Binnenlandsclie Berichten. Koloniën. SCHIEDAM, 17 November 1804. De directeur van het bureau voor den industrieeien eigendom maakt bekend, dat de regeering van het koninkrijk Italië is toegetreden tot de schikking betreffende in internationale inschrijving van fabiieks- of handelsmerken, den 14den April 1891 te Madrid geteekend door de gevolmachtigden van onderscheidene staten, waaronder Neder land. Tengevolge daarvan zullen van nu af alle tot dusver bij het internationaal bureau voor den industrieeien eigendom te Bern inge schreven merken ook in Italië worden be schermd, behoudens weigering van eenig merk om bijzondere redenen. Voortaan zal derhalve door de inzending bij bet bureau voor den industrieeien eigendom te 's-Gravenhage van een merk ter internatio nale inschrijving, waarvan de kosten f 55 bedragen, dat merk bescherming kunnen genieten in Nederland, Frankrijk, Spanje, Portugal, België, Zwitserland, Italië en Tunis, alsmede in de koloniën der eerstgenoemde vier staten, dus ook in Nederlaudsch Indië, Suriname en Curasao. (Slct.) Het nationale congres omtrent het vak onderwijs in de vakopleiding voor toekomstige werklieden in Nederland zal worden gehou den te Amsterdam op 17 April en 4 Juni 4895. Volgens het voorloopig program zijn de volgende punten ter behandeling in de sectiën aangewezen a. Het lager onderwijs in verband met vak opleiding en vakonderwijs. I, Het middelbaar onderwijs en vooitgezet lager onderwijs in verband met vakopleiding en vakonderwijs, c. De opleiding tot gewone en kunstam bachten. d. De opleiding voor de fabriek (de groote industrie). e. Tentoonstellingen van werkstukken van leerlingen, wedstrijden voor leerlingen, proe ven van bekwaamheid en andere middelen om de belangstelling in den ijver der direct belanghebbenden op te wekken. f. Het leerlingwezende rol van bet par ticulier initiatief en van den wetgever. De algemeene vergadering is bestemd tot het behandelen der verschillende gestelde vraagpunten in hun onderling verband, naar aanleiding der gedrukte inleidingen en der ge drukte sectie-verslagen, en tot bet stemmen over de daaruit voortvloeiende conclusiën. Door het beleid van de politie te Beverwijk en Heemskerk is men er Woensdag in ge slaagd een kerkdief te betrappen, die reeds eenige maanden geleden en ook dien dag bezig was de oflerbussen in de R.-k. kerk te ledi gen. Door de politie van Beverwijk werd bij aankomst van den trein 10.35 uit Haarlem een persoon waargenomen, die in het Politie blad was gesignaleerd en verdacht werd van dergelijke diefstallen. Nog voor bij Heems kerk bereikt bad, bad men de politie gewaar schuwd, en begaven daarop de gemeente veldwachter en de koster zich naar de kerk, waar zij zich op het koor verborgen hielden. Inmiddels was de persoon aangekomen en begon al spoedig de verschillende bussen te onderzoeken, liij had het namiddaguur afge wacht, waarop het in de kerk reeds duister begon te worden, en sloeg toen zijn slag. Uit den binnenzak van zijne jas kwam een baleintje te voorschijn, waaraan vischlijm was en waarmee hij behendig den inhoud der bussen tot zich nam. Men liet hem kalm zijn spel volvoeren; men sloot, zonder dat hij het kon bespeuren, de verschillende uitgan gen af, en kon toen den dief gemakkelijk inrekenen. Hij is een Duitscher, handelende in naaimachines. Te Berkhout werd op 13 dezer's avonds te 11 uur 15 m. een zeldzaam natuurverschijn sel waargenomen. Er vertoonde zich om de maan een lichtende