A". 1894,
Woensdag 17 October.
N°. 8640.
Tweede Blad
-A. ch. t e n ve e r t i g s t e Jaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag,
Binnenlandsclie Berichten.
f
UITGEVER: ~J. ODÉ.
Uitgaven.
HOOFDSTUK I.
OUfiilï
ABONNEMENTSPRIJS, per kwartaal
franco per post, door het ge'neele Rijk
Afzonderlijke nommers
f 1.85.
2.50.
- 0.10.
B FR R A D; BOTERITRAAT 9 O.
Advertentieprijs: van 110 gewone regels me
inbegrip van eene Courant. f 1.10.
Iedere gewone regel meer- 0.10.
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
SCHIEDAM, 16 October 1894.
MEMORIE VAM ANTWOORD van
Burgemeester en Wethouders op het ver
slag van het onderzoek der gemeentebe-
grooting voor 1895 in de afdeelingen uit
den gemeenteraad.
De algemeene beschouwingen, uitsluitend ge
voerd in de 3e afdeeling, vorderen geen beant
woording.
We meenen daarom te knnnon volstaan met
de verklaring, dat hetgeen door de in die afdee
ling aanwezige wethouders als hun oordeel werd
uitgesproken, ook de meening van ons college
Uitdrukt.
Op de vraag dier afdeeling, aan het slot
barer algemeene beschouwingen gesteld, of de
staat der gemeente-eigendommen thans gereed
is, mosten we een ontkennend antwoord geven.
Dit veelomvattende werk, waaraan eerst na
afloop der nieuwe wijknomraering is kunnen
worden aangevangen, vordert zooveel zorg en
tijd, dat met de voltooiing er van nog wel
eenige maanden gemoeid zullen zijn.
Ook mag niet uit het oog worden verloren,
dat waar het getal ambtenaren ter gemeente
secretarie ingekrompen is, en de gewone weik-
ïaamheden wel verre van te vermindeien
voortdurend in omvang toenemen, er in den
laatslen tijd van het bestaande personeel niet
gevergd is kunnen worden, veel tijd aan een
dergelijk buitengewoon werk te besteden, zonder
daardoor den gei egelden gang van zaken in
gevaar te brengen of te belemmeren.
Afdeeling I.
Volgn. 59. Aan den hier uitgesproken wensch
zal door ons thans spoedig worden voldaan.
Waar wij in de openbaie raadszitting reeds
uitvoerig hebben medegedeeld, wat de reden is
dat door ons met het indienen dier aanbeveling
is vertraagd, meenen wij ons er van te mogen
onthouden, die reden bier andermaal uiteen te
zetten.
Volgn. 61. De meening, dat de jaarweddeu
van 3 ambtenaren ter secretarie verhoogd zijn
voorgedragen, berust op eene dwaling, In werke
lijkheid is alleen voor de betrekking van klerk
aan afdeeling B eene verhooging voorgesteld van
f100.waardoor de jaarwedde van dien amb
tenaar f300.zal bodragen.
Da overige traktementen zijl. alle öf vermin
derd voorgedragen öf onveranderd behouden op
het cijfer daarvoor door den raad vroeger vast
gesteld.
De bevordering in rang van eenige ambtena
ren en de daarmede voor enkelen gepaard gaande
verhooging van jaarwedden, waarover uitslui
tend burgemeester en wethoudeis hebben te
beslissen, zal vermoedelijk tot de onjuiste opvat
ting aanleiding hebben gegeven.
Volgn. 64, Ofschoon wij hoogst tevreden zijn
over de wijze waarop de tegenwoordige haven
meester zich van zijne taak kwijt, meenen wij
dat de beperkte scheepvaart van den laatsten
tijd eene verhooging van zijn salaris vooi 't oogen-
blik niet zou wettigen.
Zoodra op goede gronden op vooruitgang van
de scheepvaart zal zijn te wijzen, of den haven
meester een uitgebreider werkkring mocht wor
den opgedragen, zullen wij gaarne het initiatief
nemen voor eene verhooging van jaarwedde
van dien ambtenaar.
Opgemeikt zij nog, dat len vmigen jaie zijne
jaarwedde met f150.werd verhoogd.
Volgn. 66. Het salaris van den plaatsvenan-
genden keurmeester van het vleesch zoo
deze wordt gesalarieerd zal uit dezen be-
grootingspost moeten worden betaald.
De post kan, zoo noodig, door af- en over
schrijving worden veihoogd.
Wordt het voorstel der 3e afdeeling aan
genomen, om het schouwloon van de distilleer
ketels, helmen, stutten en rollagen in de brande
rijen en distilleerderijen te schrappen, dan zouden
de hierdoor vrijvallende f400.of een deel
daarvan, voor jaarwedden van dien plaatsver-
vangenden keurmeester kunnen worden uitge
trokken.
We moeten er echter op wijzen, dat die post
in deze begroeting in ieder geval behouden zal
moeten blijven, daar die schouw bij strafveioi-
dening (zie art. 17 van gemeenteblad no. 11
van 1880) is voorgeschreven en aan haie op
heffing, eene wijziging dier verordening zal moeten
vooralgaan.
