Zondag 25
N°. 8669.
Tweede Blad
e u i 11 e t o n.
A0. 1894,
en Maandag 26 November.
Onder de Camorristen,
.A. eh tenveertsrste Jaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag,
Biinienlandsche Berichten.
U IT G EVË Rj7 ODÉ.
'1 tweede kamer derstaten-generaal.
abonnementsprijs, per kwartaal
franco per pose, door het geheele Rijk
Afionclerlijke
f 1.85.
2.50.
- 0.10.
B CK A V BOTKIliTKAAT 7 O.
Advertentieprijs: van 110 gewone regels rae
inbegrip van eene Courant. 1.10.
Iedere gewone regel meer0.10.
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
Zitting van '23 November.
Het koloniaal debat bij de Indische be
grooting bewoog zich lieden voornamelijk
over de koffiecultuur.
De heer Hintzen betoogde de onuitvoerbaar
heid van het bijslagstelsel, dat vervangen
moest worden door verhooging van den in
koopsprijs der koffie in het belang der inland-
sclie bevolking en ter geleidelijke opheffing
der gouvernements-cultuur. Immers het bij -
slagstelsel belet de ontwikkeling van de
vrijwillige volkskoffie-eultuur. lu ieder geval
moest het stelsel zóo worden toegepast, dat
ieder cultuurplichtige een vaste tegemoet-,
koming voor zijn arbeid krijgt.
De minister van koloniën wenscht af te
wachten of de bijslagregeling, die strekt tot
aanmoediging der cultuur, aan het doel beant-
wooidt, hetgeen de ondervinding moet leeren.
Geleidelijke opheffing der cultuur op Su
matra's Westkust is z. i. niet bereikbaar
door verhooging van plantloon met belasting
heffing daartegenover.
De lieer Cremer beschouwde het bijslagstel
sel slechts als een proefneming, die met het
oog op de beperkte som daarvoor toegestaan,
later nog nadere beslissing der Kamer over
den bijslag als stelsel zal noodig maken.
De Kamer keurde ten slotte den post goed.
De minister beloofde overweging van den
aandrang van den heer Cremer op betere
organisatie van het boschwezen ter verkrij
ging van liooger opbrengst ten voordeele der
schatkist, ofschoon de heer Van Gennep
waarschuwde tegen te groote aanbieding van
hout, wil de regeering de prijzen op de markt
niet verlaagd zien.
De heer Roessingh bestrijdt den wensch
van den heer Donner tot opheffing van art.
122 van het regeeringsreglementwel zou
hij wijziging wenschen, zonder het hoog-
heidsrecht van den staat los te laten.
De minister zou de wenken overwegen bij
de herziening van art. 122, maar komt op
tegen de qualificatie van den heer Donner,
dat het protestantsche kerkbestuur in Indië
eigenzinnig zou wezen. De minister zal over
eenkomstig den wensch van den heer Van
Vlijmen de aandacht van den gouverneur-
generaal vestigen op de wensehelijkheid, dat
Indische ambtenaren door hun tegenwoordig
heid hij kerkelijke plechtigheden, toonen in
de bevordering van het Christendom belang
te stellen.
Verbetering van de krankzinnigenverple
ging werd sterk aanbevolen door de heeren
Bool en Van Gennep.
De minister zou de plannen overwegen, maar
beriep zich op het rapport vac dr. Hoffmann,
waaruit bleek dat de toestand in Indië tamelijk
was en overeenkomstig de billijke eischen.
Tegenover den heer Van Kerkwijk ver
dedigde de minister de voorloopige uitkomsten
der 'exploitatie van de Ombiliënvelden tegen
over den heer De Beaufort (Wijk-bij-Duur-
stedef* bestreed hij de invoering van het
watt/ recht. Verder verdedigde hij tegenover
den heer Van Kerkwijk de voorgenomen
spoorweg-exploitatie en zou zooveel mogelijk
den aanleg van particuliere tramlijnen be
vorderen.
De discuss;e is gevorderd tot de afdeeling
oorlog.
Dinsdag voortzetting
Roman van WALDEMAE URBAN.
9.
