Letteren, Kunst en Wetenschap. Gemengde Berichten. PER TELEGRAAF. Onderwijs. Maandagavond zouden 7 jongens in de •Kattenburgervaart te Arasterdam door het ijs j-jn gezakt, van wie er 6 verdronken. De jongen, die met behulp van een dreg werd opgehaald, verkeerde reeds in bewusteloozen toestand. Tengevolge van de strenge koude is Zon dagmiddag een vreemdeling onder de gemeente Oldebroek aan den weg doodgebleven. In een weiland tusschen Rozendaal en Breda heeft men Maandagochtend stervende gevon- den een 30-jarig man, geheel bebloed en zwaar gewond. Door hulpvaardige personen werd hij in een nabijstaande woning gebracht, alwaar de ongelukkige, zonder tot bewustzijn te zijn gekomen, weldra den geest gaf. De politie heeft de weide, waarop de man is gevonden opgenomen en ontdekte in de sneeuw op verschillende plaatsen bevroren plassen bloed. De politie zet haar onderzoek jjverig voort. De persoon, die te Rozendaal voor dood in eene weide is gevonden, is gebleken te zijn Marinus Koevoets, woonachtig te Hoeven. De politie heeft op het lijk een onderzoek ingesteld en bevond twee diepe sneden in den rechterpols. Eenige personen, bij wie K. het laatst is gezien, zijn gehoord. Te Waspik heeft een dolle hond drie men- selien gebeten. Het razende dier werd afge maakt en is naar Utrecht opgezonden, waar men in de hoogste mate hondsdolheid cou- stateerde. De gebeten personen zyn naar prof. Pasteur te Parijs vertrokken. Te Waspik en omliggende gemeenten is de muilkorvenwet afgekondigd. VGravenhage. H. M. de Koningin- Regentes heeft, gelijk reeds kortelijk is ge meld, gisteren de Eerste Kamer der Staten- Generaal in gehoor ontvangen. Deze audiëntie, ongeveer kwart vóór zes uur aangevangen en waarbij de Kamer ver gezeld was van haren griffier en commies griffier, allen in ambtskleeding, eindigde ten kwart vóór zeven uur. Gedurende dien tijd heeft de Vorstin zich persoonlijk met den voorzitter en alle leden, die in volgorde van den dag hunner benoe ming in de audiëntiezaal geschaard stonden, op zeer minzame wijze onderhouden, gelijk mede met de heeren van het bureau der Kamer. Maastricht. Er heeft zich hier eene com missie gevormd tot regeling der feestelijk heden, welke ter gelegenheid van de komst der beide Koninginnen te dezer stede zullen plaats hebben. Deze commissie bestaat uit de heeren: H. Pijls, burgemeester, voorzitter; M. Maris, A. Bonhomme en Chr. Bauduin, wethouders; baron Van Getisau, Juls Regout en H. Houtappel, leden van den gemeente raad, en A. J. van Osch, gemeente-secretaris. Onder het eere-voorzitterschap van mevr. Ruys van Beerenbroek heeft zich hier een comité van dames gevormd, om HH. MM. de Koninginnen bij een bezoek aan deze stad een passend geschenk in zilver als huldeblijk namens de bevolking aan te bieden. Dit comité is samengesteld uit de navolgende dames mevr. Van Gorkum, presidentemevr. Straet- mans, penniugmeesteres; mevr,-De Ras, secre taresse mevr. BonhommeBoots, mevr. Chr. Bauduin, mevr. Clem. Marres, mevr. PijlsWeustenraad en mevr. Regout—Wes- terwouat. Mevr. Oath. Beerruans hoopt Dinsdag 5 Februari a.s in den Grooten Schouwburg te Rot terdam weder op te treden in sMijnheer Al- phonse" van Dumas. - "Willem van Zuylen herdenkt 18 Februari zijn 40-jarigen tooneeljubileum met sDe afge vaardigde Leveau" van Jules Lemaitre. Prof. M. J. de Goeje, te Leiden, is benoemd tot ridder van de Berlijnsche orde pour le mérite voor wetenschappen en kunsten. Een gewezen lid van den gemeenteraad te Weenen, de heer Jozef Treitl, heeft een legaat van een millioen mark vermaakt aan de Weener academie van wetenschappen, voor astronomische doeleinden. Het proces-Joniaux te Antwerpen. In de zitting van Vrijdag nam de dienstbode Bax hare verklaring van Donderdag terug, en erkende