magazijnsvoorraad lucifersen petroleum
in Indië zullen niet onder de nieuwe be
lasting op die artikelen vallen.
Bezwaar^ad de minister tegen het denk-
beeld-Wertheim, om den suikeroogst over
1893 vrij te stellen van betaling van het
met 1894 hersteld uitvoerrecht.
Ten opzichte van den toestand der suiker
cultuur in Bezoeki wacht de minister het
onpartijdige onderzoek af. Inlandsche Chris
tenen zijn z. i, wel degelijk benoembaar tot
enkele ambten.
De overbrenging van het Indisch hydrogra-
phisch bureau naar Nederland verdedigde
Jijj nader.
Na replieken werd het algemeen debat
gesloten. Bij het hoofdstuk uitgaven in
Nederland gaf de heer Van Alphen beschou
wingen over het aan te bouwen schip.
De Indische begrooting werd aangenomen.
Evenzoo de wet op de middelen eu de hoofd
stukken 1 en 7 A. van de staatsbegrooting.
Nog werden aangenomen de afwijking
van de gemeentewet te Purmerend, de ver
hooging van de Indische begrooting (opium
regie), de suppletoire begrooting van liet
hoofdstuk oorlog en de begrooting der lands
drukkerij.
Daarna is de Kamer gescheiden tot Dins
dag 9 Januari a.s.
SCHIEDAM, 30 December 1893.
NEEKBOICII.
In het jongste nommer van De Controleur
komt een »Open brief aan den heer De
Beaufort** voor, geschreven door den heer G.
van Deth, waarvan de opneming door een
ander blad was geweigerd. Hij is een ant
woord op het bekende schrijyen van den heer
De Beaufort, betreifende de niet-oproeping van
Van Deth.
De schrijver wijst er op, dat de commissie
in zake de weesinrichting van den lieer Van
't Lïndenhout in het geheel slechts éénmaal
als eommissie, niet te Neerbosch, maar te
Utrecht vergaderde, zegge eens in u'/j
maand. Dat nu enkele leden der commissie
al eens geheel alleen een reisje naar Neer
bosch maakten, kan alleen pleiten voor een
7eer vriendschappelijke verstandhouding. »Ik
zou er liefst met geheel alleen een bezoek
aflpggen", zoo schrijft de heer Van Deth.
Zoolang men staat tegenover een commissie,
die haar mandaat uit handen van Van 't Lïn
denhout ontving, mag men aannemen, dat
zijn partij daarin de overhand heeft.
En nu vernemen wij nog van den heer
De Beaufort, dat er verscheidene leden in de
commissie zijn, die met Van 't Lindenhout,
noch met de weesinrichting bekend waren.
Dat pleit zeker voor een zonderlinge, zoo niet
ongelukkige keuze in zulk een ernstige, veel
kennis en ervaring eischende zaak 1 Men heeft
niets gedaan ten goede van de arme ver
pleegden in S'4 maand en nu komt eindelijk
de beer De Beaufoit ons zeggen, dat de com
missie alle macht miste om te dagvaarden,
om getuigengelden en andere onkosten te
betalen, enz., alsof men dat voor 5!/g maand
ook niet wist t Maar aN de commissie alle
macht mist, zoo noodzakelijk om wat goeds
voor de verpleegden te Neerbosch tot stand
te brengen, waarom deed men dan de moeite
zich te constitueeren en heel het Nederland-
sche volk in den waan te brengen, dat Neer
bosch nu gered was
Aan de algemeene oproeping tot het geven
van inlichtingen hecht de sehr. niets. Die
bleef toch grootemieels onbeantwoord, althans
van de zijde der zoogenaamde «ondankbaren".
Van de dankbaren ontving men een mand
vol brieven, die, omdat ze niets bevatten
dan de verafgoding van Van 't Lindenhout,
ter zijde werden gelegd. De commissie wachtte
en bleef wachten of Van Deth ook met zijn
documenten zou komen aandragen en verzoe
ken a. u. b. gehoord te worden, wat hij
vroeger verzocht heeft, maar wat hem toen
geweigerd werd. Ja, zelfs nu, na 5"s maand
wachtens, wacht men daar nog immer op,
hoewel volgens den heer De Beaufort de
tijd reeds lang veistreken is om inlichtingen
te geven. De handelwijze acht schr. zoo
vreemd mogelijkalthans nu onder deze
omstandigheden documenten uit zijn handen
te geven, K wei wat veel gevergd en het is
zelfs onbegrijpelijk daarnaar te vragen, nadat
in alles mc.n en paard werd genoemd.
