Onder de Camorristen. A0. 1895 Zondag 20 en Maandag 21 Januari. N°. 8708, Tweede Blad Feu 11 e t o n. egenen veert igste Jaargang. Verschijnt dagel ks, uitgezonderd Dinsdag, üitgeverTj. odé. jBaitenlandsclie Berichten. GDURANT. abonnementsprijs, per kwartaal f 1.85. franco per pose, door het geheele Rijk2.50. Afzonderlijke nommers0.10. BtKRiD: BOTER8TRA1T 7 O. Advertentieprijs: van 1—10 gewone regels me inbegrip van eene Courant1.10. Iedere gewone regel meer. - 0.10. Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend. F R A N K R IJ K. De president Faure heeft de vorming van •een Kabinet aan Bourgeois opgedragen, die -tot hedenavond uitstel vroeg om zijne politieke •vrienden te raadplegen. Léon Bourgeois, het radicale Kamerlid, is 43 jaar oud. In 1885 werd hij prelect van de Haute Garonne, later directeur van ge meentezaken aan het ministerie van binnen- landsehe zaken, in 1887 prefect van politie. "Voor het eerst werd hij in 1888 voor de Kamer gekozen en was ondersecretaris van staat bij binnenlandsche zaken in het minis terie Floquet van 1888. In het kabinet De Freycinet en Loubet was hij minister van onderwijs en eindelijk minister van justitie in dat van P.ibot, December 1892Januari 1893. Alleen het Journal des Debate schijnt de groote kansen van Félix Faure te hebben voorzien: in zijn Ochtendeditie van Donderdag bevatte dit blad eenige biographische bijzon derheden over dezen candidaat, die aan de redactie een zeer gewenscht president toe scheen. Voor het groote publiek kwam Faure's verkiezing even onverwacht als het aftreden van Casimir Périer. Faure heeft zich zoowel in zijn particulier leven als in zijn diplomatieke loopbaan een man getoond, die aller achting waardig is. Hij is geheel een zelf made man»de zoon zjjner werken" zegt de Débats. Begonnen als werkman in een looierij te Touraines, is hij later een der voornaamste kooplieden en feeders van Havre geworden. Gedurende den Fransch-Duitschen oorlog was hij adjunct- maire van de stad zijner inwoning en com mandant van de mobiele garde der Seine- Inférieure; zijn moedig gedrag bezorgde hem het Legioen van Eer. Sinds 1881 vertegenwoordigde Faure het kiesdistrict Havre in de Kamer, waar hij tot de gematigde republikeinen behoorde. Hij was een zeer werkzaam lid en bekleedde door zijn groote kennis van zaken een gewichtige plaats in verscheiden belangrijke commission, o. a. de commissie tot herziening der spoor wegtarieven, voor de verkeerswegen te water, de conversie der renten enz. Wegens zijn omvangrijke kennis op het gebied van den buitenlandschen handel en de koloniën werd hij door Gambetta in 1881 tot onder-staats secretaris aan het departement van koloniën benoemdhij bleef dit onder het kabinet- Ferry in 1883, het kabinet-Brisson in 1885 en het eerste ministerie-Tirard in 1887. Het was in deze hoedanigheid dat hy in 1883 tot president van de Fransche afdeeling der koloniale tentoonstelling te Amsterdam werd benoemd, en in die kwaliteit geruimen tijd aldaar vertoefde. De beide laatste zittingsjaren was hij vice- voorzitter der Kamer; in Mei 1894 aan vaardde hjj de portefeuille van marine in het kabinet-Dupuy. Na den dood van Burdeau werd hij van alle zijden aangezocht om zich candidaat te stellen voor het voorzitterschap der Kamer; bij eventueele verkiezing zou hij zijne portefeuille hebben moeten nederleggen en het was vooral op aandringen van Dupuy, die den bekwamen minister wenschte te be houden, dat hij de candidatuur weigerde. Of schoon hij dus niet aan den wensch van het grootste deel der Kamer voldeed, werd zyn