kring van buitengewonen omvang, terwijl de geheele hemel,mei een grijzen nevel bedekt was. Helder stak tegen dien nevel af een cirkelvlak om de maan, met eene middellijn van ruim vijftig graden van den hemelboog. Daaromheen blonk een breede wolkachtige, fraai verlichte ring. Ter wijl de maan zich bevond in de nabijheid der Plejaden, raakte de buitenland van den ring de ster Capra, van het sterrenbeeld de Voer man, de ster Alpha, van het sterrenbeeld de Ram, en de ster Gamma van het sterren beeld Orion. Het verschijnsel werd waarge nomen door verscheidene personen, die ver klaarden nooit een dergelijk schouwspel te hebben gezien. Tegen 12 ure begon de ring allengs te verbleeken en te verdwijnen. Onder het stormachtige weder maakte iiet een diepen indruk op allen die het zagen. Het ongeluk bij Vlissiitgen, Omtrent het treurig ongeval met de Bel gische loodssloep schrijft men uit Ylissingen aan de Midd. Cf. het volgende Woensdagnamiddag ongeveer 2 uur pas seerde Vlissingen het Eng. stoomschip Spin drift, van Londen naar Gent. Hoewel het hard woei en er op de reede veel zee stond, was er toch geen gevaar op dat oogenblik, om den gewonen loodsdienst, het afhalen en aan boord brengen der loodsen, met de daar toe dienstige, zeer zeewaardige sloepen, te verrichten. De Belgische loodssloep, bemand met den schipper De Munek, de rivierloodsen Dumon, Van Fraijenhoven en Loeveninck en de roeiers Ureel, Loosüerg, Van Houcke, Deense, De Munck en v. d, Bovenkamp, stak dan ook van wal, om bovengenoemd stoom schip van een rivierloods te voorzien. Tus- schen de Wester- en Nieuwehaven werd de sloep door de hooge zee tegen het stoomschip geworpen, of wel daardoor aangevaren, maar in elk geval zoodanig beschadigd, dat zij on middellijk vol water liep en zonk. Terwijl van den wal dit vreeselijk schouw spel gezien werd, spoedden onmiddellijk de in de haven gereedliggende Nederlandsehe en Belgische loodssloepen zich naar de reede, om de met den dood worstelende mannen te hulp te komen. Aan de Nederlandsehe loodssloep, gevoerd door den als menschenredder bekenden schip per E. van Hoepen, gelukte het spoedig een der schipbreukelingen in het oog te krijgen, die zich aan twee reddingboeien boven wist te houden. Met veel beleid en handig ma noeuvreeren wist noen hem te naderen, te grijpen en behouden binnen boord te krijgen, terwijl men aan de Belgische loodssloep be duidde, pogingen in het werk te stellen de overige ongelukkigen op te sporen en te redden, en men op de Nederlandsehe loods sloep steeds naar lager wal afdreef, op dat oogenblik zelf handen vol werk hebbende om van stranding vrij te blijven, en ook iemand anders der drenkelingen te bespeuren was. De geredde bleek te zijn de rivierloods Dumon, die eenigszins aan den voet gekwetst was; hij bevindt zich overigens zeer wel. Spoedig daarop spoelden nabij Vlissingen aan wal de lijken van den helaas verdronken schipper De Munck en don roeier A. v. d. Bovenkamp; de laatste vertoonde nog sporen van leven, doch het mocht den officier van gez. der Johan Willem Priso, wiens hulp werd ingeroepen, niet gelukken de levens geesten verder op te wekken. Omtrent het lot der overige opvarenden verkeerde men nog in het onzekere, tot des avonds van Ter- neuzen telegrafisch bericht werd ontvangen, dat door het ss. Spindrift nog gered en aldaar aangebracht waren de roeiers Ureel, Loosberg, Van Houcke, Doense en De Munck, welke laatste inmiddels aan boord overleden was. Hij