Overigens had hij het billijk geacht, als
de commissie in overleg was getreden met
de bestuurders der weesinrichting, om gedu
rende liet onderzoek althans Van 't Linden
hout zoolang te schorsenwant zoodra zal
'tniet bekend zijn hij oud-en tegenwoordige
verpleegden, dat de macht van Vau 't Lin
denhout gefnuikt is, of men zal de tongen
hooren loskomen van verpleegden en suppoos
ten c. s. Die meesten zijn nu nog gehypno
tiseerd. Wordt de kracht, welke hen in be
dwang houdt, eenmaal gebroken, dan zullen
er velen weer. sommigen voor 'teerst van
hun leven, vrij ademen, en, zich viijgevoe-
ieude, zullen zij het zwijgen verbreken. Maar
zoolang de macht van Van 't Lindenhout
onbeperkt blijft, zal een ernstig onderzoek
tot de onmogelijkheden blijven behooren.
Ten slotte verklaart schr. nog, dat een be
zoek van ten pcisoon aan da inrichting,
waarin hij door Van 't Lindenhout zelf wordt
rondgeleid en waarbij hij even inzage neemt
van boeken, waaruit hij toch niet wijs kou
worden, volstiekt niets beteekent.
Naar men verder meldt, is onder de leden
van de Ncerlosch-commissie ernstige oneenig-
lieid ontstaan ter zake van het uit te bren
gen rapport en is dit mede de reden, waar
om het verslag zoo lang op zich heeft laten
wachten.
Volgens de Amst, zou er ernstige oneenig-
heid bestaan tusschen de leden der commissie
voor Neerbosch en hieraan het lang uitblijven
van het rapport zijn toe te schrijven. Aan
de Telegr. wordt ter weerlegging van dit
bericht van goederhand medegedeeld, dat de
commissie nog niet in pleno vergaderd is
geweest, dus omtrent het uit te brengen
verslag moeilijk verschil van meening kon
zijn gebleken.
Dat kan zeer waar zijn, maar toch kan
dat verschil bestaan. In elk geval moet men
zich verwonderen dat dit verslag zich zes
maanden laat wachten, en er zóo weinig
voortgang wordt gemaakt nu het eene zaak
geldt, waarbij zulke ernstige belangen zijn
betrokken als bij eene inrichting tot oplei
ding der weezen, het grootbrengen van een
deel van het jongere geslacht, dat op de toe
komst zulk een grooten invloed kan oefenen.
Men schrijft uit Haarlem aan het N. v. d. D.
In een Donderdagavond gehouden verga
dering van het departement «Haarlem" der
Ned. maatschappij tot bevordering van nijver
heid stelde de heer J. J. F. Beynes voor, den
naam der maatschappij te veranderen in
«Maatschappij ter bevordering van Neder-
laDdsche Nijverheid".
Volgens den heer B. deugt de tegenwoor
dige naam in het geheel niet en deugt de
geheele maatschappij niet, want wèl heeft
ze een paar mooie museums, doch voor de
nijverheid, de Nederlandse he, doet zij niets.
Daardoor gaat de nijverheid achteruit, ge
tuige dit het verdwijnen van groote werven
en fabrieken. Dit komt ook alweder doordat
bij aanbestedingen, al is er slechts weinig
verschil in prijs, het werk toch aan het bui
tenland wordt gegund, waardoor hier werk
loosheid ontstaat en de liefdadigheid moet
bijspringen, om de arbeiders, die zonder werk
loopen, te helpen. En toch willen die arbei
ders dit niet gaarne, omdat ook zij zeer goed
weten dat het niet-werken demoraliseert.
Wij zijn het eenige land, wat nog de
doctrinaire beginselen van handel huldigt,
een octrooi wet hebben wij niet, en toch zou
bescherming, in den vorm van gelijke rech
ten met het buitenland, zeer noodig wezen.
Protectie wordt daarmede niet bedoeld.