nu, dat zij wel degelijk 600 frs. aan hare meesteres, mad. Joniaux, geleend heeft. Zij bevestigt dat mad. J. het derde kop koffie zelve in de keuken is gaan halen beschuldigde doet hierbij opmeiken dat dit natuurlijk was, daar de eetzaal slechts door de vestibule gescheiden was van de keuken. De apotheker Waegemans verklaarde dat den 9n Maart 1893 een dame, van een jongmeisje vergezeld, atropine bij hem gekocht heeft op voorschrift van dr. Philippe. Getuige herkent beschuldigde niet, maar deze erkent uit zich zelve dat zij het inderdaad geweest is. Alfred Ablay werd nauwkeurig onderzocht door de doktoien Rullens en Leroy, Dit onderzoek was zeer scherp, daar de assurantie-mij. het vreemd had gevonden dat iemand uit Parijs naar Antwerpen overkwam om daar zijn leven te doen verzekeren. Men vond Alfred volkomen in orde. Geen spoor van alliumine of suiker in de urine. Beiden waren zeer verbaasd over Alfreds piotselingen dood, evenzeer als dr. Max, die Alfred op den dag vóór zijn overlijden bezocht, en meende, met een leveraandoening te doen te hebben. Deze getuige erkent echter dat prikke lingen in de huid óok een symptoom kunnen z'in van morphine-vergiftiging. Indien Alfied op dat tijdstip een ïdoodelijke dosis" morphine had ingenomen, zou getuige het zeker bemeikt hebben, maar het is practisch ondoenlijk, het bedrag dezer dosis op te geven. Dr. Willems, vervolgens gehoord, heeft als oorzaak van het overlijden vhartaandnening" opgegeven, maar hij zou dit niet gedaan hebben indien hij door mad. Joniaux niet op dit denkbeeld gebracht was of wantrouwen gekoesterd had. De heeren Grau, Becavin en Boizot, uit Parijs, leggen getuigenis af aangaande Alfreds positie bij de administratie der departementale spoor wegmaatschappij. Alfred had een goede betrekking in Algerié, maar moest deze opgeven wegens onbekwaamheid. Van frauduleus» handelingen bleek nooit iets. Laatstgenoemde getuige ver klaarde echter dat Alfred ééns afdreiging had toe gepast, maar het blijkt dat de verhouding tus schen deze get. en Alfred ver van vriendschappe lijk was. De verklaring, door den heer De Reine, kas- siersbediende te Parijs, afgelegd, was belangrijk. Hij ging veel met Alfred om, en deze verklaarde hem dat hij dikwijls hartkloppingen en een be klemde ademhaling bad, en dan laudanum innam Zijn gezondheidstoestand was volstrekt niet zoo goedook dronk hij veel absint. Get. is zeer beslist in zijn verklaringen, hoewel de adv.-gene- raal in een woordenwisseling met mr. Graux doet opmerken dat hartkloppingen geen teeken van een hartaandoening behoeven te zijn. Men kan die bijv. na elke ontroering hebben, zegt de adv.- generaalop ditzelfde oogenblik heb ik er last van. De commissaris van politie te Parijs, Louis Gifie, verklaart dat Alfred in een apotheek ge gaan is om zich moi phine te verschaffen, bestemd voor zijne maitresse, zeide hij. Een concierge verzekert nog dat in den boedel van Alfred een z.g. Pravaz spuitje (voor mnrphine-inspuitingen) gevonden is Maris Rognet had verklaard dat hij het nooit gebruikte. Opzien wekt een verkla ring van zekeren heer Looz, door den rechter van instructie overgebracht, hierop wijzend, dat Alfred morphine gebruikt zou hebbenhet schijnt echter dat aan de vertrouwbaarheid van Looz getwijfeld mag worden. In de zitting van Zaterdag werden allereerst belangrijke verklaringen afgelegd door de ge- neesheeren Molitor, Desquin en Godyn. Do beide eerstgenoemden verklaarden ten. aanzien van het overlijden van den heer v. d. Kerckhove dat het denkbeeld van atropine-vergiftiging niet bij hen is opgekomen, maar dat de stervende ook niet de kenschetsende symptomen van zulk een vergiftiging vertoonde, ür. Godyn zeide o. a. dat de beer v. d. K., in schijn een uitnemend gezond en sterk