TTeïüTïïI
De Invasie van 1894.
3 te bekomen aan het magazijn van het
•(Nedei landsch Bijbel-Genootschap", Heeren
gracht 366 te Amsterdam, waar tevens aan
Dverrnogenden de weg wordt gewezen om
het boek tegen verminderden prijs of koste
loos te ontvangen. Bij elk exemplaar wordt
een zeer doelmatige handleiding tot het aan-
leeren van het Brailleschiift gevoegd, gratis
verstrekt door het instituut tot onderwijs van
blinden in de Vossiusstraat te Amsterdam.
De bij de beschrijving voor de belasting
op bedrijfs- en andere inkomsten uitgereikte
1 beschrijvingsbiljetten behooren aan den ont
vanger der directe belastingen of zijn ge
machtigde te worden teruggegeven of ten kan
tore van dien ontvanger te worden terug
bezorgd. Wil men voor de inlevering van die
biljetten gebruik maken van de post, dan zij
men gewaarschuwd, dat zij niet portvrij wor
den verzonden en de ontvangers geen met
part bezwaarde brieven behoeven aan te
nemen. Ongefrankeerde brieven van den bier-
bedoelden aard loopen dus gevaar hunne
bestemming niet te bereiken. St.-Ct
De Gemeentestem bespreekt het geval van
den anarchistischen onderwijzer Dijkstra,
wien op zijn verzoek om een getuigschrift
van zedelijk gedrag, door den burgemeester
van Menaldumadeel een stuk werd afgegeven,
waarin, nadat van de schorsing en bet ont
slag eu van de redenen die daartoe hebben
geleid is melding gemaakt, wordt verklaard,
dat hijoverigens is van zedelijk gedrag.
Het bezwaar van den onderwijzer tegen
dit getuigschrift komt aan de Gemeentestem
gegrond voor. De burgemeester had voor
zichzelf te beoordeelen het gedrag van D.,
óokmet het oog op de redenen, die tot zijn
ontslag hebben geleid, al dan niet geacht kan
worden zedelijk te zijn; zoo ja, dan moest het
getuigschrift, zonder meer, afgegevenin
het tegenovergesteld geval geweigerd worden.
Als het een burgemeester vrij zou staan
reserves te maken, die de waarde van het afge
geven getuigschrift doen verminderen, althans
betwijfelen, waar zou de grens zijn Dit ligt
dan ook. naar het blad meent, geheel buiten
de wet.
De sociaal-democraten onder elkander!
«Van der Goes is een vlegel", zegt Fortuyn.
«Troelstra is een opzettelijke leugenaar",
beweert De Levitn.
«Luitjes is erger dan de ergste bourgeois-
patroon", zegt zijn eigen volk.
j «Domela Nieuwenhuis scheldt en raast op
ieder die het niet volmaakt met hem eensis.
De wijze van bestrijding in Recht voor Allen
l is walgingwekkend", zegt de Nieuwe Tijd.
j «Van der Goes c. s. zijn baantjesjagers",
leest men in Recht voor Allen.
i «Van Kol verraadt zijn eigen vrienden",
!j volgens De Levita.
Ziedaar een kleine bloemlezing uit de socia-
listische bladen. (N. S.)
i Zondag 17 Juni zijn te Lautenberg, in den
j Bartz, van een kostschool ontvlucht twee
minderjarige knapen, beiden 16 jaar, flink
gebouwd en gekleed in een licht pak. Voor
hun vertrek waren zij in het bezit geweest
j fan 500 mark.
Den 23n dezer rijn deze knapen te Honse-
laarsdijk gezien, alwaar zij haastig zijn weg-
geloopen toen zij een politiebeambte zagen.
Te Honselaarsdijk moeten zij zich hebben uit
gelaten, dat zij van den Hoek-van-HolIand
kwamen, en vroegen zij den weg naar Den
Haag en Delft.
Be hoofdcommissaris van politie te 's-Gra-
venhage verzoekt inlichtingen, opsporing en
aanhouding.
Kon onlangs gemeld worden, dat in den
aanstaanden winter in »Ons Huis" te Amster-
jg dam een cursus in natuur- en scheikunde
tal worden gegeven door den heer W. P.
Jorissen, phil. nat. cand., thans kan daaraan
worden toegevoegd de mededeeling, dat de
directrice der Huishoudschool, mej. S. F. G.
