Biuueiilaiidsche Berichten.
EERSTE KAMER OERSTATEN-GENERAAL.
Zitting van 31 Januari.
Re beraadslaging weni heden voortgezet
over de staalsbegrooling voor 1894, en wel
over hoofdstuk IV (justitie).
Re lieer Melvil van Lijnden opperde eenige
bedenkingen tegen de regeling van de toe-
laling tot de pro-deo-proeedore; drong aan
op vermeerdering van het aantal rechters
Lij enkele rechtbanken en wees op het z. i. on-
prartische bouwplan voor nieuwe gevange
nissen (speciaal wat Haarlem betreft).
Re lieer Van Gennep, onze staatswetgeving
ten aanzien van kinderen behandelende, drong
aan op verhooging van den maximum-leeftijd
voor opzending naar een rijks-opvoedings
gesticht, ook wanneer met oordeel des onder-
scheids is gehandeld.
Door den hee.r Pijnappel werd de wenschc-
lijkheid betoogd om onnomlige verschuiving
van pleidooien te beletten, terwijl de heer
Kist zich vereenigde met den aandrang, om
meer ruimte tot liet spoedig opnemen van
gevangenen te maken.
De minister van justitie, de verschillende
sprekers beantwooidende, verklaarde o. m.
dut de regeering voornemens is met een par-
lieele herziening van liet wetboek van koop
handel voort te gaan. 01 er ook elders dan
te Amsterdam behoefte bestaat aan personeel
bij de rechtbanken zal de minister onderzoe
ken Schadeloosstelling aan preventief gevan
genen zou de minister alleen dan willen toe
kennen, wanneer feitelijk de onschuld is
gebleken. Om den termijn voor liet in kracht
van gewijsden gaan van verstekvonnissen op
6 maanden te bepalen kan de regeering niet
goedkeuren. Behoefte aan meer cellen bestaat
voor liet oogenbük niet. Re minister wees
op het hoogst moeilijke om eene wijziging
te brengen m de rechtspleging ten aanzien
van kinderen bij gemis van een communis
opinio.
Hoofdstuk justitie werd zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Bij de behandeling van liet onteigenings-
ontwerp voor de duinwaterleiding te Haarlem,
ontwikkelde de heer Pijnappel het bezwaar
dat niet gezorgd was voor den vrijen aan
leg eener derde toevoerbuis voor Amsterdam.
Zijn hoofdbezwaar was dat de onteigening
wordt gevraagd voor een klein kanaal, ter
wijl het doel is water te onttrekken aan 800
hectaren, die niet onteigend worden. Raarom
zal hij tegenstemmen.
Ook de heer Melvil van Lijnden ontwik
kelde verschillende bedenkingen, waarom hij
zou tegensiemmen.
De heeren J. Prins en Van Lier verdedig
den liet onteigenings-ontwerp in het belang
van Haarlem. De minister van binnenl. zaken
ontkende, dat door dit voorstel wordt afge
weken van vroegere beslissingen van den
wetgever en hield voi dat de prise d'eau zich
bevindt op liet terrein van den eigenaar dei-
te onteigenen gronden. Strijd van belangen
tusschen Haarlem en Amsterdam ofBloemen-
daal bestaat niet. Op eene vraag van den heer
Wertheim of als bleek dat de belangen van
Amsterdam en Bloemendaal niet behoorlijk
behartigd zijn, de regeering voor die beharti
ging alsnog kan zorgen, antwoordde de mi
nister bevestigend.
Het ontwei p werd hierop aangenomen met
35 tegen 10 stemmen.
Morgen is hoofdstuk binnenlandsche zaken
aan de orde.
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.
Nadere bepalingen omtrent de heffing van
invoerrechten naar de waarde der graderen.
De minister van financiën doet in de eerste
plaats opmerken dat het van algemeene bekend
heid is dat bij de tegenwoordige wijze van heffing
van invoerrechten de schatkist in hooge mate
wordt benadeeld. Volgens hem medegedeelde
feiten is het terlies grooter dan de vroeger be
rekende 30 percent, en veilig kun men het op
40 pCt. stellen, waardoor de schatkist, naar den
tegenwoordigen omvang der invoerrechten een
schade lijdt van f4.800.000 per jaar.
Het vroeger door den minister Godin de
Beaufort ingediende doch door do Tweede
Kamer niet afgedane wetsontwerp, strekte in
hoofdzaak om de twee volgende maatregelen in
ie voeren 4o. vaststelling en periodieke her
ziening eener prijscourant voor daarvoor vatbare
goederen, teneinde dien overeenkomstig bet te
betalen recht to berekenen, en 2o. instelling van
commission, aan wier oordeel ambtenaren de
vraag zouden kunnen onderwerpen, of de waarde
van goederen ai dan niet te laat is aangegeven.