Zooals blijkt uit het door ons medegedeelde
in de raadszitting van 11 September 1894,
tijdens de behandeling der verordering op bet
keuren van vleesch en vjsch, bestaan bij ons
ernstige plannen tot stichting van een abattoir.
Wat daaromtrent van de zijde van ons college
in de 2e afdeeling is gezegd, is dus volkomen juist,
Afdeeling II.
Volgn. 91. Het hier door de 2e seclie voorge
stelde met betrekking tot de uitgifte van het
gedrukt verslag der handelingen van den laad,
stellen we voor te behandelen wanneer bij den
raad ter tafel zullen komen de voorwaarden,
waaiop, aan te vangen met lo. Januari a.s.,
eene toelage uit de gemeentekas voor het uitgeven
van dat verslag zal warden verstrekt.
Die voorwaarden zullen we u binnenkoit ter
ovyi weging aanbieden.
In overeenstemming met de toelichting in de
begrooting, en op den daarin aangevoerden grond,
stellen we voor den betrekkeiijken begrootings-
post onveranderd te behouden.
HOOFDSTUK II.
Volgn. 93. Met het toezicht op de landerijen
is een bepaald persoon belast. Reeds meermalen
heeft doze wiens betrekking eerst sedert een
paar jaar in het leven geroepen is ons op
plichtverzuim van huurders gewezen. Verscherpt
toezicht achten ook wij nuttig. Den genoemden
ambtenaar zullen wij daartoe last geven.
Boele is bij de tegenwoordige pachtcontracten
reeds opgelegd. Voor zoover noodig zullen bij de
eerstvolgende verhuring die boeten worden her
zien.
Het in de 3e sectie door de aldaar aanwezige
wethouders medegedeelde ten aanzien van be
zuiniging hij gemeentewerken enz., onderschrijven
we geheel.
Volgn. 96. Met het vooistel der la en 2e
sectie om de kosten van aanleg van een strek
dam, van dit artikel naar een afzonderlijken post
over te brengen, kunnen we ons zeer goed
vereenigen.
Wij stellen mitsdien voor dien post alhier te
schrappen en te brengen onder een nieuwen post
Volgn. 96bis. Kosten van aanleg van een
strekdam in de Maas... f120,000.
HOOFDSTUK III.
Volgn, 106. Het antwoord op een desbetreffende
vraag, dat de opzichter dei' drinkwaterleiding
thans meer arbeid presteert dan vroeger, is
volkomen juist. Zelfs dezer dagen nog zijn hem
nieuwe werkzaamheden opgedragen, waardoor
zijne jaarwedde meer in verhouding komt tot
de diensten, die hij aan de gemeente bewijst.
HOOFDSTUK V.
Volgn. 114. Op de hier door de 2e sectie
gestoide vragen en uilgesproken meening luidt
ons antwoord
De gemeente betaalt aan de gasfabriek voor
da straatverlichting por lantaarn voor ieder uur
bianden 11/4 cent. Hierin zijn begrepen de
levering en het onderhoud van benoodigde lei
ding, lantaarns met palen of armen, het schoon
houden, aansteken en blusschen der lantaarns,
alsmede het benoodigde gas, berekend tegen een
veibruik van 200 L per uur.
Met inbegrip van alle kosten, hierboven ge
noemd, betaalt de gemeente dus aan de gasfabriek
bet gas tegen 6'/a cent per Ms.
De berekening geschiedt naar de maandlijsten
voor de straatvci lichting, die voor iedere maand,
in verband met zonsnp- en ondergang, door den
directeur der gasfabriek zijn vastgesteld.
Aan de lantaarnopstekers wordt iedere maand
zoudinige lijst uitgereikt, terwijl zij door een
specialen opzichter gecontroleerd worden voor de
ïichtige uitvoering van een en ander. Copieën
dezer lijsten worden bovendien ieder kwartaal bij
de tekening gevoegd, oru gecontroleerd te kunnen
worden.
De meest gebruikolijke berekening voor de
straatverlichting is die van 200 L per uur, terwijl
hier ter stede, waar de verlichting eene vergelij
king met andere plaatsen kan doorstaan, de op
alle lantaarns geplaatste regulateurs zijn inge
steld op het boven aangegeven verbruik.
Eene splitsing van de uitgaven als door de 2e
sectie bedoeld, is niet onuitvoeibaar. Met de
innige financieeie betrekking, die er tusschen de
gemeente en de gasfabriek bestaat, zou het ech
ter naar ons oordeel geen ander resultaat kun
nen hebben dan eene vermeerdering van werk
zaamheden, waarvan hot nut ten hoogste geno
men zeer problematiek is.
Volgn. 116. Hetzelfde antwoord als door ons
onder volgn. 66 gegeven op het voorstel der 3e
afd. tot opheffing van het schouwloon der
distilleerketels enz. in de branderijen, geldt ook
voor bet voorstel dierzelfde afdeeling om de uit
getrokken f 80.voor het onderzoek van hooi te
schrappen.