Meijboom, voor een gezelschap vrouwen uit
den arbeidenden stand over de huishoud- en
kookkunst wil spreken, terwijl de heer Plem-
per van Balen, hortulanus, ook ia dezen win
ter aan belangstellenden over bloemen en
planten alle wetenswaardige bijzonderheden
zal vertellen. Nog zal een nieuwe cursus, ge
wijd aan eene bespreking van onderwerpen
op het gebied der bouwkunst, door den archi
tect H. P. Berlage Nzn. worden gegeven.
Voor deze cursussen is de deelneming nu
opengesteld. Deelnemers betalen 5 of 12 cent
per les, al naarmate niet of wel leermiddelen
I moeten worden aangeschaft.
Uit Amsterdam schrijft menaaa de N.R. Ct.
In zake Tuinenburg schijnt eindelijk de
zekerheid te zijn verkregen, dat de behande-
i ling dier zaak bij de Amsterdamsche justitie
thuis behoort en niet bij de Utrechtsche.
Eenige dagen geleden althans zijn de diensten
i van den inspecteur-iechercheur Batelt inge-
roepen ter opsporing van den voortvluchtige.
Deze onderzoekt nu vooral, op welke data
1 Tuinenburg fondsen ter markt beeft gebracht,
op welke data hij te Amsterdam, op welke
te Utrecht en op welke elders is gezien.
Maar intusschen is T. reeds acht dagen
geleden te Monte Carlo gezien, de plaats,
waarop wij reeds vroeger zinspeelden, toen
wij zeiden, dat zoowel hij als zijne reisgezellin
daar vroeger reeds waren geweest. Tuinen
burg heeft dus al den tijd gehad om van
Monte Carlo naar eene meer veilige wijkplaats
te vertrekken.
1 Het onderzoek heeft tot heden geleid tot
het vermoeden, dat Tuinenburg in Februari
j.l. voor het eerst tot verkoop van effecten
uit de brandkast is overgegaan.
j 'tls jaren geleden, dat de kermis te Schiedam
naar een der buitenwijken werd verbannen.
„De lanen van den Diefhock kunnen 't getui
gen", zoo jammerden zij, die de kermis onzedelijk
noemden en baar bleven bestoken ook in hot strookje
buitenwijk, haar toebedeeld, zooals de immer voort
schrijdende beschaving den roodhuiden, tot nader
j verrekening, een immer kleiner territoir reserveert.
En ziet, zonder de bloedige tooneelen, die in
j the far West een uitbreken vergezellen, heeft de
kermis de grenzen van haar territoir overschre
den en in de ruimste straten der binnenstad weder
haar tenten opgeslagen.
Een inferno van demonische nomaden!
Zoo uitte „op echt professorale wijze" een onzer
hedendaagsche literatoren de impressie, die hij van
dc kermis had gekregen.
't Kan zijn, dat de stoornis die draaiorgels, trom
petten, turksche trommen en het gejoel der opge
wonden menigte in een rustig studeervertrek kun
nen brengen, aanleiding kan geven tot eene ver
ontwaardiging, die zich zoo krachtig nit. Doch
als men op een ochtendwandeling de luitjes zoo
ijverig aan den arbeid ziet, dan is van het demo
nische niets waar te nemen, en gelijken de arbeiders
meer op de bemanning van een Oostzeeboot dan
op nomaden.
Met een inschikkelijkheid, die alles overtreft,
weten zij hun tent of spel op te slaan, trots
iedere terreinhindernis.
Hier herstelt een ledig biervat een al tegroote
afwijking van het waterpasdaar wordt een boom
in de alles omvattende en voor niets terugdein
zende plannen van den bouwmeester opgenomen,
om weldra met zijn bladerkroon het dak te be
schermen.
Mogelijk wordt die eenmaal uit nooddwang in
de tent opgenomen boom wel met een slang en ver
boden vruchten opgesierd, om te dienen bij een voor
stelling van het eerste drama.
Een eind verder richt de Grande menagerie Sal-
vator zich in.
'tZijn „levendige beesten", zegt de straatjeugd
met een kleine taalkundige vrijheid, en wijst, om
't „leven" te bewijzen op 't minder welriekende
vocht, dat uit een der wagens drupt. Zonder er
veel over na te denken, den regel omkeerend:
corpora non agunt si ne fluida!
Met Mohammedaansche gelatenheid laat een drom-
medaris, die niets „levendigs" meer vertoont, zich
door dc straatbengels de restes van zijn wollen
burnou ontrooven laat het schip der woestijnen
aan zijn staart trekken, zonder zelfs zijn anders
zoo beweeglijke lippen vooruit te steken.
