m
m
Af w94!
Zondag 7 en Maandag 8 Januari.
8441
w
Eersie Blad.
KENNISGEVING.
Nationale Militie.
KENNISGEVING.
Nationale Militie.
KENNISGEVING.
lif
m
èlf
.A.clitenveert:g'ste Jaargang-.
H
V
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag,
IT G K V E R~J. ODÉ.
i 1
J)7'
Ut
ifxi
O
j Abonnementsprijs, per kwartaal 1.85,
Franco per post, doorjjhet geheelegRijk 2.50.
Afzonderlijke nommers- 0.10.
B r UB 1 I' BOTKRBTKAAT, B 2 7.
Advertentieprijs: van 110 gewone regel3 met
inbegrip van eene Couiant1.10.
Iedere gewone regel meer- 0.10.
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
Inrichtingen welke gevaar, schade of
hinder kannen veroorzaken.
Burgemeester en wethouders van Schie
dam
Gelet op art. 8 der wet van den 2den Juni
1875 Staatsblad no. 95)
Geven kennis aan de ingezetenen, dat op
heden de navolgende vergunningen zijn ver
leend
lo. aan W. IRISH' STEPHENSON te
's-Gravenhage en zijne rechtverkrijgen
den, tot oprichting van een fabriek ter
bereiding van alcohol en albumtne,
in het pand aan den Noordvestsingel alhier,
wijk B no. 934, kadaster sectie H no. 227;
2o. aan J. H. ZOETMULDER en zijne
rechtverkrijgenden, tot uitbreiding zijner
branderij aan de Kinderhuurt, wijk F no.
222, kadaster sectie A no. 893, met een
stoomwerktuig van 2 paardenkracht en ketel
met een verwarmingsoppervlak van 2 M1
3o. aan de firma DURY HAMMES en
hare rechtverkrijgenden, tot oprichting van
een sodafabrlek in het pakhuis «Lijfland"
aan de Tuinlaan alhier, wijk B no. 103,
kadaster sectie L no. 1599.
Schiedam, den 5den Januari 1894.
jBurgemeester en wethouders voornoemd,
VAN DIJK VAN MATENESSE.
De secretaris,
VERNÈDE.
Burgemeester en wethouders van Schiedam,
gelet hebbende op art. 150 der wet betrekkelijk
de nationale militie, van den 19den Augustus
1861 staatsblad no. 72), laatstelijk gewijzigd bij
de wet van den 4den Apnl 1892 (staatsblad no.
56);
roepen bij dezen op alle Iotelingen der lichting
van 1894, die bij de ZEEMILITIE wenschen te
•dienen, om daarvan vóór den 1 sten Februari
aanstaande ter gemeente-secietaiie aangifte te
doen.
Zij herinneren hicibij tevens aan den inhond
van art. 129 der genoemde wet, luidende:
De bij de militie te land ingehjfden worden niet
tot het aangaan van eene vertrntoms voor de bui-
teniandsche zeevaart toegelaien, zonder schrifte
lijke toestemming vanwege Onzen Minister van
Oorlog.
Die toestemming wordt slechts verleend aan die
Iotelingen, die leeds vóór hunne inlijving bij de
militie hun beroep van de buitenlandsche zeevaart
maakten en die zich overeenkomstig art. 150 voor
de zeemilitie hebben aangeboden, doch daaibij
niet hebben kunnen worden aangenomen.
Tevens wordt, naar aanleiding van de circu
latie van den heer Commissaus des Konings in
deze provincie, van den 17den Februaii 1881,
(Provinciaal blad no. 15) ter kennis van belang
hebbenden gebracht, dat de keuze mt de Iote
lingen, die zich voor de ZEEMILITIE opgeven,
door den Minister van Marine woidt ovei gelaten
aan de officieren van de Marine, met de over
neming der zeemiliciens belast, en mitsdien alle
verzoeken om inlijving bij de ZEEMILITIE, tot
het Departement van Mat ine gericht, voortaan
buiten beschikking zullen worden gehouden.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den 6den Januan 1894.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
VAN DIJK VAN MATENESSE.
