1 A°. 1894. Vrijdag 28 December. N°. 8691 Nieuwjaarswenschen 1 -A- c]i t en veertigste Jaargang. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag. UITGEVER:" .7. ODÊ. BV» BAP: BOTEB8TR11T 7 0. worden in het nummer dezer Courant, dat in den vroegen morgen van den Nieuwjaarsdag zal verschijnen, ge plaatst voor VIJFTIG CENTS. Het voorstel der Raadscommissie ad hoc van 24 Juli 1894. Biiitenlaiidsche Berichten. 3 CIIURA IMNNEMENTSPRIJS, per kwartaal fraim per pose, door het geheeie Rijk iftonderlijke nommers t 1.85. 2.50. - 0.10. Advertentieprijs van 110 gewone regels me inbegrip van eene Courant. 1.10. Iedere gewone regel meer0.10. Driemaai. geplaatst wordt tegen tweemaal berekend. van 1-6 regels De Commissie begint met voor te stellen de handelsafdeeling der Hoogere Burgerschool, opgericht in 1878, op te heffen. Zij voert voor dit voorstel twee gronden aan lo. Dat zij altijd slecht bezocht was. Dit is een zonderling argument, als men be denkt dat ieder, directeur, leeraren en auto riteiten het er over eens zijn, dat die inrich ting niet deugt en nooit gedeugd heeft. Zij bestaat zelfs van de oprichting af gedeeltelijk slechts op papier, want wegens gebrek aan leerki achten konden niet alle lessen gegeven worden, in verscheidene vakken slechts dehelft. 2o. Dat ingevolge eene- oproeping, onlangs in de bladen gedaan, zich voor die afdeeling, ingericht naar een meer practisch plan, slechts een leerling heeft aangemeld. Maar hoe kan men oordeelen over de levensvatbaarheid van eene inrichting die nog niet bestaat naar het aantal leei lingen, die zich negen maanden van te voren bereid kunnen verklaren er gebruik van te zullen maken? Intusschen laten wij deze zaak nu rusten, en veronderstellende dat de handelsafdeeling zal worden opgeheven, zullen wij nu de in verband daarmede voorgestelde wijziging der traktementen eens nagaan. De Commissie zegt: vliet alleszins billijke en hier steeds gehuldigde beginsel, dat bij ver meerdering der diensten verhooging van be- honing niet mag uitblijven, brengt noodzake lijk mede, dat bij vermindering van diensten ook verlaging van belooning intreedt." Door deze woorden, in verband met liet- geen volgt en voorafgaat, wordt, vooral bij oningewijden, de indruk teweeggebrachtEr is indertijd eene Handelsafdeeling opgericht, de daaraan verbonden leeraren hebben voor hunne lessen aan die afdeeling zeker trakte ment of eene verhooging van bezoldiging ge noten nu vervalt die inrichting, dus verval len daarmede do daaraan verbonden trakte menten of toelagen. Indien deze voorstelling juist ware, dan zouden wij, en zeker ook de betrokken leer aren, niets tegen de traktementsverlaging hebben in te brengen, eigenlijk was dan hiervoor geen bijzonder voorstel noodig. Maar de zaak is eene geheel andere. Men oordeele. Slechts twee der tegenwoordige leearen waren aan de H. B. S. verbonden, toen n 1878 de Handelsafdeeling werd opgericht. Eén daarvan, de Heer Combé, wiens trakte ment de Commissie thans met 133 gulden wil verlaagd zien, wegens vei mindering van les uren door het vervallen der HandelsLlasse, heeft nooit eenige verhooging voor die lesuren genoten l Aan den ander, den Heer Van der Bruijn, is wel kort na de oprichting dier klasse eene traktementsverhooging toegestaan, maar ten eerste eene geheel andere som dan het bedrag dat de Commissie nu wil aftrekken, ten andere was die verhooging indertijd zeker tevens een gevolg van vermeerdering van lessen, die van een ander leeraar werden overgenomen (van Dr. Scheltema in de 3e klasse), en eindelijk blijkt uit de geregistreerde