Grande menagerie SalvadorWie komt op den
inval de hokken van gevangen wilde dieren met
zoo'n opschrift te bedekkenSalvator is immers
bevrijder?
Men verklare het Salvator niet met te zeggen,
dat ze bevrijd zijn van den dwang hunner eigen
woeste lusten dat is een verklaren, dat naar ver
krachten zweemt en alleen kan opkomen bij
geleerden, die gestudeerd hebben in vakkeu,
waarvoor zij zijn toegelaten, krachtens een eind
diploma A van het gymnasium.
Bovendien de woeste lusten zijn er nog; dat be
merkte een gamin, die een der dieren wat al te
veel van nabij wilde aamvijzen en zijn vingers tame
lijk gekwetst terughaalde.
De annonces melden het als een „leuk idee",
om een „café chantant" te vestigen in den half afge
broken romp van „de witte molen". Zoo'n massief
Bteenon gevaarte dienstbaar te maken aan de wufte
kermis, is een idee; maar dat het de qualificatic
van leuk verdient, moet dc komiek eerst nog
goedpraten.
Leuk is 't eerder voor da bewoners van de zuidzij
der pas gedempte Kerkstraat, dat zij 't uitzicht
hebben gekregen op dc achterzijden van de kramen.
'nLeuk idee, om 't intieme leven der kermisgasten
te loeren kennenen daar bestaat ruimschoots
gelegenheid voor, als men een groote week laug
een kraam aan de achterzijde ziet. Of 't altijd even
smakelijk is, durven weinigen beweren.
Daar voert een topgevel den naam van Barzillai.
Zou dat een naneef zijn van den Gileadiet of van
den Meholathiet? Eens vragen bij gelegenheid.
Jammer, dat Dr. Kollewijn niet in de huurt is;
daar staat YS KOUT-BIER
Op taalgebied is meer merkwaardigs te zien;
zoo zag ik een circelvormige montagne rnsse, aan
geduid als RUTSBAAN.
Als ik niet een beetje huiverig was, om mij aan
majesteitschennis schuldig te maken, zou ik de vraag
willen stellen, of dc Czaar of de Czarin Ruth ge
worden is.
Op een rustig plekjeen "t behoort er rustig te
zijn, want 't is tussehen do voorhoven van de onster
felijkheid en van de mathematische wetenschappen
in staat een Vlaamscbe turfstrooisel-kleurige
blondine zich te beklagen over mishandelingen,
die haar hebben gedwongen a la- lelie étoile te
logeeren. Terwijl ze haar verhaal vervolgt, staat ze
letterlijk een zondvloed te weenen.
Jammer, dat 't water in dit bijzondere geval niet
eens tegen de hoogte opstroomt en haar schedel
afspoelt. Nu gaat die overvloed van tranen in de
plooien van het kleed verloren, en 't turfstrooisel
had het zoo noodig
Ahwel zulleLaat ons van de humaniteit van
de police hopen, dat ze de Vlaamsche heeft gehol
pen aau recht, dak en al wat ze verder behoeft; dat
beetje kan er nog wel bij.
Toch wacht haar, niet dc Vlaamsche, maar de
politie, een kermistaak, zwaarder dan zij in jaren
heeft gehad.
Vroeger, in het „gereserveerde gebied", kon
's nachts om een uur of twee vrij geregeld gecon
stateerd worden, dat de kermisgasten naar huis (of,
zooals niet de booze, maar de andere wereld zei:
naar den Dief hoek) waren gegaan.
De drankwet, die het tappen in kramen verbood,
werkte tot het tijdig afmarcheeren mede; want in
de onmiddellijke nabijheid van het kermisterrein
waren geen gelegenheden van vergunning.
Dat is thans andersHet besehermingsgebied
zoo veel grooter, en tapperijen hier en daar en overal.
Toeh zien we zonder vrecze de volgende week te
gemoet. De Schiedammers weten zieh nogal te ver
maken; ze hebben slag van feestvieren beter dan
van begravenEnfin, wie heeft daar nu ook een
studie vau gemaakt!
v. N.
Schiedam, 29 Juni 1894.