persoon, inderdaad zeer zwak was, en aan duizelingen leed. Vervolgens kwanten de directeuren en agenten der verzekeringsmaatschappijen aan de beurt. De heer Staes, directeur der B&loise, erkent, een aantal brieven van road. Joniaux betreffende de ziekte van Léonie in zijn bezit gehad te hebben daar deze zeer belangrijk kunnen zijn, zal men trachten, ze op te zoeken. De verklaringen van den heer Perrin, directeur der Gresham-mij., (wiens optreden aanleiding gegeven heeft tot het proces) waren zeer be langrijk. Er blijkt uit dat Aifred verklaarde, rentenier te zijn te Parijs en een uitstekenden gezondheidstoestand te genieten deze verklaring werd door hem onderteekend. De geheele zaak had haagt, want Alfred moest binnen een week te Parijs terug zijn. Mad. Joniaux deed de ver zekerde som nog met 20,000 frs. verhoogen tijdens het geneeskundig onderzoek, dat gunstig afliep, en bleek zeer op de hoogte te zijn van assurantiezaken. Dadelijk na Alfreds dood had de heer Perrin vermoedens en begaf zich naar de woning van mad. Joniaux, vervolgens naar een der commis sarissen der mij. Dezen legde hij uit dat mad. J. zich zelve tegengesproken hadhaar broeder was geen rentenier te Parijs, maar een onge lukkige zonder betrekking, volgens haar eigen verklaring sedert lang lijdende aan een hartkwaal. Het kon nug z'qn dat Alfred zelfmoord gepleegd had, maar in elk gevat zou de maatschappij het recht hebben, de verzekering nietig te verklaren. Later verzocht de heer Joniaux aan getuige zeer dringend, de justitie niet in de zaak te mengen. Uit het hierop gevolgde verhoor der apothekers bleek o. m. dat mad. Joniaux tusschen 9 Febru ari en 5 Maart 95 centigram morphine heeft gekocht; overigens waren de vet klaringen somtijds zeer onduidelijk, de getuigen konden zich ver scheidene bijzonderheden niet meer herinneren. 's-GRAVEftHAGE, 30 Januari. Eerste Kamer. Bij het algemeen debat over de staatsbegrooting drongen de heeren Geert- sema, Alberda van Ekensteijn en Rahusen aan op bezuiniging, vooral van militaire uit gaven, de heer Vening Meinesz op verscher ping der strafbepalingen tegen opruiing en werkstaking, de heer De Jong op versterking der zeeweringen aan de Noordzee, de heer Yan Swinderen op spoedige regeling der financieele verhouding. De heer Van Zinnicq Bergmann verzekerde dat de wijze, waarop de burgemeester van Amsterdam het gezag ver dedigt, hoog wordt gewaardeerd. De heer Alberda van Ekensteijn verlangde zorg voor onderwijs en arbeidsverschaffing. De heer Van Lijnden was bereid het Kabinet te steu nen. De heer Regout zal stemmen tegen de oorlogsbudgelten boven 20 millioen en heeft aangedrongen op arbeids-pensioenfondsen. De heer Van Nispen tot Pannerden -wil de enquête naar de toestanden van handel en nijverheid. De heer Schimmelpenninck van der Oije betoogt de noodzakelijkheid van behoorlijke verdediging. S De appèlzaak van "W. Beffers, gewezen ge- 5 meente-ontvanger te Schiedam, waarvan de behandeling voor het gerechtshof alhier was bepaald op morgen, is uitgesteld tot 9 Fe bruari a.s. In de Zaterdag j.l. gehouden vergadering van wege de afdeehng Schiedam van den »Bond van Ned. onderwijzers" hield de heer J. L. Liezenberg een rede over iSocrates". Spreker begon zijn hoorders een schets te geven van de opvoeding van den jongen Athener. Het zorgelooze leven van 't Atbeensche volk, n.l. 