aanteekening dier verhooging op die aanstel ling volstrekt niet waarvoor die is toegekend. En nu de andeie leeraren. Deze zijn allen benoemd na de oprichting der handelsklasse, blijkens hunue aanstellingen volstrekt niet als leeraar aan de H. B. S. en aan een afzonder lijke handelsafdeeling, evenmin voor een ze ker aan'.al lesuren. Zij hebben er natuurlijk niets mede te maken, hoe hunne traktemen ten vóór hunne komst aan de H. B. S. ontstaan zijn. De Gemeente heeft hunne diensten ge vraagd als leeraar in eene of andere weten schap tegen zekere voorwaarden, volstrekt niet met vermelding van den daarvoor te ver richten arbeid. Zij zyn op die voorwaarden benoemd, daaraan heeft de Gemeente zich evengoed als de ambtenaar te houden. O, wij weten wel dat de Gemeente, die eene bezol diging mag vaststellen, die ook mag wijzigen, als zijnde dit een daad van publiekrechtelijk gezag; wij weten ook dat het nog eene kwes tie is in hoeverre uit eene aanstelling van een gemeente-ambtenaar een burgerrechte lijk obligo geboren wordt; maar hoe dit zij, er bestaat eene moreele verplichting der gemeente opgelegd, de veiplichting voort vloeiende uit goede trouw Maar ook indien de Commissie zich ver antwoord vindt hieromtrent eeue andere meening te mogen hebben, dan had zij natuurlijk de indertijd voor de lesten aan de handelsklasse toegestane verhoogingen moeten aftrekken. Maar dat doet zij met; zij fanta seert eenvoudig eenige getallendie zij verkrijgt dooi de tegenwoordige traktementen in dezelfde verhouding als de aantallen lesuren aan de H. B. S. en de handelsklasse te verdeelen. En zoo komt zij er o. a. toe om van de jaarwedden der leeraren in talen 266, 266 en 275 gulden af te trekken, terwijl bij de oprichting der handelsklasse, het trakte ment dier leeraren daarvoor niet de minste verhooging heeft ondergaan 1 Enz. Enz. Met het traktement van den Directeur moet de Commissie wel het meest moeite gehad hebben. De Directeur is zelfs nooit vooreen bepaald leervak aangesteld; laat staan voor zeker aantal lesuren. Toen hij zijne betrekking wilde aanvaarden, konden noch Burg. en Weth. noch de Commissie van Toezicht hem mededeelen welke vakken hij zou hebben te onderwijzen. Had hij andere gekozen, gelijk hij nog ieder oogenbhk doen kan, dan had hij die vakken kunnen nemen, waarin aan de han- delsklasse geen onderwijs wordt gegeven. Hij was eenige maanden bier, voordat hij vernam dat er eene handelsklasse bestond. Maar wat nood Fluks verdeelt de Commissie het trak tement van den Directeur in twee gelijke deelen, de eene helft is voor de lessen en daarnaar wordt de vermindering berekend Tegen een dergelijk geheel willekeurig om springen met cijfers valt nauw te redeneeren. De Commissie komt dan ook tot eene be zuiniging van 2777 gulden »o/", zooals zij zegt, Tsongeveer het voor kosten uitgetrokken bedrag". Alweer geheel onjuist! De Commissie heeft geheel over het hoofd gezien, dat van de 2700 gulden, indertijd voor de handelsklasse jaarlijks toegestaan, 2000 gebruikt zyn ten behoeve van nieuwe leeraren in de nieuwe talen, noodig gewor den door de oprichting van het Gymnasium (zie Hand. Gemeenteraad 1879, bl. 6 en 142). Daar deze leeraren ook noodig zouden ge weest zijn, al whs er geene handelsklasse op gericht aan de H. B. S., zoo moet men die 2000 gulden niet ten laste van deze laatste maar van het Gymnasium brengen. Blijft dus 700 gulden. En van deze 700 gulden zyn er slechts 400 voor traktementsverhooging ge bruikt (Hand. bl. 142). Misschien, maar dit kunnen wy nu niet nagaan, zijn ook de ove rige 300 gulden later