N°. 8694 Tweede Blad. A0. 1895 Dinsdag 1 Januari. Negenenveertigste Jaargang". Hlnuenlandsehe Berichten. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag, UITGEVER: J. ODÉ. COURANT. Abonnementsprijs, per kwartaal 1.85. franco per pose, door het geheele Rijk 2.50. Afzonderlijke nomraers- 0.10. BUREAU: BOTERITBAAT Advertentieprijs van 110 gewone regels rae inbegrip van eene Courant. 1.10. Iedere gewone regel meer- 0.10, Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend. EERSTE KAME i DER STAT EN- GENERAAL. Zitting van 29 December. Aan den heer Fransen van de Putte is verlof verleend, na afloop van het aaa de orde gestelde, aan de regeering eenige inlichtingen te vragen omtrent den toestand der zeewe ring tusschen Scheveningen en den Hoek- van-Holland, Rb behandeling der Indische begrooting werd voortgezet. De minister van koloniën zal letten op de door den heer Van Alphen betoogde wenschelijkheid van lichter bewape ning van de schepen voor troepenvervoer naar de kust in Indië. De uitgaven in Nederland werden goed gekeurd. Bij de uitgaven in Indië spoorde de heer Schimmelpenninck van der Oye den minister aan om, ter geleidelijke afneming van het opiumdebiet, mede te werken tot de proef met de opiumregie en tot bestrijding van het kwaad van het opiumgebruik, die kanker voor de economische en zedelijke krachten der Indische bevolking; verklaarde de heer Fransen van de Putte een regeling van de verhuring van grond door inlanders aan met inlanders urgent en wenschte ook hij de ver beterde bewapening van het leger door ver schaffing van repeteergeweren voort te zetten raadde de heer Pynacker Hordijk voorzichtig heid aan ten opzichte van de koffiecultuur, die niet overijld moet worden opgeheven bestreed de heer Aiberda van Ekenstein de hooge traktementen in Indië en klaagde hij over de slechte behandeling der krankzinnigen. De minister van koloniën kwam op tegen de voorstelling van het opiumgebruik als een kanker voor de Indische maatschappij. Hij zal niet reageeren tegen de proef met de regie waarvan hij de resultaten zal afwach ten, maar ziet in verdwijning van de pacht geen middel tot beperking van het gebruik, wel het verlies van een bate voor de schat kist, waarvan de opbrengst de lasten der be volking verlicht. De klachten over de nadee- iige gevolgen zijn overdreven, wanneer men let op de energie der Atjehers, de sterkste opiumschuivers. Hij zal zijne aandacht wijden aan de aan bevolen onderwerpenwil ook bij de ophef fing der gouvernementscultuur voorzichtigheid betrachten en bleef zich verzetten tegen ver mindering der hoogste traktementen. De uitgaven en middelen werden goedge keurd. De Kamer bekrachtigde vervolgens ver schillende nog aanhangige wetsontwerpen, waaronder betreffende den verkoop van het gebouw der hoogere krijgsschool. De over eenkomst tot overdracht van de Z.-O. spoor weg-maatschappij aan de staatsspoorweg- maatschappij vond bezwaar bij den heer Fok ker wegens den buitengewoon hoogen ver koopprijs van 6 miliioen tegenover een zeer onzekere opbrengst. De overeenkomst met de maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen betreffende mede den Zuid-Oosterspoorweg werd sterk be- streden door den heer Fokker, als onvoordeelig voor den staat. De minister van financiën bestreed dit posi tief. De koopsom is minder dan de gekapita liseerde huur; de waaide van de lijn is niet overschat en door de overeenkomst wordt de staat gevrijwaard voor onberekenbare moei lijkheden, bij eventueele naasting. [Iet ont werp werd aangenomen met 37 tegen 2 stemmen. De overige ontwerpen, ook dat van de wet op de middelen, werden aangenomen, alsmede de hoofdstukken I en VII A. De heer Fransen van de Putte inferpel- leeide over den toestand der zeeweringen tusschen Scheveningen en den Iioek-van- Holland. De minister van waterstaat constateerde dat Delfland op de begrooting l'A ton had gezet voor verbetering, doch dat Ged. Staten van Zuid-Holland ook duinvoorziening noodig achten en dus, vooral na de jongste stormen de begrooting niet