De secretaris
VERNÈDE.
Burgemeester en wethouders van Schiedam
brengen ter kennis van de Geestelijken en Bedienaren
can den Godsdienst lij de erkende kerkgenootschappen en
ie studenten in de Godgeleerdheiddie daaitoe aan
erkende inrichtingen van onderwijs worden opgeieid,
in deze gemeente voor de lichting lan 1894 voor
de militie hebben geloot en voor den dienst, door
den militieraad zijn aangewezen of bereids m voor
gaande jaren by de mihtie zijn ingelijfd, en krach
tens art. 127 der wet van den 19den Augustus 1861
(staatsblad no. 72), voor éen jaar van den werkehj ken
dienst zijn ontheven:
dat zij, volgens art. 71 van het Koninklijk besluit
van den 8sten Mei 18C2 (staatsblad no. 4G), gewijzigd
bij besluit van den 22sten Juli 1892 (staatsblad no.
179), tusschen den 2Usfe» Januari en den 1 sten
Februari aanstaandebij den Burgemeester dezer
gemeente moeten indienen de aanvragen om ont
heffing van den werkelijken dienst, in liet aangehaalde
wetsartikel vermeld, onder ovei legging van de bewijs
stukken, omsclneven in art. 69 en vastgesteld bij
art. 70 van genoemd Koninklijk besluit.
En is Ineivan afkondiging geschied, waar het be
hoort, den Oden Januari 1894.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
VAN DIJK VAN MATENESSE.
De secretaris
VERNÈDE.
Schiedam, 6 Januari 1894.
Wat dunkt u van het voorstel— Loncq
Van het voorstel tot afschaffing van het
onderzoek in het Franscii bij het toelatings
examen voor de hoogere burgerschool en het
gymnasium? Van het voorstel dus, dat ook
aan leeilingen, die geen school bezochten,
waar de Fiansche taal onderwezen wordt,
gelegenheid geeft tot de inrichtingen van
middelbaar en hooger onderwijs te worden
toegelaten?
Wat er ons van dunkt? Zie, daar is op
ons bureau gekomen een eenvoudig man, en
die heeft ons gezegd, dat hij eeu jongetje
had, waarover de onderwijzer zeer tevreden
is. Dat moet een schrander ventje wezen.
Hij wenschte te weten, of nu dat kereltje,
als de lieer Loncq zijn voorstel in den raad
wordt aangenomen, zoo maar in eens van
de lagere school naar de hoogere burgerschool
kan overgeplant worden, en we hebben ge
zegd: ja, natuurlijk, en éen huisvader ten
minste leeft in hope. Toch, de man was nog
niet tevredenhij had in ons blad het stuk
van den heer Horn gelezen, maar niet alles
daarvan goed begrepen. Hij had er een paar
woorden in gevonden, die hij niet vatte
uit een verfrommeld exemplaar van ons blad
wees hij ons een paar woorden aan, «stad
huis woorden", zei hij. In het stuk van den
heer Horn staat namelijk dit te lezen«Aan
•uen anderen kant is het beter, dat het voor
stelLoncq niet incidenteel, maar princi
pieel worde behandeld".
Inderdaad incidenteel en principieel zijn
twee veelbeleekenende woorden. Leefde de
«Oude heer Smits" nog, h\j schreef er, woonde
hij in ons midden, en kende hij ons allen,
een even keurig causerietje over als over het
onbepaalde voornaamwoord, door hem ecliter
genoemd het bepaald geer voorname woord
MEN. Principieel, dat is volgens het beginsel,
met afscheiding van peisonen Gave de hemel,
dat elk voorstel in iedere vergadeiing aldus
werd behandeld. Als we in 1894 eens zoover
kwameu, het zou in de wereldgeschiedenis
een jaar zijn van meer beteekenis dan
1794. Maar naast principieel staat inci
denteel, een ander stadhuisvvooid, dat betee-
kent in de gewone spreektaal toevallig, bij
komend, terloops.
