A", 1894, Donderdag 6 September N°. 8611. .A. cli t e n ve r t i g* s t e Jaargang. Biiitenlandsclie Berichten. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag, UITGEVER: T ODÉ. iliS-mRC, Abonnementsprijs, per kwartaal franco per post, door het geheele Rijk Afzonderlijke nommers t 1.85. 2.50. - 0.10. BUREAU: BOT» Hf RAAT 7 O. Advertentieprijs: van 110 gewone regels met inbegrip van eene Courantf 1.10. Iedere gewone regel meer- 0.10. Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend. Schiedam, 5 September 4894. (Slot.) Het einde van den oorlog op Bali wordt Joor den lieer De Bruyne aldus beschreven »De luitenant-kolonel Van Swieten nam de plaats in van den overleden bevelhebber Michiels, doch met zeer beperkte volmacht. Alleen in het onvermijdelijke mocht hij op «gen gezag handelen, maar anders moest hij over alle5: raadplegen met den chef van den staf en met Van Capellen, waardoor de zoo noodige eenheid van handelen schade deed. Het eenvoudigst besluit scheen, van Kasoemba onmiddellijk naar Ivlonkong op te rukken en daar den oorlog te eindigen. Zoo was voorzeker ook de gedachte van Michiels geweest. Doch diens opvolger, op wien thans •de verantwoordelijkheid voor de gevolgen zou neerkomen, meende zich vooral voor .schadelijke overijling in dezen te moeten wachten. De troepen waren vermoeid en door ziekten geteisterd, de munitie haast verbruikt, <en de dood van den opperbevelhebber had .een ontmoedigenden indruk gemaakt. Men kon er zeker van zijn, dat Klonkong door eene groote overmacht wanhopig verdedigd zou worden. En was het ook zeker, dat dan de .oorlog geëindigd zou zijn, en men niet verder •de binnenlanden zou moeten intrekken? Al ■deze overwegingen brachten den bevelhebber en de meerderheid van den krijgsraad er toe, le besluiten, niet naar Klonkong op te rukken, maar Knsoemba, dat bovendien grootendeeis .een prooi der vlammen was geworden, te ■ontruimen, en naar Padang Cove terug te trekken. «Den 'iosten Mei, 's morgens te elf uur, begon de terugtocht der uitgeputte troepen, van welke menig soldaat onderweg doodelijk afgemat ineenzonk. Te Padang Cove ontving •men eindelijk ook bericht van onzebondge- nooten. De lieer Lange, Nederlandseh agent te Badong, berichtte, dat zijn vorst drie keer aen aanval op den vorst van Mengoei gedaan had, maar door dezen was teruggeslagen. Den 28sten Mei bracht goesti Gedeh Rai, de aanvoerder der Loinboksche troepen, bij an Swieten het bericht, dat de vorst van Bleling eri goesti Djilantiek op de vlucht waren om gebracht. Door zijne bemiddeling zoud nu Van Swieten een brief aan den vorst van Klon kong, waarin hij hem aanried, spoedig vrede te sluiten, zoo hij in zijne regeering gehand haafd wensclite te blijven. In dat geval moest de vorst binnen acht dagen gezanten naar Padang Cove zenden. Geschiedde dit niet, dan zouden de troepen onmiddellijk naar zijne hoofdstad oprukken. Tevens werd op den Gden Juni eene bijeenkomst der verschillende Bali- sche vorsten belegd, teneinde de regeling der zaken te bespreken, welke later tot den 40den Juni werd verdaagd. Eerst schenen de vorsten van Klonkong, Mengoei en Gianjar genegen tot onderhan delen, en hadden zij hunne onderwerping aangeboden doch spoedig scheen de oorlogs- gezinde partij onder aanvoering van den dewa agong Istri, de zuster van den dewa agong van Klonkong, het overwicht bekomen te hebben, en werd de termijn tot den lOden Juni alleen gebruikt om zich te versterken, en ook den tempel van Soenla Lawas weer in staat van verdediging te brengen. Van Swieten had een brief van vrijgeleide voor de bijeenkomst van den lOden Juni, met Arabische karakters op papier geschreven, in een omslag van gele zijde genaaid, aan den dewa agong gezonden. Den 9den Juni kwam daarop tegen alle verwachting het antwoord, dat de dewa agong niet zou