nog voor dat doel be steed. De vrijgevigheid die de Gemeente ten koste der belastingschuldigen betoond heef i' (woor den der Commissie) kostte haar dus slechts 400 of 700 gulden En er nu f 2777 voor terug te krijgen voorwaar geen onaardig zaakje Maar in ernst. Was het te sterk uitgedrukt, toen wij zeiden dat de Commissie in het ge heel niet was op de hoogte van hare taak Men kau niet zeggen dat er eenige fouten in haar voorstel zijn ^ingeslopen", neen er deugt eigenlijk niet éen cijfer! In plaats van in haar stelsel de eenmaal toegekende verhoogin gen af te trekken, werpt zij een aantal geheel willekeurige, uit de lucht gegrepen cijfers op het papier. Zulk werk, het werk van 5 maan den n. b., is eigenlijk geen verdere weder legging waard. Nu worden voor eenige leeraren door de Commissie wel verhoogingen wegens te ge ringe bezoldiging in het vooruitzicht gesteld het beginsel, waaromtrent zij vooraf wil zien beslist, deugt niet. Bovendien zouden dan waarschijnlijk een drietal leeraren op zeer gevoelige wijze de verhooging der andere moeten betalen. Was men van het standpunt uitgegaaner komt minder werk, dus daarom ook minder geld, dan had men in elk geval de sedert de oprichting werkelijk gegeven uren er moeten aftrekken en niet de uren op papier, die, gelijk wij boven zagen, nimmer konden gegeven worden. Ook dan zou dus de bereke ning eene gansch andere geworden zijn. Maar nog eens ook dat mag niet! Er mag niet getornd worden aan de eenmaal voor eene betrekking, niet voor een aantal lesuren gegeven bezoldiging. Dat zou onrecht zijn Te meer omdat eene bezoldiginguitsluitend naar het aantal lesuren berekendgegrond is op een geheel onjuisten en hoogst onbillijken maatstaf. Hier over, te gelijk met onze conclusie, eeu ander maal. F U A N K K IJ K. De betrokken ministers hebben aan den president der republiek een wetsontwerp voor gesteld, volgens hetwelk op larsdvei raad voor militairen de doodstraf en voor burgers levens lange dwangarbeid zal staan. In de Kamerzitting van Maandag vroeg Jaui as de urgentie voor een voorstel, strek kende om de wet te wijzigen, volgens welke de enkelvoudige doodstraf wordt toegepast op den soldaat die zich in een oogenblik van opwindingen afdwaling schuldig gemaakt heeft aan eemgeilei daad van geweld legen zijn chef. De bedoeling was, zooals Jauiès te ken nen gaf, ook voor de soldaten de gelijkheid voor de wet in te voeren. Het in de zaak- Dreyfus gevelde vonnis toonde, naar zijne meening, aan, hoe noodzakelijk de urgent- verklaring van het voorstel was. Brisson. de voorzitter, verbood Jaurès nader op dit onderwerp in le gaan, en toen Jaurès desniettemin voortging, deelde de president minister mede dat de regeering de préalable kwestie stelde, onder bijvoeging dat, indieu deze niet werd aangenomen, het ministerie ontslag zou nemen. Jaurès riep toenhet is stoutmoedig, van internationalisme te spreken, waar de regee ring nog in de zitting van Zaterdag getracht heeft de cosmopolitische uitzuigers in bescher ming te nemen. Brisson verzocht den spreker deze belee- digende uitdrukking terug te nemen, wat Jaurès weigerde, waarop Brisson zyne uitzet ting uit de Kamer voorstelde, hetgeen met groote meerderheid werd aangenomen. De uiterste linkerzijde maakte groot misbaar, waarop Brisson de vergadering schorste. De beer Von Kessel, die te gelijk met den bij verstek veroordeelden heer Von Schóene- beck gearresteerd was onder verdenking van spionnage, maar vrijgesproken is, zal over de grenzen gebracht worden.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1894 | | pagina 1