Hoe wordt nu over het voorstel—Loncq ge
sproken Daar zijn er, die zeggen, dat hij
het heeft ingediend om den tegenwoordigeu
wethouders een hak te zetten. Zijn vooistel
is een venijnig voorstelhij wil den boel in
de war sturen. Kijk, dat is nu de vulgaire,
de gemeene beteekenis van het woord inci
denteel. Daar zijn er, och I we hoorden
dezer dagen zooveel I daar zijn er, die
zeggen, dat de heer Loncq indertijd voor
den onzinnigen eisch was, dat een twaalijarige
jongen examen zou moeten afteggen m «alge-
meene geschiedenis" als hem de deuren van
het gymnasium zouden worden geopend.
Daar zijn er, die den heer Loncq verwijten,
dat hij den heer Tijl beschuldigd heeft, zijn
instructie niet te hebben nageleefd, want dat
deze verplicht was ook Hoogduitsch op zijn
school te onderwijzen. Dat is ook weer inci
denteel dat bewijst principieel niets anders
dan dat de heer Loncq, evenals de Nieuwe
Botterdamsche Courant zulks bij monde van
haar zeer gewaardeerde redactie onbewim
peld erkent, met zijn tijd is meegegaan.
«Gratis toelating op de hoogeie burgerschool
en het gymnasium!" de gulden leus waar
onder de nieuwe wetlioudeis streden, toen
zij de nieuwe organisatie van het lager onder
wijs voorstelden, die leus heeft de heer Loncq
zich tot de zijne moeten maken, toen hij zijn
voorstel deed, of we begrijpen den ernst niet,
waarmede een raadslid zijn plicht behoort
op te vatten.
En willen we nu maar ophouden met dat
kleine, dat incidenteele, dat persoonlijke in
al deze beschouwingen Willen we nu maar
eens echt principieel redeneeren Dan zeg
gen wij het voorstel van den heer Loncq
is een uitnemend voorstel, een zeer te waar
de eren appendix op het voor eenige maanden
genomen besluit van onzen gemeenteraad
to' kostelooze toelating van leerlingen op
de hoogere burgerschool en het gymnasium,
een voorstel in echt nobel democratisehen
zin. Dit voorstel is wat we kunnen noe
men «Ie couronnement de l'édifice", de
bekroning van het werk. Gij, vaders van kor
date jongens, die voor uw kinderen immers
alles overhebt, gij, die zooveel voorbeelden
voor oogen hebt van Schiedatnsche jongens,
dia mannen van beteekenis geworden zijn,
gij moogt er u in verheugen, dat een voorstel
aanhangig is gemaakt, waardoor ook voor de
uwen de baan geëffend is om hooger te
klimmen, om talent te ontwikkelen en gees
telijke kracht te verzamelen, teneinde den
strijd om het bestaan, die elk jaar moeilijker
wordt, aan te durven. Geen leelijker fout
had de heer Loncq kunnen begaan, dan
incidenteel door zijn voorstel de handelingen
van ons zeer werkzaam dagelijksch bestuur
der gemeente te verlammen. Maar dat willen
wij niet gelooven, dat kunnen wij met. Wij
zien in den heer Loncq een bekeerde tot de
vooruitstrevende richting van onzen tijd en
we zijn hem dankbaar voor het indienen van
zijn voorstel, dat de baan tot verdere ont
wikkeling voor de kindei en des volks wijd
wil openzetten
En nu nog iets. We hebben het kloeke
artikel van den heer Horn met de meeste
instemming gelezen; maar, hij boude het
ons ten goede, volksmannen als wij zijn
hij schijnt een uitdrukking van den heer
Maas niet goed begrepen te hebben. Deze
zeide in éen der raadsvergaderingen, dat we
van die jongens moesten hebben, van welke
we niet wisten, waar ze hun kennis van
daan halen. Dezulken zijn er, al zijn ze zeld
zame exemplaren, en aan deze heelt de heer
Maas zeker ook gedacht, toen hij later, van
Fransch leeren sprekende, zeide: seen flink»
jongen zou het in een jaar doen". Hiermede,
en we zijn er deu heer Maas dankbaar voor,
t,T
tl
i
7 J*
ft
.*4'
1 s4/i
i I
""i