«Ja, als ik mij dien tijd herinner, mijn kind
Doch het is voorbij, alles voorbij. Ik ga af en
gij tieedt op, Cesina," vervolgde de hertogin
droefgeestig. «Ik was eigenlijk voornemens u
dit alles als uw bruidstooi te vereeren, maar
gij, stout kindlaat mij maar eindeloos
wachten
«Moeder!"
«Ja, eindeloos, kind 1" ging de hertogin voort.
«Op uw leeftijd was ik al lang getrouwd. Enfin,
dit is uwe zaak ik wil mij daarmede het hoofd
niet bteken noch u van een genoegen berooven.
Hier hebt ge do Uleinooden, Cesinazij zijn
voortaan de uweNeen, geen dank
Laat die niet in woorden, maar in daden blijken,
dan zal ik eerj" '"Moond zijn."
u..i lunüs t 4 -opeder om den hals en kuste
haar met al de hartstochtelijkheid, den Zuid-
italiaanschen landaard eigenen met al de
warmte van een dankbaar kind. Zulk een kostbaar
geschenk was haar nog nooit te beurt gevallen,
en het kwam zoo geheel onverwacht.
De hertogin weerde haar zachtjes af en zag
haar liefdevol in de oogen.
»Gij gelijkt sprekend op mij, Cesina, ik bedoel
toen ik een kwarteeuw jonger was, on deze tooi
•zal u zeer goed staan. De menschen zullen u
nu de «Ster van het zuiden" gaan noemen.
Doch opdat gij ai de waarde van dezen schat
moogt leeren kennen, wil ik u vertellen welke
legende aan deze «Ster van liet zuiden", ik
meen aan den steen, verbonden is."
«Eene legende, moeder
«Dat verwondert u, niet waar, en ik begrijp
dit zeer goed. In onzen prozaischen, alleen met
SCHIEDAM, 24 November 1894.
De berichten over de plannen van vele
katholieke Kamerleden, ten aanzien van de
geweren wet, geeft het Centrum de volgende
opmerking in de pen
Natuurlijk vergist men zich altijd, indiei
men meent dat een vraagstuk als het militaire
van de baan raakt door het omkegelen van
ministeries en het uitstellen van oorlogsuit
gaven. Zoolang H. M. de Koningin-Regentes
hare ministers blijft zoeken onder de ernstige
staatslieden, van welke partij dan ook, zal dit
vraagstuk met steeds klemmender aandrang
zich wreken op hen, die zijne oplossing wil
len verschuiven.
Er zou dan ook, naar onze overtuiging,
geen andere reden, om het geld voor de nieuwe
geweren te weigeren, kunnen worden aange-
voeid, dan de waarschijnlijkheid, dat de
nieuwe geweren moeten worden aangeschaft
in het buitenland. Wij zouden ernstig bezwaar
hebben, een stelsel van nationale defensie te
blijven handhaven, waarbij men zelfs voor het
nrnste of geringste zijn toevlucht moet nemen
tot buiteulandsche leveranciers.
Is het absoluut onmogelijk, goede geweren
met bijbelioorende patronen bier te lande te
maken Zoo ja, dan zouden wij wel kans
zien, het weigeren van de 9 millioen op dit
oogenblik te verantwoorden, om daardoor het
industrieel gedeelte van ons defensiestelsel
te treffen en de regeering te nopen tot een
wijziging, waardoor de uitgaven voor onze
verdediging der natie niet zouden verarmen.
Door liet centraal-bestuur van het «Alge
meen Ned. Werkliedenverbond", het hoofd
bestuur van het Ned. werkliedenverbond
«Patrimonium" en het centraal-bestuur van
den Roomsch-katliolieken «Volksbond" is aan
de Tweede Kamer een adres gericht van den
volgenden inhoud
Hoogedelgestrenge Hoeren
De Troonrede, met welke de zitting der Staten-
Generaal op den 15den September 1891 doorH. M.
de Koningin-Weduwe-Regentes werd geopend,
bevatte onder meer de volgende zinsnede
«Maatregelen tot verzekering van het lot
van de oude en verminkte weikheden zullen,
naarmate het door den wetgever bevolen onder
zoek vordert, worden voorgedragen".