ver schijnen, maar dat de luitenant-kolonel zelf naar Kasoemba moest komen, om vergiffenis te vragen, en te gelijk ontving men den slor- digen brief van den radja van Gianjar, op lontarblad geschreven, hetgeen een leeken van minachting was, dat hij niet op de bij eenkomst zou verschijnen, daar een gods dienstig feest hem terughield, en bovendien de Hollanders wijs genoeg waren, om de zaken zonder hem te regelen". sNu was spoedig handelen noodig. Terwijl de Lomboksche troepen op de rechterflank door het gebergte naar Klonkong zouden op rukken, begonnen de Nederlandsche den lOden Juni 's morgens te vier uur bij maneschijn hun tweeden tocht naar Kasoemba. Weer versperde de tempel van Soenla Lawas den weg, maar door de artillerie en twee stoom schepen beschoten, werd hij, nadat de verde digers door handmortïeren verdreven waren, bestormd en ingenomen. Ook Kasoemba werd zonder veel moeite bezet, en de troepen, die ter verkenning vooruitgezonden waren, zagen van alle kanten de Baliërs zich terugtrekken in de richting van Klonkong. »De troepen kregen nu rust tot den vol genden dag, doch 's middags te twaalf uur verscheen Lange met het bericht, dat de radja's van Badong en Tabanan met 1GOOO man Klonkong waren binnengetrokken, dat de dewa agong zijn gezag in hunne handen had nedergelegd en hun machtiging verleend had, den vrede te bemiddelen. Van Swieten eischte, dat eerst een gezantschap met een brief van den dewa agong naar Batavia ge zonden zou worden, om den gouverneur- generaal vergiffenis te vragen. Den volgenden dag keerde Lange terug met het bericht, dat de radja van Badong namens den dewa agong alle vredesvoorwaarden had aangenomen en Van Swieten verzocht, zijne troepen naar Padang Cove terug te trekken. Deze bleef evenwel te Kasoemba, maar sloot een wapen stilstand tot den 15den Juni. Voor de 15de Juni was gekomen, was het opperbevel van Van Swieten overgegaan op den nieuwen commandant van het Indische leger, hertog Bernhard van Saksen-Weimar, die den 12den Juni met versterkingen was aangekomen. Na den l iden Juni te Kasoemba de Balische vorsten, die hem hunne opwach ting kwamen maken, in eene plechtige audiëntie ontvangen te hebben, besloot de nieuwe bevelhebber, met hel oog op de weers gesteldheid, die de nadering der kust steeds moeilijker maakte, de troepen zoo spoedig mogelijk weer in te schepen. Den 1 Oden Juni verliet hij de baai van Laboean Amok, deed nog Bleling aan, waar liet garnizoen inlus- schen door ziekten veel geleden had, en liet hier Van Swieten achter, om met jhr. Van Capellen de staatkundige aangelegenheden te regelen. «De eischen, aari de Balische vorsten gesteld, waren zeer gematigd, teneinde toekomstige verwikkelingen te voorkomen. Men eischte geen eed van trouw, geen jaailijksche schat tingen, geen Nederlandsche bezetting. De vorsten moesten daarentegen erkennen, dat hunne rijken een gedeelte uitmaakten van het grondgebied van Nederlandscli-Indië, en Nederlandsche vlag bever- dc hunne voe ren. Zij moesten beloven, hun land nooit aan andere blanke natiën dan de Nederlanders over te geven, noch zonder onze toestemming met hen verbintenissen aan te gaan ook zonder onze voorkennis geen gezantschappen, geschenken of brieven te wisselen met andere natiën. Zonder onze toestemming mochten geene Europeanen zich op hun grondgebied vestigen, en alle pogingen daartoe moesten ons dadelijk worden medegedeeld. Daaren tegen zouden alle Europeanen, met ons goed vinden toegelaten, bij de vorsten bescherming vinden. Wij kregen het recht, desverkiezende in hunne landen gevolmachtigden aan te stel len en zouden hunne schepen in onze havens als die van andere bevriende Indische vorsten ontvangen. Zij moesten beloven, alle verster kingen te slechten en ons in onze oorlogen hij te staanverder allen zeeroof verbieden en