(Zie de aitt. 3436 dier brandweerverorde
ning.)
HOOFDSTUK VII.
Volgn, 131. Voor onderwijzers in de gymna
stiek wordt geen rijksbijdrage verleend.
Het denkbeeld om de hier uitgetrokken jaar
wedde van den leeraar in de gymnastiek te split
sen. omdat hij ook onderwijs geeft aan de lagere
scholen met uitgebr. leerplan, moeten we bestrij
den, daar we het nut van zulk eene splitsing niet
inzien, en vroeger ten aanzien van andere
ambtenaren wier jaarwedden onder verschillende
posten voorkwamen juist het beginsel gehul
digd is die jaarwedden zooveel mogelijk te ver
eenigen, opdat men aanstonds zou kunnen zien,
hoeveel de gezamenlijke wedde dier ambtenaren
bedraagt.
Volgn. 139. Zoowel de hier gemaakte opmer
king, d-1 eene verhooging van rijkssubsidie ad
f150, waarop gerekend was bij de begrooting van
kosten der vernieuwing van de school Ttjl, niet
vei kregen is, als de reden die daarvoor genoemd
wordt, zijn volkomen terecht.
Juist is ook de opmerking, dat, tengevolge
van eene recente benoeming, de toelage aan den
onderwijzer Van Schie, met f2U0 verminderd is.
We steunen daarom het voorstel der 3e af
deeling om de begrooting hiermede in overeen
stemming te brengen.
Volgn. 143. Tegen het door de 3e afdeeling
gedane vnorstol om de f 650, uitgetrokken voor
het verven van schoolbanken, over te brengen
naar volgn. 144, bestaat bij ons geen bedenking.
We meenen dat het voorstel zelfs aanbeveling
verdient.
Inkomsten.
HOOFDSTUK I.
Volgn. 1 en 2. Daar bet wel geen twijfel lijdt
of de rekening over 1893 zal door den laad zijn
vastgesteld vóór de gemeentebegrooting voor
1895 in den raad zal wot den behandeld, meenen
we dat aan den wensch der 2e sectie, dat in dien
zin een besluit zal worden genomen, teeds zonder
dat de raad aldus zal hebben beslist, vanzelf zal
zijn voldaan.
HOOFDSTUK II.
Afdeeling III.
Volgn. 710. Het hier medegedeelde, als
uitsluitend financieeie beschouwingen bevattende,
zonder dat daarbij eenig bepaald voorstel wordt
gedaan, of een vraag tot ons college wordt ge
richt, meenen we onbeantwooid te kunnen laten.
Alleen meenen we te moeten opmerken, dat
eene eveutueele wijziging van de verordening op
de inkomstenbelasting als gevolg van hare
voorgeschreven herziening eerst van invloed
zal kunnen zijn op de samenstelling der begroo
ting voor 1896.
Afdeeling IV.
Volgn. 12. De klacht over fraude ten aanzien
van het havengeld der spoelingschuiten, die geen
boete beloopen, als ze niet gebrand zijn of het
merk voeren van eene schuit die in reparatie ligt,
is volkomen gegrond.
Bij eene herziening van het havengeld zal
men er op bedacht moeten zijn, eene bepaling
in 't leven te roepen, waardoor dergelijke han
delingen niet straffeloos gepleegd kunnen worden.
Volgn. 15. De denkbeelden door den voorzit
ter der 3e afdeeling ontwikkeld omtrent eene
herziening der verotdening op de heffing van
retributien op de koopmansbeurs, werden ook
door dezen reeds vroeger in ons college ter
sprake gebracht.
Ze hebben in onze vergadering echter nog
geen punt van behandeling uitgemaakt, zoodat
we daaromtrent voor 't oogenblik nog geen voor
stellen kunnen doen.
Volgn. 22. Het toegezegde overzicht van de
beweging der bevolking van de scholen met uit
gebreid leerplan, haar indeeling ten aanzien van
het schoolgeld en de opbrengst van dit laatste,
laten we hier volgen
Op 1 October 1894 waren
a. Op da meisjesschool 108 leei lingen, waarvan
64 tegen volle schoolgeldheffing
40 v ged.
4 gratis.
b. Op de jongensschool 122 leerlingen, waarvan
58 tegen volle schoolgeldheffing
57 s ged. v
7 gratis.
Berekend naar de uitkomst over de maand Octo
ber, zal de nieuwe schoolgeldheffing over 12
maanden opbrengen
a. Aan de meisjesschool f 2844.
b. jongensschool2804.
Totaal f 5648.—
In 1893 werd aan schoolgeld ontvangen
a. Van de meisjesschool f 2951.65
b. s jongensschool - 2846.72
c. burgerschool -1092 50
Totaal f 6800787"'
In de eerste 8 maanden van 1894 bedroeg
het schoolgeld der genoemde 3 scholen f 4210.84,
hetgeen naar die uitkomst, berekend over het