Den eersten maatregel acht de minister niet
aanbevelingwaardig en ook heeft hij bedenking
tegen de wijze, waarop het tweede middn! volgens
de wet van 18894890 zou worden toegepast.
Hij is tot de overtuiging gekomen, dat meer
afdoende verbetering is aan te brengen door aan
de ambtenaren, belast root de visitatie, de be
voegdheid te geven om te lage aangiften te ver-
hoogen. indien zij bezwaar hebben tot benade
ring over te gaan, behoudens voor de belang
hebbenden recht van beroep op een provinciale
commissie, van wier uitspraak liooger beroep op
een algemeene commissie openstaat. De minister
acht liet ook wenseheiijk te lage aangiften met
een eenigszins gevoelig geldelijk verlies voor den
aangever te doen gepaard gaan.
Tegen de bekende praktijken der zoogenaamde
flesschentrekkers, wordt voorgesteld een boete
van ten hoogste f500 te bepalen voor het geval
dat hij ambtelijke verhooging van de aangegeven
waarde, deze meer dan 25 pCt. lager is dan de
waarde waarnaar ten slotte liet invoerrecht is
berekend. Door administratieve maatregelen kan,
meent de minister, voorts gezorgd worden, dat
wanneer blijkt dat te laag aangegeven goederen
door flesschentrekkers ontboden zijn. geene be
nadering plaats heeft, maar steeds ambtshalve
verhooging der aangifte wordt toegepast. De mi
nister acht het voorts noodig de bevoegdheid tot
benadering, althans voorioopig niet alleen te be
houden. maar zelfs enkele daaraan verbonden
bezwaien uit den weg te ruimen en de comm.
van onderzoek achtte het zelfs wenscliehjk den
bijslag van 40 pCi. door de ambtenaren bij be
nadering van goederen te doen vervallen, eene
menmiig welke de minister deelt.
Ter bevordering van eene spoedige beslissing
zal het noodig zijn in elke provincie een commis
sie van beroep in te stellen, en die nieuwe com-
missién zullen in hoofdzaak samengesteld worden
naar het voorbeeld van die, ingesteld voor de
beslissing omtrent geschillen betredende de sooit
of gebalie van suiker of de qualiieit van wijn.
Wat betreft de hoofdcommissie komt het den
minister voor, dat deze uit een grooter getal
leden moet bestaan dan de hiervoren genoemde
commission.
Voorts wordt zoodanige bepaling voorgesteld,
dat de ambtenaren nooit verplicht zijn goederen
van uiteenloopende soorten te gelijk te benaderen,
terwijl eene aanvulling is gemaakt om, mochten
de goederen duoreengepakt zijn orn de visitutie
te beletten, van den aangever te vorderen, dat
de goederen met afzonderlijk aangegeven waarde
bijeengepakt zijn.
Nog wordt eene scherpere stralbepaling voor
gesteld op het te laag aangeven van de hoeveel
heid der goederen.
Wat de financieele uitkomsten der voorgestelde
wet betreft verwacht de minister niet, dat bat
voordeel voor de schatkist van ongeveer
f 1.800.000 per jaar op eens zal wosden ver
kregen, maar wel dat reeds dadelijk een belang
rijk gedeelte dier som in de schatkist zal vloeien,
terwijl voor de uitvoering dezer wet niet meer
dan I 50.000 per jaar noodig zal zijn.
Bij wetsontwerp wordt voorgesteld te voorzien
in de dekking van het nadeelig slot der alge
meene rekening wegens de staatsontvangsten en
uitgaven over het dienstjaar 1891
Tut dekking van dit tekort, groot f23.175.72,
kan een gedeelte worden aangewend van het
overschot der geldleening, krachtens de wet van
28 December 4891 aangegaan. Die leening heeft
opgebiacht f44.932.594.35.
Thans wordt voorgesteld tot dekking van het
nadeelig slot der rekening over 4891 aan te
wenden f 23.475.72 waarna nog tot dekking van
tekorten over latere dienstjaren beschikbaar
blijft f 43.420.032.48Vs.
Offlcicele Berichten.
Bij kon. besluit is N. J. C. S. H. Lette,
burgemeester vau Oost-Voorne, benoemd tot
burgemeester der gemeente Brielle.
SCHIEDAM, 1 Februari 1S94.