loyale, correcte houding toch algemeen ge prezen. De nieuwe president der republiek wordt 31 Januari a.s. 54 jaar. Hij is Parijzenaar van geboorte. De regeering heeft toegestemd in de aan hechting van den Kongostaat bij België. Al leen verlangt Frankrijk zijn recht van voor keur te behouden, indien België een gedeelte van zijn grondgebied in Afrika mocht willen verkoopen. De overeenkomst tusschen Frankrijk en den Kongo-vrijstaat over de grensregeling in Boven-Oebangi is gisteren openbaargemaakt. De afgevaardigde generaal Yung heeft ont slag genomen als voorzitter van het Itali- aansch-Fransche verbroederingscomité, daar hij als soldaat meent te moeten protesteeren tegen den smaad, Frankrijk aangedaan door de veroordeeling van kapitein Romani. De Fontaine en Basly hebben ontslag genomen als leden van de sociaal-democrati sche Kamergroep, omdat zij zich niet konden vereenigen met het Maandag genomen besluit dat de groep over de handteekeningen der leden zal kunnen beschikken zelfs zonder vööiafgaande raadpleging. De hertog van Orleans heeft een brief ge zonden aan Buffet, orleanistisch lid van den Senaat, waarin hij zegt: Frankrijk heeft eena gevaaifijke crisis te doorstaan. Het schrijven van Casimir Périer, pas 6 maanden geleden tot president gekozen, is eene aauklacht tegen de tegenwoordige constitutie. In Frankrijk kan de republiek nooit anders zgn dan eene tijde lijke instelling. De gebeurtenissen dezer laatste dagen bewijzen dat het uur nabij is, waarop het land terug zal willen keeren tot den regee- ringsvorm die den roem uitmaakt van zijn verleden en de waarborg zal zijn van zijne toekomst. Den dag, waarop het land mij terug zal roepen, zal ik in u, Buffet, het vertrou wen vinden, en in miyne toewijding de kracht om mijne taak te vervullen tot aan het einde toe. Mijn leven en mijn bloed zullen voor Frankrijk zijn, dat mijne voorvaderen groot en geacht hebben gemaakt. Dit evenwel zal het werk zijn van morgen. Het werk van heden is, de onmiddellijk dreigende gevaren weg te nemen. De hertog doet verder een beroep op zijne vrienden om opnieuw een bewijs te geven van hunne zelfopoffering en hunne vaderlands liefde door alle goede burgers te helpen eenen candidaat voor het presidentschap te verkiezen, die beter berekend is voor de taak om in de binnenlandsche aangelegenheden orde enden maatschappelijken vrede te bewaren, en tegen over liet buitenland de eer des lands omhoog te houden. Arbeiden wij heden aan het heil des lands; morgen zullen wij voor zijn groot heid werken. De brief is onderteekend: Philippe. DUITSCHAARD. De commissie uit den Rijksdag tot onder zoek van hel ontwerp tegen de omwentelings- partijen heeft met 14 tegen 13 stemmen een voorstel van het Centrumlid Spahn aange nomen, om de regeering uit te noodigen tot overlegging der noodige gegevens betreffende de bepalingen der strafwet in andere landen op dit punt. De staatssecretaris Nieberding had zich met dit voorstel vereenigd, voor zoo ver de groote Europee«che staten betreft. Vorst Bismarck heeft zich bereid verklaard op 1 April e. k., zijn 80sten verjaardag, de Duitsche studenten te ontvangen, die hem dan in grooten getale hulde willen brengen. Des avonds begeven zich de studenten naar Hamburg, ter gezellige beëindiging van het nationale feest. De Hessische Tweede Kamer heeft met bijna algemeene stemmen eene motie aangenomen, Roman van W A L D E M A R URBAN. 