Deze vrij officieele toezegging werd in de
kringen der vveiklieden algemeen met hooge
ingenomenheid begroetde zoo dringende aan
gelegenheid der verzekering van den ouden
werkman was in onderzoek en vooibereiding,
wat anders lestte er dus dan vertrouwen te stel
len in de van hoogerhand gedane toezegging en
af te wachten I
Het uiteimate beperkt programma, waarmede
het tegenwoordige Ministerie den 1 Grien Mei
van dit jaar voor deStaten-Generaal verscheen,
gaf geen aanleiding tot twijfel, dat de voorbe
reiding, in 1891 van Regeenngswege toegezegd,
zou worden gestaakt.
In de Tioonrede op den 18den Septembsr l.l.
bij de opening der Staten-Generaal door II. M.
de Koningin-Weduwe-Regentes uitgesproken,
word dit anders: het programma der Regeering
werd in die rede zeer uitgebreid. Wat echter
op deze werklijst gemist wordt is: de verzeke
ring van het lot van den ouden werkman.
In plaats daarvan vermeldt de Troonrede, dat
onder meer in gereedheid wordt gebracht een
vvetsvoordracht «tot het openen der gelegenheid
[voor arbeideis] om door het Rijk gewaarborgde
lijfrenten te verkrijgen."
Welk een soort van instelling de Regeering
hiermede op het oog heeft is nog niet bekend
maar vermoedelijk zal het er een zijn in den
geest der particuliere ondernemingen voor ver
zekering van lijfrenten enz. (inzonderheid in den
geest van liet Nederlandse li Werklieden
fonds, dat bepaaldelijk en belangeloos voor dit
duel is opgericht), doch met dien verstande, dat
het nuchter veistand rekenenden tijd haalt men
ongeloovig de schouders op, wanneer van zoo
iets sprake is. Als er van legende, van sprookjes
en van dei gelijke sprake is, dan is dat niet
meer voor volwassenen, maar enkel voor kinderen,
en men veigeet, hoe die dingen ook ons hart
nog kunnen vei warmen en hooger doen slaan.
De steen, in dezen diadeem gevat, heeft, zooals ik
zei, eene geschiedenis. Ilij is afkomstig uit Indië,
vanwaar in de '16e eeuw een voorzaat van
uw vader, hertog Casimiro dei Tibaldi, hem
medebracht. Casimiro had de dochter van een
Radcha uit de handen van zeeroovers bevrijd en
ontving van dezen den steen ten geschenke.
Wanneer nu zulk een kleinood eeuwenlang in
handen blijft van éen geslacht, dan kunt gij u
wel voorstellen, dat het eene geschiedenis krijgt.
De eene vei telt er wat van, de andere voegt er
wat bij, ieder naar zijn aard en zijne opvatting
en de sage, die zoodoende ontstaat en waai aan
verscheidene opvolgende geslachten der Dei
Tibaldi's hebben meegewerkt, noem ik de legende
van den steen. Verstaat gij mij nu, Cesina
«Ik geloof het wel, moeder."
«Die legende behoort tot de eifenis uwer
voorvadeien, Cesina, evengoed als de bouw
en boscligionden en als dit eeuwenoud kasteel.
Gevoelt gij nu, wat zij voor ons beteekent 1"
«Ja, moeder."
«Luister dan. Het verhaal luidt aldus: de
«Ster van het zuiden" heeft de kracht bare
draagster deugdzaam en trouwhartig te maken,
en zoo komt het, dat van eene lange rij van
hertoginnen uit ons geslacht nooit eene tegen
de goede zeden gehandeld of zich aan ontiouw
schuldig gemaakt keelt. Maar eens zal er een
treunge tijd aanbreken, waarin het geslacht der
Tibaldi's in grooten nood veikeeren »al, en dan
zal de «Ster van het zuiden" tot hare kiacht
komen. Zij zal de wedergebooi te van onze familie
bewerken. Nu weet gij, wat gij van dezen steen
te wachten hebt. Hij zal in den nood een helper,
bij verzoeking eene waarschuwing zijn. Ik laat
aan u over, de legende te geloovcn of niet."