Het succes van het blijspel sMuurbloempjes"
is gisteravond ook hier ter stede bevestigd.
Waren verschillende omstandigheden oorzaak
dat het bezoek niet zóo talrijk was als meer
malen, toch had men volstrekt geen reden
tot klagen.
Wat het stuk betreft, dit is in zooverre
typisch Duitsch, dat het zijn ontstaan te danken
heeft aan een speciaal Duitschen toestand,
n.l. de aanzienlijke meerderheid in aantal der
vrouwelijke bevolking over de mannelijke;
als noodzakelijk gevolg hiervan hebben vele
leden der sclioone sekse een strijd om het be
staan te voeren, in 't bijzonder die uit de amb
tenaarswereld, welke gevaar loopen muur
bloempjes te worden. In een dusdanige positie
verkeert ook FranciscaSpangenbach, die, ten
einde zich een bestaan te verzekeren, hare
diensten als boekhouder aanbiedt bij de firma
Wormann en Marberg, behangselfabrikanten.
Gedurende haren proeftijd brengt zij zulk
een gunstigen indruk bij hare patroons teweeg,
dat niet alleen hare positie verzekerd is,
maar dat zelfs de 56-jarige Wormann haar
ten huwelijk vraagt. Gedachtig aan de moei
lijkheden, waarin hare familie zich bevindt,
stemt bet 19-jarige meisje toe, hoewel geheel
tegen haar natuurlijk gevoel in. De oude
Wormann, aanvankelijk in den zevenden
hemel van blijdschap en dankbaarheid, komt
echter tot bezinning en besluit zijn oude vrij
gezelsleven voort te zetten en muurbloempje
te worden, terwijl hij zijn lieftallig bruidje
afstaat aan zijn neef Paul, met wien zij zich
waarlijk gelukkig rekent.
Is de intrige alzoo niet onaardig, op de actie
komt het in dit tooneelspel vooral aanelk
der hoofdrollen toch is een karakter, een
type, vau welks vertolking alles afiiangt. En
als altijd waren zij in goede handen. Mevrouw
Marie van Eysden-Vink, de aanminnige
Francisca Spangenbach, verpersoonlijkte zeer
goed de rol van ondergeschikte, die haren
patroon telkens wanneer hij haar complimen
tjes maakte, aan zijne plichten herinnerde
en met zelfbewuste fierheid de rechten der
vrouw verdedigde tegenover zijne bekrompen
begrippen.
Mevrouw Faassen-Van Velzen had als Bri
gitte, de huishoudster bij Wormann, weder
een van die rollen te vervullen, welke voor
haar geschreven schijnen.
Ook liet mannelijk personeel kweet zich
verdienstelijk. De heeren D. en J. Haspels,
de beide fabrikanten, die voortdurend met
elkaar overhoopliggen en het toch goed met
elkaar meenen, legden met hun natuurlijk
spel alle eer inde overgang bij Wormann
van het mopperende in het opgewekte was
volstrekt niet gedwongen, terwijl de antipathie
tegeu zijn compagnon goed volgehouden werd.
De met applaus begroete Rosier Faassen
was zoowel van uiterlijk als in zijn hande
lingen en gesprekken de verpersoonlijkte amb
tenaarswereld, met zijn eigenaardige levens
beschouwing karakteristiek waren de scènes
tusschen hem en zijn ouderen aanstaanden
schoonzoon.
Een geheel andere persoonlijkheid dan deze
allen was de heer Tartaud, die als Paul Wor
mann zich deed kennen als een jongmensch
met een gezonde levensbeschouwing, wars
van alle materialisme en liefde uit bereke
ning, voor wien zedelijkheid in den ruimsten
zin als hoogste levensgebod geldt.
Zoo werkten allen mede tot een goed ge
heel en een genotvollen avond.
De gewone audiëntie van den minister van
koloniën zal Vrijdag 2 dezer niet plaats hebben.
De minister van binnenlandsche zaken
heeft verklaard dat de commissie tot het
samenstellen van wettelijke regelen betreffen
de de begrafenisfondsen eerlang haar verslag
zal uitbrengen.
De minister van financiën heeft bij de
Tweede Kamer ingediend voorstellen lo, tot
geleidelijke intrekking van die zilveren mun
ten, welke zoozeer zijn afgesleten, dar zij voor
verderen omloop ongeschikt zijn te achten
2o. tot beperking van den omloop van vreemde
zilveren muntspeciën iu den geest van die,
nopens de nikkelen, bronzen of koperen pas
munt reeds bestaande.