Geachte Redactie
Den aanhef van 's heeren Loncq's stukje in Uw
geacht blad van heden, moet ik zeker als een
felicitatie opvatten, en dan maak ik gaarne
van deze geiegenboid gebruik om ZEd. daarvoor
openlijk mijnen dank te brengen. De vorm is
misschien wel wat ongewoon maar enfin
Ik dacht echter, dat de lieer Loncq, daar hij
zich te wèl van zijn ongelijk bewust moet zijn,
mij niet zou genoodzaakt hebben, ten tweeden
male de pen op te nemen. Maar ik zie mij tot
i mijne groote spijt, door zijne uitnoodiging var-
plicht, nader op zijne woorden in te gaan, en
inlichtingen, die ik gaarne, om gemakkelijk te
bevroeden redenen, alléén voor belangstellenden
gereedhield, nu hier te geven. Din, hst is
misschien beter zóo. Alleen krijgt de zaak
thans iets van een storm in een glas water, en
wordt, dunkt mij, voor 'tpubliek tamelijk vei-
velend. Immers, hoewel de heer Loncq van mij
slechts een hort en duidelijk antwoord ver
wacht, en lielst slechts het woord of het
woord jmeen meen ik toch het publiek nu
althans volledig omtrent de kwestie te moeten
inlichten. Ik hoop ditmaal weder even duide
lijk te zijn (ten minste voor den heer Lonctj),
ais in mijn vorig schrijven.
In de eersie plaats dan deed zich het vol
gende feit voor
In den gemeenteraad (zie blz. 323 van liet
gedrukt verslag) zeide de heer Loncq
«Hieraan kan ik toevoegen, dat in't jaar 1893
«een jongeling, die nooit eene andere school
«bezocht heeft dan die van den heer Wijma, met
«gunstig gevolg het toeiatings-examen voor liet
«gymnasium heeft afgelegd. In alle vakken van
«lager onderwijs kreeg hij voldoende cijfeis,
«alleen in de beginselen der Fransche taal niet.
Maar daarin had hij ook onderwijs genoten
Tvuneen leeraar der Jloogere Burger'
school!" -)
Mij dunkt, Geachte Redactie, indien iemand,
die met den feitelijken toestand weinig bekend
was, deze laatste zinsnede las, zou hij allicht
gaan denken aan de mogelijkheid van het be
staan eener rivaliteit tussehen den leeraar in 't
Fransch aan het gymnasium en zijnen collega
aan de H. B. S.eene rivaliteit, die den
laatstgenoemde er, helaasioe bracht,
eenen leerling van zijnen collega laag te taxeeren.
Zoo men nu echter weet
do. dat bedoelde leeraar aan II. B. S. slechts
geduiende 10 maanden aan bedoeld jorig-
mensch les gaf, terwijl de gewone voorbereidings
tijd 3 jaar is
2o, dat het oorspronkelijk plan van de ouders 3)
was, het jongmensck in 1894, en niet inlSD3
examen te laten doen, en zij eerst in Juli 1803
verandering in dat plan brachten en terwijl
hun door den leeraar in 't Fransch was beves
tigd, wat zij vermoedden, dat hij voor dit vak
nog lang niet gereed was,
3o. dat bedoelde leeiaar aan de H. B. S. en
de leeraar (examinator) aan 't gymnasium éen
en dezelfde persoon zijn,
dan zal men begrijpen, dat de voorstelling,
die de heer Loncq van de zaak gaf, ten eenenmale
onjuist was.
Wilde de heer Loncq van eene zoodanige,
scheeve voorstelling van feiten uitgaan, om aan
te toonen, of zelfs ook maar te insinueeren, dat
bedoelde leeraar niet in staat bleek het jong-
mensch op te leiden voor het door dien leeraar
zelf af te nemen admissie-examen in de beginselen
der Fransche taal, dan zou m, i. deze belache
lijke bewering geene aandacht verdienen.
In de tweede plaats was het den heer Loncq
bekend, dat het jongmensch gedurende korten
tijd onder mijne leiding was geweest en dat het
plun der ouaers om hem een jaar later examen
te laten doen, eerst zeer laat wijziging ondervond.
Hieruit volgt, dat de heer Loncq niet te
goeder trouw was.
Zijne bewering, die met zijn betoog in den
raad zelfs tn strijd wasmoest eenvoudig eene
gratuite hatelijkheid verbeelden aan mijn adres.
Ten slotte moest genoemde heer, als curator
van 't gymnasium, weten, dat het jongmensch,
ondanks zijne goede geestvermogens en zijn
ijverig pogen, door de meeste leeiaren der lste
klasse nog niet rijp wordt geoordeeld om de lessen
in die klasse gedurende dezen cursus te volgen.
U beleefdelijk dankzeggende voor de mij ver
leende plaatsruimte, heb ik de eer te zijn, Geachte
Redactie,
Dw duo. dr.
G. Walch Wz.
J) ik cursiveer.
2) ik cursiveer.
3) die ondergeteekende de eer heeft onder zijne
vrienden te mogen rekenen.