geene zeeroovers in hunne rijken toe laten onherroepelijk voor altijd afstand doen van het klipreclit en hulp aan schipbreuke lingen verleenen menschenroof en slaven handel ve»bieden, deserteurs en misdadigers uitleveren. «Onze bondgenooten, Bangli en Mataram, werden beloond met uitbreiding van macht en grondgebied, terwijl de invloed van den dewa agong zeer verminderde. De vorst van Bangli werd tot radja van Bleling benoemd, en het rijk van Karang Assam werd aan den vorst van Mataram op Lombok afgestaan. Later bezocht Van Swieten nog Badong, om eenige nadere bijzonderheden te regelen, en daarmede was onze taak volbracht. De derde Balische expeditie had haar doel bereikt en tot een beslissenden afloop geleid, dank zij de doortastende maatregelen van den Gou verneur-Generaal Rochussen, het beleid van den opperbevelhebber en de dapperheid van land- en zeemacht. Die vardiensten bleven niet onbeloond. Bij koninklijk besluit van den llden December 1849 betuigde de Koning zijne tevredenheid aan de troepen het vaan del van het zevende bataljon infanterie onder Le Bron de Vexela werd met de Militaire Willemsorde versierdde luitenant-kolonel C. A. de Brauw werd tot "s Konings adjudant in buitengewonen dienst benoemd, evenzoo de kapitein-ter-zee Bouricius, terwijl vele anderen hunne verdiensten door Militaire Willemsorde, Nederlandschen Leeuw of Eer volle Vermelding erkend zagen. «Eindelijk trok de schitterende houding der krijgsmacht in den derden Balischen oorlog ook te recht de aandacht van 's lands ver tegenwoordiging. Den 25sten Juli 1849 be sloot de Tweede Kamer, na de mededeelin- gen van den minister van koloniën vernomen te hebben, op voorstel van Wintgens, «den dank der vergadering te betuigen voor de diensten, door de land- en zeemacht bewezen in den strijd tegen Bali en de overwinning, daar behaald."" DUITSCILLAND. De Berlijnsche correspondent der N. S. Ct. schrijft van gisteren: De zaak-Kotze herleeft weder in de openbare ruchtbaarheid. Eerst werd beweerd dat de familie Kotze voor 100,000 M. van eene thans te Parijs wonende dame den naam van den schrijver der schandbrieven vernam. Daar dit echter eene zeer hooggeplaatste persoonlijk heid was zou het onderzoek in liet zand verloo- pen zijn. Tegen deze bewering keerde zich daarna eene tweede, die verklaarde dat inte gendeel het onderzoek zou woroen voortgezet en alreeds nieuwe bezwaringen tegen Kotze opgeleverd had. Heden wordt van goede zijde bekend, dat feitelijk het ondeixoek zeer ijverig wordt voortgezet, en dat daarbij talrijke hoog en zelfs zeer hoog geplaatste personen gehoord worden. Honderden smaadbiieven zijn er ver zameld, en de te boek gestelde getuigenissen vulden reeds kolossale bundels. Doch alles wordt met de diepste geheimhouding behan deld. In het militair gerechtshof is een afzon derlijk bureau tot bewerking der tallooze ver zegelde paperassen aangelegd, waarbij zelfs de geringste schrijfarbeid slechts door officie ren wordt verricht, E-.enzoo zoekt de familie Kotze nog steeds op eigen gelegenheid naai den schuldige, teneinde de volledige onschuld van haar medelid te bewijzen. Waarschijnlijk zal deze historie nog lang duren. In de Oostzee zal ornSeeks de helft dezer maand voor den keizer de grootste Duitsche vlootschouwing plaats hebben, die nog ooit voorkwam. Twee en vijftig oorlogsschepen met 10.000 koppen, en onder deze 17 groote pantserbodems, zullen op 13 dezer bij Swine- rounde paradeeren en dan in volle zee eenige dagen oefeningen honden. In liet district Oppein (Silezië) werden wegens toenemend gevaar van cholera alle aflaatfeesten en bedevaarten verboden. Door de commissie voor de arbeidsslatisliek zijn aan den Bondsraad de volgende bepalin gen aanbevolen voor de regeling van den

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1894 | | pagina 1