zullen goedkeuren, tenzij er krachtiger verbetering wordt aangebracht. De colleges hier en in Noord-Holland doen wat noodig is en zullen niet aarzelen, de wet van 1855 toe te passen. De heer Fransen van de Putte klaagde over vertraging in de voorzorgen en onvol doende zekerheid. De Kamer is daarna gescheiden tot Woens dag 9 Januari. SCHIEDAM, 31 December 1894. Lombok. Aan een particulier schrijven uit Ampenan ontleent de N. B. Ot. het volgende Een prachtig gezicht was het binnenkomen 'van het 9e bat., overste Scheuer te paard voorop, prachtig gedecoreerd, met de pet in de hand, daar naast Chiistan, ook met de Willemsorde, Meest alle soldaten hadden een pajong bij zich, die zij te Mataram gerampast hadden; zijzongen het lijfdeuntje van Scheuer: sAlles kost een dubbeltje" en de muziek speelde er lustig op los. De troepen te Am penan stonden opgesteld onder generaal Vetter en alles trok onder een donderend »hoerah" het kampement in. De troep werd gevolgd door 10 wagens, beladen met goud en zilver; den volgenden dag kwamen er weer 10 wagens en dit kon, volgens mijn zegsman nog wel 14 dagen duren. De oude radja ziet er lang zoo suf niet uit als van hem verteld wasbij mijn rond gang zag ik ook eenige dames-prinsessen en andere dames, men had haar eenvoudig in het sblok" gesloten. Nimmer zag ik zulk een enthousiasme als toen de verloren stukken teruggebracht werden. Aan de algemeene vreugde kwam schier geen einde het was treffend om te zienmen moet onze officieren over onze Hollandsche jongens hooren spreken, het is steeds en altijdbewondering en lof 1 Blijkens het dertiende bericht van ontvan gen bijdragen voor het Indische sRoode Kruis" zijn bjj den penningmeester, lid van het hoofdcomité tan het sRoode Kruis", den heer mr. D. Polak Daniëls, sedert de vorige opgaven de navolgende bijdragen ontvangen Van den majoor J. J. Wierts, directeur van den hoofdcursus te Kampen, de netto opbrengst eener op 10 November gegeven voorstelling door de onderofficieren van den hoofdcursus 1541.67. De ramp van Scheveningen. De heer Van der Hegge Zijnen, gep. dir. off. van gez te 's-Gravenhage, herinnert in het Vad. dat hij teeds meer dan 10 jaar gele den bad gewaarschuwd tegen het vooitdurend afgraven der duinen te Scheveningen. ter uitbreiding der zeebadplaats. Zooals hij toen schreef, sbreekt juist de ongelijkheid der duinen de afwisseling van bergen en dalen, de kracht van den golfslag, zooals uit de branding op rotsen en klippen zichtbaar is. En nu worden juist al die ongelijkheden op een zwak punt onzer Hollandsche kust, door het voortdurend afgraven en nivelleeren weggenomen." Ter waarschuwing haalde hij uit F. Allan's beschrijving enz. van 's-Gravenhage, het volgende aan Het oude Scheveningen stond veel meer westwaarts dan het tegenwoordige, dat, in den loop der tijden, door herhaalde hooge en verschrikkelijke stormvloeden al dieper en dieper landwaarts werd ingedrongen Zoo werd het, ten jaie 1470, dermate door het zeewater geteisterd, dat er een strook lands van meer dan 2000 schreden in het zilte nat bedolven werd. Meer dan de helft der woningen, alsook de kerk, werden verwoest. In 1530 had Scheveningen herhaaldelijk met de woede der zee te worstelen, en, alhoewel men, na 1470, zoo door het ophoo- gen der duinen ais door den aanleg van andere zeeweringen, zich zooveel mogelijk tegen een herhaling van de ramp, beveiligd had, werden al deze werken op 5 November 1530 ten eenenmale door de zee weggeslagen en ver woest en Scheveningen andermaal met een geheelen ondergang bedreigd. Hollands hof trok zich toen de zaak aan, en beval in 1531 aan het hoogheemraadschap van Delfland door duinbeplanting, ophooging van de duinen voor Scheveningen en andere werkzaamheden dit gedeelte der kust meer tegen den aandrang des zeewaters te bevei ligen. Daartoe werd door dijkgraaf en hoog heemraden een u.'.