18. Checco hoorde, dat een ijzeren boom achter da deur werd weggeschoven, waarop zijn leidsman 'haar openstiet. Eene oude, zwaarlijvige vrouw, «et een gemoedelijk, bijna opgeruimd uitzicht, •vertoonde zicb. Evenals de vrouwen uit bet volk was zij gekleed in wit linnen jak en rok, doch het wit ging bijna verscholen onder allerlei vuil. Vooral de keuken scheen daar schuld aan te hebben. Wijn-, maccaroni-, olie-, ooft-, asch- -en roestvlekken vormden een bont geheel. JÜen jij het, mijn jongen?" zei de vrouw, «aar voegde er dadelijk met eenige verwondering •hij, op Checco wijzende nMaar die daar, wie is dat?" »Een nieuweling," fluisterde Carluccio, Hij wendde zich tot Checco, die bij de deur was blijven staan, zeggende: «Hoe is 't Nog een beetje bang Geloof maar, ge zult het hier goed hebben. Wij zullen je niet opeten ïKom maar hier," sprak nu de vrouw op aanmoedigenden toon. «Waarachtig, hier is niets geen reden om te vreezen. We zijn hier veilig, even veilig ais je bij je moeder waait." Checco wist niet, wat te zeggen. Toch kwam hij nader en de deur werd weer gegrendeld. NEGENDE HOOFDSTUK. De diefstal van de juweelen bad op het kasteel der Tibaldi's niet weinig ontsteltenis teweeg gebracht. Bij de ontdekking had Cesina veel lust gehad om er geen woord van te reppen, want zij moest zich zelve bekennen, dat zij den schat niet te best geborgen had. Niet slechts had zij bij het verlaten der kamer het venster opengelaten, maar ook de sleutel n de deur der kost laten steken. Zij meende echter, dat dit verzuim haar niet te zwaar kon worden aangerekend. Nog nooit was iets dergelijks op het blot voorgevallen, de bedienden waren allen jaren in dienst en vertrouwbaar en het vertrek der hertogin was zoo hoog gelegen, dat het van buiten bijna niet genaakbaar was. Ook begon zij te bedenken dat zij zich, door het geval te verzwijgen, een zware verantwoording op de schouders laadde, waarvoor zij wellicht later zou moeten boeten, en zoo was zij er toe over gegaan hare ouders alles mede te deelen. Hertog Cesare was er geheel verslagen van, niet enkel om de waarde die het gestolene op zich zelf had, maar ook en nog meer wegens de betrekkelijke waarde als erfstuk. Terstond had hij aangifte gedaan bij het gerecht te Napels, bij den procurator-c del rè, zooals men in Italië zegt, en deze liet dadelijk een onderzoek ter plaatse instellen. De procureur zelf kwam nog denzelfden avond te Positano aan. Het was een zeer ervaren beambte, van omtrent vijftig jaar, een man die zijn land en volk kende en in het bijzonder door langdurige ondervinding met de schuilhoeken en de weikzaamheid der Camorristen tamelijk goed op de hoogte was. Van deze heden en hunne in allerlei vertakking zich over het geheele land verbreidende vereeniging had hij, om zoo te zeg gen, zelfs eene bijzondere studie gemaakt. De heer Chilazzi zoo was zijn naam begaf zich, op het dorp aangekomen, allereerst naar het hoofd der politie van de plaats en vernam er, wat Don Luigi verklaard had. Vervolgens ging hij naar het slot en stelde zich door inlichtingen van hertog Cesare en zijne dochter op de hoogte van het gebetitde. Beiden hielden zich overtuigd, dat er aan inkhmming van buiten moest worden gedacht sZijt gij zeker van uw personeel, mijnheer her tog?" vroeg de heer Chilazzi. «Zeer zeker, mijnheer de procureur," was hot antwoord. «Toch zal ik mij de vrijheid moeten veroor loven, hen een voor een in verhoor te nemen." sik kan dat niet beletten, maar moet u toch zeggen, mijnheer de procureur, dat ik hen in eigen persoon reeds ondervraagd heb, maar zonder eenig gevolg. Gij zult bij ondervinding weten, dat de lieden schuw en terughoudend zijni och

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1895 | | pagina 5