en de schipper De Munck waren broeders. Vermist hieven nog de rivierloodsen Van Farijenhoven en Loeveninck. Alle omgekome nen zijn gehuwd en laten weduwen en weezen achter. Een later bericht luidt De vier geredde roeiers, die vóór in de sloep zaten, klampten zich vast aan een eind touw, dat hun van de stoomboot Spindrift werd toegeworpen en waarlangs zij aan boord daarvan konden komen. De overledene De Munck had ook dit eind te pakken, doch schijnt daarin verward te zijn geiaakt en door het slingeren tegen de stoomboot te zijn doodgeslagen; althans hij was overleden, toen men hem met het eind boven boord haalde. De roeier A. v. d. Bovenkamp is door de Belgische loodssloep opgevischt en aan de Nieuwe Haven aan wal gebiacht. Hij gaf toen nog teckeneu van leven en werd opgenomen in het huis van den machinist der zich daar bevindende sirene of misthoorn, waar ter stond alle middelen werden aangewend om hem bij te brengen, doch vruchteloos. Het is dus alleen de schip per De Munck geweest, wiens lijk is aangespoeld. Verder is na onderzoek gebleken, dat het ongeluk is veroorzaakt door de aanvaring van de Spindriftde sloep lag met gestreken zeil het stoomschip op te wachten. Uit Middelburg meldt men aan het N. v. d. D. dat door de justitie een ondeizoek ingesteld wordt naar de oorzaak der ontzettende ramp aan de bemanning der Belgische loodsboot, voor Vlissingen overkomen. Volgens gerucht zou een Engelsch stoom schip, Seagull, geen pogingen aangewend hebben om de drenkelingen te redden, maar zou dit vaartuig doorgestoomd zijn. Zooals gemeld is, wordt door de justitie een onderzoek ingesteld naar het gebeuule te Vlissingen met de loodsboot. Volgens ge ruchten zou van de zijde van het EngeNche stoomschip Seagull (niet Spindrift, zooals ons gemeld werd), niet de minste poging zijn aangewend om de drenkelingen te redden,doch dit stoomschip onmiddellijk zijn doorgestoomd. De Seagull, van dezelfde fijn als de Spin drift, stond onder het gezag van kapitein Sheriff. uv. 1R. Ct.) Batavia, IC Oef ober. Lombok. Een paar bijzonderheden nog over de verovering van Mataram. In de eersto plaats, dat kapt Janssen het allereerst in de poeri was. Dan dat onder de eerste zich ook bijzonder onderscheiden de 2e luit. Van Teijn, zoon van den ge .c-raal, en voorts de luit. Broekman. Toen het 9e bataljon naar de poeri's oprukte, 1 kreeg het zulk een hevig vuiu van den vijand, dat aan verder voorwaarts gaan met kon vvoi den I gedacht dan ten koste van vele offers. Een I sectie inlanders weid toen aangewezen om bij het kruispunt stelling te nemen, teneinde alzoo al het vuur tot zich te trekken en den achter aankomenden troepen gelegenheid te geven voorwaarts te gaan. Tot twee malen toa werden achtereenvolgens twee inlandeche sectiën naar dit kruispunt gezonden, doch zij kregen zulk een vuur, dat de soldaten zich achter de daar aan wezige waringboomen moesten dekken. Het voorgestelde doel word alzoo niet bereikt. Luitenant Broekman bood zich toen aan om met een sectie Europeanen dit kruispunt te bezetten. Ilij hioid niettegeiictaan ie een hevig kiuisvuur uit de vier poeri's moedig en krachtig stand, hield zijn soldaten bij elkaar, met dat gevolg, dat hij al het vijandelijke vuur tot zich trok en alzoo den achtei komenden troepen ge legenheid gaf voorwaarts te rukken en de poeri te vermeesteren. Omtrent de begrafenis van kapt. Van Eipe- cum en luit. Van Oppen schrijft de correspon dent van het Bat. Hul. Bij de