't volkomen afwezig zijn van den strijd om 't be staan, die onze dagen zoozeer kenmerkt, wat vooral een gevolg was van 't groote aantal staven, waarover de Atbeensche maatschappij te beschikken had, was oorzaak, dat deze natie weinig behoefte had aan en daarom weinig prijs stelde op practische ontwikkeling, maar op een hoogen trap stond wat betreft al die vakken van kennis, welke konden bijdragen tot de ont wikkeling van den schoonheidszin, 't Onderwijs, dat den jongen Athener werd verstrekt, bewoog zich dan ook voornamelijk over zang en gram matica. Dit laatste vak werd onderwezen, omdat 't noodig was tot 't begrijpen der Grieksche lite ratuur. Dat biervan veel werk werd gemaakt, blijkt hieruit, dat zelfs de Atbeensche ambachts man Sophocles en andere dichters in hunne moei lijkste zangen begreep, en dat Homerus tot de dagelijksche lectuur van 't publiek behoorde. Dit systeem van opvoeding, in stand gehouden dooi den eerbied, dien de Athener koesterde voor de traditie, scheen zijn stempel van deugdelijkheid te ontvangen door 't succes, waarmee de Athener zijn Perzischen vijand bestreed. Te Mylete begon de beweging, die hierin verandering bracht. Toen ook 't volk belang ging stellen in de politiek, begon men naar prac tisch onderwijs te vragen. Dit gaf aanleiding tot 't ontstaan der sophisten, d. z. deskundigen, geleerden. Zij verschaften de middelen hetzij dia bestonden in degelijke wetenschap of schijn kennis om uit te blinken boven anderen, po pulair te worden en daardoor invloed te verkrij gen. In de eerste plaats leende zich daartoe de welsprekendheid, waarop de sophisten zich dan ook meer in 't bijzonder toelegden. De soplnstiek waarover men slechts eenzijdige gegevens bezit wijl ze enkel wordt behandeld in de ge schriften barer vijanden duidde geen aanemen op gezag en stond daarom vijandig tegenover de mythen. De laatste, onderzocht, werden door de sophisten neergehaald van haar voetstuk en daarmede viel tevens de gansche Grieksche zede- leer. De sophisten toch huldigden de leer der subjectiviteit: vSlechts'dit is waar voor iemand, wat hem waar toeschijnt. Een objectieve waar heid, of m. a. w. de waarheid, bestaat niet". Hun gansche philosophie wordt uitgedrukt in dit gezegde: de mensch is de maat voor alle dingen, d. w. z. iedere mensch beeft eene voor stelling der dingen, gelijk ze zich aan hem voor doen. Deze leer ontnam natuurlijk aan de deugd al hare sanctiede onderscheiding tusschen goed en kwaad, tusschen deugd en ondeugd, werd gedegradeerd tot eene menschelijke con ventie. Van absoluut goed was, in de sophistiek, geen sprake, omdat, wat voor den een goed is, dit volstrekt niet is voor een ander, terwijl dan ook werkelijk de zedelijkheidsideeën in verschil lende streken en landen zeer uiteen loopen. Eene der consequenties van deze leer was 't Natuur lijk recht is dat van den sterkste. Het kwam er dus vooral op aan, zich sterk te maken, en dat kon men doen door vee! kennis te vergadere'.. Socrates werd door zijne tijdgenooten beschouwd als aanhanger der sophistiek, hoewel geheel ten onrechte, daar hij hemelsbreed in mec.-ingen van de sophisten verschilde. Socrates toch be hoorde tot geene school van zijne wijsbegeerte was hij zelf de maker, zoodat Plato zegt, hem met geen ander te kunnen vergelijken. Evenals de sophisten hechtte Socrates eene zeer groote waarde aan ontwikkeling van den geest en achtte zelfs, met Solon, onwetendheid identiek met ongeluk. Hij echter wilde de kennis die de sophisten bracht tot de ontkenning van alle moraal dienstbaar maken tot den terugvoer van 't Atheensche volk naar de oude deugd. 'tls moeilijk, een goed omlijst systeem te geven van Socrates' eigenaardige philosophie, omdat hij al zijne lessen mondeling gaf en uien niets van hem weet dan door 't geen anderen over hem hebben geschreven. Wat zijne wijsbe geerte kenmerkt, is, dat ze zuiver ethisch is. Minder wilde hij zijne discipelen brengen tot de kennis der dingen buiten hen, maar bovenal tot zelfkennis. Zich zelf te kunnen beheerschen, zoo weinig mogelijk behoeften te hebben, achtte hij de hoogste trappen der wijsheid.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1895 | | pagina 3