Blijkens eenige gegevens omtrent de ver
mogensbelasting, door den minister van finan
ciën aan de Eerste Kamer medegedeeld, zijn
te Amsterdam 7062 personen aangeslagen of
16 op de 1000 ingezetenen: te Rotterdam
3701 of bijna 17 op de 1000; te Den Haag
5527, of bijna 33 op de 1000, en te Utrecht
2201, of 24 op de 1000.
Te Amsterdam hadden slechts 32 belas
tingschuldigen geen aangifte gedaan en moes
ten daarom ambtshalve worden aangeslagen.
Door sminnelijke verbooging" werd daar, na
oproeping door den inspecteur, het bedrag
der belastbare vermogens vermeerderd met
f 4.455.621.
In Den Haag beliep de ^minnelijke ver-
hooging" van iien die zich in hun voordeel
vergist en hun vermogen te laag berekend
hadden, f2188.252.
Diezelfde minnelijke verhooging" bedroes
in Rotterdam f 1.523.941, in Delft f 188.475J
in Schiedam f 63.579 en in Dordrecht
f 126.265.
In het geheel kwamen op deze wijze, door
de hulp van den fiscus, de inwoners der
groote gemeenten tot de aangename ontdek
king, dat zij te zamen f 12.584.000 meer be
zaten dan zij »in gemoede" gemeend hadden.
Eu dat de overigen niet ovennatig zijn
belast, blijkt wel hieruit, dat er in het ge
heel slechts 86 bezwaarschriften bij den in
specteur en 50 bij den raad van beroep in
kwamen.
In deze belasting draagt Amsterdam
f 1.076.405 bij, Den Haag f 907.566Rotter
dam f496.724; Dordrecht f 122.374; Delft
f32.641 en Schiedam f 24.381.
In verband met de bepaling van art. 2
sub. no. 5 der wet van 12 Do.mber 1892
Staatsblad no. 268) op het Nedoi lunderschap
en het ingezetenschap, is aan de commissaris
sen der Koningin in de provinciën door dea
minister van binnenlandsche zaken verzocht,
de gemeentebesturen uit te noodigen, om
voortaan de naar het buitenland vertrekkende
Nederlanders aan deze bepaling te herinneren
bij het ontvangen der verklaring, bedoeld in
art. 4 van het koninklijk beluit van 27 Juli
1887 Staatsblad no. 141).
Den 30n Januari j.l. heeft te Brussel de
uitwisseling plaats gehad der akten van be
krachtiging der aldaar op 31 October 1892
tusschen Nederland en België gesloten over
eenkomst, strekkende oia wederkeerig inge
zetenen, onderdanen van het andere land, toe
te laten om kosteloos te procedeeren, met ont
heffing der verplichting tot het stellen der bij
artikel 152 van het wetboek van burgerlijke
rechtsvordering bedoelde zekerheid. (St.-C'i.)
Volgens een gisteren bij den consul van
Spanje te 's-Gravenhage ingekomen regee-
ringstelegram van het ministerie van bin
nenlandsche zaken te Madrid, zal in de op
heden te Madrid verschijnende officieels
Gaceta een koninklijk besluit worden afgekon
digd, waarbij sop grond van voorgekomen
choleragevallen te Namen (België), herkom
sten van alle havens gelegen binnen 165
kilometer afstand van Namen, verdacht van
besmetting worden verklaard, onverschillig
welke de data van vertrek van schepen uit
dusdanige havens mochten zijn.
De Rotterdamsche tramwegmaatschappij
vervoerde in de maand Jan. j.l. 460,809
reizigers met een opbrengst van f 37,358,45 '/j,
tegen 427,181 reizigers met een opbrengst van
f34,741,12 in Jan. 1893.
De buitengewone ontvangsten over de afgel.
maand beliepen f20,631,73, terwijl die over
datzelfde tijdvak van 1893 f 49,508,28 be
droegen.
De totale ontvangst over datzelfde tijd
perk in 1894 beliep f 57,990,18 '5, terwijl die
over datzelfde tijdperk in 1893 f54,249,40#
beliep.
In den afgeloopen nacht, bij aankomst van
den laatsten Hollandschen trein te Rotterdam,
is door een agent van politie aangehouden
en naar het politie-bureau in de Meermans-
straat gebracht een in abnormalen toe
stand verkeerend persoon, die tusschen Schie
dam en Rotterdam zonder noodzaak aan
de noodrem had getrokken, daardoor den
trein deed stilstaan en dus noodeloos opont
houd veroorzaakte. (2f. JB. Ct.)