begrafenis waren duizenden officioren en minderen tegenwoordig. Kolonel Da Moulin en pastoor Voogel voer den iiet woord. D" kolonel schetste de verdiensten dos overledenen en wees op het feit, dat Van Erpecum zulk c-en goed en algemeen bemind kameraad was; de pastoor sprak hartelijk op godsdienstig gebied. Generaal Vetter was hevig ontroerd hij k m bijna geen woord uitbrengen, maar diukte don pastoor de hand en bo lankte hem. Atjcli. Aan het veislag omtient de voornaamste ge beurtenissen in het gouvernement Atjeh en Onderhoorigheden, Kopende van 11 tot en met 24 September, wordt in de Jav.-Ct. hot volgende ontleend Groot-Atjeh. Slechts enkele onzer posten zoomede do wachtpost Mata-Ajcr en het blok huis Biang-Tjoet ondervonden van 'svijends vuur eenigen overlast Tjot-Ring en genoemd blokhuis eens, Senelop, Kioeng-Gloempang en het wachthuis Mata-Ajer twee en Bdoel drie malen. Te Kroeng-Gloernpang taakte 1 inlandse): fuselier daardoor gewond. Den 12n September trachtten een 40-tal kwaadwilligen \\mnitPas'-er- Hoho vee te rooven van wakil Juesoef, weiko toeleg door dezen kiachtd.idig werd verijdeld. Van den vijand sneuvelde éen panglima,terwijl onze bondgenooten éen gewonde bekwamen. Den volgenden dag kreeg het namiddag-transpoi t tusschen Lambarih en Anagaloeng ter hoogte van het blokhuis Blang-Tjoet vuur uit oostelijke richtingéen Europeeseh fuselier werd daarbij gewond. Een op den 17n yan Senelop naar Lam- soet terugkeerend transport stuitte op ongeveer 500 meter afstand van laatstgenoemden post op eene kleine bendena een salvo werd deze met de bajonet aangevallen en verdreven. Aan onze zijde sneuvelde éen Europeeseh fuselier, terwijl éen Europeeseh sergeant (do commandant) en éen inlandsch fuselier gewond werden en twee ïnlandsche fuseliers schampschoten bekwamen de vijand kreeg zeven uoouen (waarvan vijf met vele wapens in onze handen vielen) en 4 gewon den. In den nacht van 21 op 22 September werden door eenige van de Blang-Bintang afkom, stige kwaadwilligen eenige scholen geda.m in de richting van onzen post Roempit met geen ander doel dan verstoring der vreugde bij een door T. Nja Bantah bij gelegenheid van het inaudw feest zijns kinds te ontsteken vuurwei k, dat toe vallig tot den vo'genden avond was uitgesteld. Van Poeloe YV'eh viol niets bijzondeis te ver melden. Onderhoorigheden. Oostkust. De rust weid in het Edisehe niet gestoord, hoewel de bende van Nja Mohamad nog niet geheel was afgeti ukken hij zelf was met een 30-tal gewapenden naar Simpang-Olim vertrokken. Noordkust. De politieke toestand onder ging geen verandering. Westkust. In de bovenstreken van Melaboeh hebben eenige vijandelijkheden plaats gehad tusschen de kwaadwilligen en onze bondgenoo ten T. Bin Paroembei en runglima Dalem, waarbij de eersten het onderspit dolvenElders ter Westkust bleef de toestand bevredigend. De weersgesteldheid was warm, gepaard met hevige windvlagen uit liet Westen, nu en dan gevolgd door korte slagtegens. In de landschap pen Tangan-Tangan-Tjoef; en Rajoet, Mangging, Laboean-Uadji en Mukkih ter Westkust zou cholera heerschende zijn nadere berichten ont breken echter. De gezondheidstoestand op da zeeposten was vrij ongunstig. In Groot-Atjeh was hij over het algemeen stationnair. Het gemid deld ziektecijfer bedioeg 19 tegen 18 en dat van de beriberi 4 tegen 4 gedurende den voiieen verslagtijd. liet sterftecijfer was hooger.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1894 | | pagina 7