Stelselmatig gaat thans het meerendeel
van den arbeid voor de Nederlandsche ar
beiders verloren, en het is de maatschappij,
die daartegen heeft te waken, door te zorgen,
dat er komengelijke voorwaarden, zoowei
in ons land als in den vreemde, bij open
bare aanbestedingengelijke invoerrechten
zoo voor Nederland als in hare koloniën
weder-iuvoering der dillerentieele rechten
een goede octrooiwet, al was liet alleen uit
een beginsel van eerlijkheid en billijkheid.
Thans hebben wij de eer alléén te schitteren
door liet niet-hebben van een octrooiwet en
neemt de vreemdeling ons heel handig alles
af, wat wij maken, wat wij uitvinden. Er
zijn vreemdelingen die dit ronduit bekennen.
Zoo iets mag niet voortduren, waarom de
heer B. dan ook hoopt, dat ziju voorstel zal
worden aangenomen, waardoor het mogelijk
zal worden, andere lichamen in zich op te
nemen, eu er weder kracht van haar kan
uitgaan.
Na eene langdurige discussie werd de be
slissing, zoo ook een motie van den heer
Joh. Enschedé, aangehouden tot eene volgende
vergadering, daar de heer B. zijn voorstel
nog nader wilde toelichten.
Ruim 20 jaar geleden vertrok uit Oud-
Beierland iemand naar Amerika. Op de reis
naar Rotterdam deed de conducteur der boot
de gewone vraag: »eukele reis of retour?"
De man vroeg toen hoelang retours geldig
waren, waarop de conducteur ten antwoord
gaf: «zoolang u het bewaart".
De man is thans teruggekomen en had zijn
retourkaart goed bewaard, en ofschoon ze
reeds lang op die booten zijn afgeschaft, werd
dat retour nog als geldig aangenomen.
Te Smitshoek (gemeente Charlois) is een
tortelduif gestorven, die den eerbied waardigen
leeftijd van ongeveer 80 jaar bereikt heeft.
De heeren dr. H. Kremer en Tj Haisma,
te Bergum; mr. A. Ferf, te 's-Gravenhage,
en P. B, J. Ferf, te Haarlem, hebben in de
nabijheid van Bergum de zoogenaamde «de
groote Zand huizen" aangekocht, bestaande
uit ongeveer zeven H A weiland. Door ver
graving en verbetering wensebt men van deze
weiden bouwland te maken. Het doel hier
mede is werkverschaffing door productieven
arbeid.
Reeds sinds eenige dagen zijn 25 man daar
mede bezig en men hoopt nog aan meer ande
ren werk te kunnen geven.
Ciiristiaan Lubben, die voor eenigen tijd
door den landbouwer A. Greven, onder Onst-
wedde, door een revolverschot in de zijde
werd verwond, is Donderdagnacht overleden.
Een middel tegen influenza!
De rector van Dunsby heeft viermaal de
influenza gehad en iederen keer heeft hij zich
zeiven binnen vier en twintig uur genezen.
Hij wenscht daarom openbaarheid te geven
aan het volgend middelEen veelvuldig ge
bruik van verscli geraspte kaneel, iederen
keer een halven theelepel in een weinig
■warme melk gemengd en bovendien veel
sinaasappelen eten of, zoo deze niet te krijgen
zijn, marmelade Na eenige uren, wanneer de
temperatuur van het lichaam verminderd is,
neme men tweemaal per dag een dosis van
drie grein quinine in sinaasappel.
Zoodra zich in mijn huis bij iemand de
voorteekenen van de influenza vertoonden,"
schrijft de rector, «nam ik dadelijk een dosis
kaneel, en terwijl anderen werden aangetast,
heb ik nimmermeer een aanval van die ge
vreesde ziekte te verduren gehad.
Nog een middel tegen influenza
Als een zeer werkzaam middel tegen de
influenza, waarvan men dan ook druk ge
bruikt maakt, wordt honig aanbevolen. Men
neemt dagelijks eenige theelepeltjes vol honig
en laat die op de tong oplossen honig, in
water opgelost en door den neus opgeslurpt,
bespoedigt het genezingsproces.
De influenza uit zich vooral in een ont
steking der slijmvliezen, en liet in dan honig
aanwezige mierenzuur is een voortreffelijk
middel om die ontsteking tegen te gaan of
te bestrijden. Zoo zeggen de dokters ten
minste. De honig moet evenwel echt zjjn,
want deze alleen bevat het noodige mieren-
zuur. Gelukkig is het dit jaar niet moeiijjk
echten honig te krijgen. {N.v.d.D.)