üiag geheven van vijf penningen Hollandsch per morgen over ge heel Holland. De eerste omslag niet voldoemde zijnde, werd een tweede heffing uitgeschreven van 4 perraingen per morgen, terwijl 's-Gravenhage en Scheveningen bovendien werden aange slagen voor een som van f 180. Maar ook de voor dit geld daargestelde veel bekwamer zeeweringen werden in 1538 door een hevigen stormwind verbrijzeld of weggespoeld en Scheveningen werd wederom met ondergang bedreigd. Daar de Scheveningers er thans van be gonnen te spreken, die onveilige plek te ver laten, werden door medehulp van de Oost- en West-ambachten van Delfland de zeewerin gen opnieuw versterkt, maar de vruchten dezer vernieuwde inspanning werden reeds in 1546 weder door de zee verzwolgen, en daar Scheveningen niet in staat was wederom in de herstellingen van het verwoeste te voor zien, werd 's-Gravenhage door den hove van Holland bevolen, die herstelling op kosten der stad te doen plaats hebben. Vjjf jaar later werd Scheveningen opnieuw en herhaaldelijk zoodanig door de golven geteisterd, dat meer dan 40 woningen een prooi der baren werden. De ontzettendste ramp was echter de z.g. Allerheiligenvloed van 1570. Niet minder dan 128 huizen werden verwoest, zoodat de tegen woordige kerk, die thans kort tegen het strand staat, vroeger zelfs op eenigen afstam achter de huizen stond. Ruim 2 eeuwen na dezen vloed werd Sche veningen opnieuw door de zee geteisterd t. w. op 15 November 1775, toen een groo gedeelte van de duinen en banken wegge slagen en van het strand op sommige plaat sen 8 a 9 ellen gronds afgespoeld werden Uit al deze gebeurtenissen blijkt voldoende dat Scheveningen steeds een zeer kwetsbaa punt is geweest. Donderdag werd te Wateringen een raadf vergadering gehoudenwaarin de hei Hoek, wethouder, het woord vroeg, teneinc een mededeeüng te doen aan de leden vo- den raad (allen tegenwoordig) en een vras aan den burgemeester, jhr. Van der Do de Willebois. De heer Hoek deelde daarop mede, d reeds herhaalde malen aanmerking was g maakt, dat de convocatie-biljetten zoo onvr ledig waren, zoodat de raadsleden meest geheel of gedeeltelijk onkundig waren v hetgeen behandeld zou wordendaardo kwamen zij onbeslagen op het ijs en waren dikwijls niet in staat om een goed oordi te vellen. Teneinde dat, wat spreker aangir te vooi komen, was hij des morgens naar 1 raadhuis gegaan, teneinde daar inzage nemen van de ingekomen stukken, wel des avonds zouden worden behandeld, zijn vraag dienaangaande aan den bur) meester-secretaris, kreeg spr. ten antwooi »Dat zul je vanavond wel hooren". S meende, volgens art. 179 lett. S. van gemeentewet, als wethouder en volgens i 18 der instructie van den secretaris, raadslid, recht te hebben, inzage van stukken te eischen. Hierop had hij burgemeester opmerkzaam gemaakt, m kreeg hij weer tot antwoord»Dat zul vanavond wel hooren'". Spr. richtte nu den burgemeester de vraag: t>Op well grond hebt gij mij inzage dier stukken weigerd Na eenige oogenblikken, gedurende we een doodsche stilte in de zaal heerschte, de burgemeester ten antwoordsik g daar geen antwoord op en ik behoef dat niet te doen", welk antwoord den heer Hoeven de opmerking ontlokte: sdan geli r het bier wel een wassenbeeldenspel, bur meester I" (hilariteit). De heer Hoek noemde het treurig, hij op zijn zeer bescheiden vraag zulk onheusch antwoord ontving en voegde et <r opmerking bij, dat dat antwoord wel publin gemaakt zou worden. Verder liep de zitting kalm af. B\j kon. besluit is vernietigd een besluit1 den raad der gemeente Nijmegen, houder verbod om op marktdagen geschreven of v - drukte stukken aan te kondigen, te verspi i* den, te venten of te koop aan te bieden, een ander ter beveiliging van het openbaar v keer en in het belang der openbare ord De vernietiging is gegrond op de o ver wegii J sdat deze bepaling niet strekt om te wal -1 tegen stoornis van orde door venters, in w t geval het onverschillig zou zijn, welke vo werpen door hen worden gevent, maar paalde lijk betreft de wijze, waarop gesch - ven of gedrukte stukken Ier algemeene ken worden gebracht; sdat, aangezien het recht, om door de dt

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1895 | | pagina 5