A". 1895. Maart. N°. 8748. Eersfe Blad Zondag 17 en Maandag 18 egenenveertigste Jaargang. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag. UITGEVER: -T. ODÊ. Biimenlandsclie Berichten. COURANT Abonnementsprijs, per kwartaal .franco per post, door het geheels Rijk Afzonderlijke nommers t 1.85. 2.50. - 0.10. BfJilGA O: BOTEiJilfBAAT 7 O. Advertentieprijs: van 110 gewone regels met inbegrip van eene Courant. f 1.10. Iedere gewone regel meer- 0.10. Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend Dit Dammer bestaat uit «li«ie bladen. Schiedam, 16 Maart 1895. Eenige jaren geleden schreef de heer L. J. van Hasselt een merkwaardig artikel over oude toestanden in ons land en elders. «Wij, kinderen der 19de eeuw," zoo beet het in dat artikel, »zijn aan zoovele zaken gewoon ge raakt, dat wij niet beter weten, of het be hoort zoo, en wij zouden vreemd opzien, als we ze weder moesten missen." Toch is alles, wat wij in de tegenwoordige maatschappij om ons zien, langzamerhand zoo geworden. Het eene geslacht heeft voortge bouwd op degrondslagen doorhetvorige gelegd. Thans zijn de straten onzer steden ge plaveid, wordt er voor de reinheid er van -zorg gedragen, worden ze bij avond en nacht verlicht en waakt eene uitgebreide politie macht voor haar veiligheid. «Worde»-ze bij avond en nacht verlicht", -daarover wilden we het hebben, en wel naar aanleiding van het verhandelde in den ge meenteraad op '26 Februari j.l., waarvan het gedrukt verslag ons dezer dagen bereikte. In die zitting werd behandeld een ontwerp besluit tot het doen van af-en overschrijving op de begrooting der gemeente, dienst 1894, •o. a. bevattende een post«onderhoud der lantaarns en verdere kosten der verlichting 11605". Dit beteekent, we schrijven dit voor hen, die het niet weten, dat op andere posten der begrooting welke vinden we niet ver meld bedoelde som is bezuinigd, en dat daarvoor het aantal straatlantaarns met 27 is vermeerderd, terwijl bovendien van Zater dag 30 Juni 1894 alle lantaarns een kwartier langer hebben gebrand. Over dit besluit is een discussie gevoerd, ■waarover we nu juist niet om haar belang rijkheid een enkel woord neerschrijven; onze tijd eischt nu eenmaal een goede verlichting bij avond en nacht, en daarom doet het ons genoegen, dat het denkbeeld om de lantaarns •liever een half uur korter dan een kwartier langer te laten branden, geen instemming kon verwerven. Een beetje helder licht kun nen we in Schiedam nog wel velen. Doch genoeg daarover. De eene gedachte wekt de andere op, en zoo herinnerden we ■ons Macaulay's gezegde, dat de tegenwoordige straatverlichting geenszins achterstaat bij een feestelijke illuminatie ten tijde van Karei II van Engeland. Wie het tooverachtig schoone gezicht van Rotterdam, bij avond van de overzijde der Maas gezien, eenmaal heeft ge noten, zal bij vergelijking van het heden met et verleden, aan de juistheid der uitspraak van den grooten geschiedschrijver geenszins twijfelen. Want hoe was het vroeger met de straat verlichting gesteld? Vóór de zestiende eeuw was er in ons land geen sprake vanin na volging der oude Romeinen, die als ze 's avonds over de straat gingen, een gedroogde ossenblaas als lantaarn bezigden, door een slaaf voor hen uit gedragen, werd hier bij dergelijke gelegenheid een brandende fakkel gebezigd. Men denke aan Jan de Witt, toen deze op een Mei-avond in 1672 in Den Haag van een vergadering der Staten huiswaarts keerde. Het eerste wat zij, die hem toen aanvielen, deden, was zijn bediende den fakkel uit de hand te slaan en te dooven. Het algemeen gevoelen is, dat de vroom heid onzer voorvaderen, die voor de talrijke Maria- en andere heiligenbeelden, hier en daar op de hoeken der straten of op bruggen en nissen, kaarsen ontstaken, het denkbeeld van algemeene straatverlichting beeft doen ontstaan. De geschiedschrijver Jan Wagenaar ver haalt in zijn beschrijving van Amsterdam het volgende In de 15e en het begin der 16e eeuw had men geen middelen om de stad bij avond of bij nacht te verlichten, dan eenige lan taarns met brandende kaarsen, die, hier en daar, in het midden der voornaamste straten stonden en op bruggen, doch weinig licht verspreidden. Hierom werd in het jaar 1505 bevolen, dat niemand, na het luiden der boevenklok, hetwelk te negen uur begint, zonder lan taarn op straat zou mogen gaan. De burger wacht en de ratelwacht plachten zelfs niet zonder licht de ronde te doen, hetwelk tot diep in de voorgaande eeuw, de '17e eeuw dus, geduurd heeft. Ondertusschen was reeds in het jaar 1579 bevolen, de lantaarns, die op de bruggen stonden, terstond met het invallen der duisternis te ontsteken, en om de straten ook eenigszins beter te verlichten, aan alle herbergiers en tappers gelast tot 10 uren toe licht te branden in hunne voor huizen. Doch deze keur niet nagekomen wor dende naar belmoren, was men verplicht in liet jaar 1587 die te hernieuwen. Nauwelijks acht jaren later volgde een nieuwe keur, welke bepaalde, dat aan ieder twaalfde huis door den bewoner, bij avond en bij nacht, een lantaarn met een brandende kaars zou gehangen worden. Doch de bewoners, of velen tenminste, verzuimden de nakoming dezer keur. Men moest derhalve van stads wege lieden aanstellen, die voor het ontsteken dezer lantaarns zorg droegen, gelijk in 1597 geschiedde. De kosten, die hierop liepen, werden gevonden uit een belasting op de ingezetenen, die zeker lantaarngeid betalen moesten, 't welk door aangestelde collecteurs werd ingevorderd. Op dezen voet werd Amsterdam verlicht tot in het jaar 1088. Jan van der Heiden, de uitvinder der slang brandspuiten, had weinige jaren te voren een middel voorgeslagen om de stad te verlichten door lampen, gehangen in lantaarns van een bijzonder maaksel. Zijn voorstel vond zooveel bijval, dat de vroedschap besloot zijn middel toe te passen, en \óor het einde van 1669 was de siad reeds alom voorzien van de nieuwuitgevonden lantaarns. Die lantaarns waren twee voet hoog, vier- kaut, doch van boven wijder dan van onder, van boven gedekt door een blikken snuiver, die den rook van de lamppit aan alle zijden toeliet te ontsnappen. Ze stonden op houten palen van ongeveer 9k voet ..lengte, die om te beter uit te komen, wit gekleurd waren. In die lantaarns hing, een voet boven den paal, de lamp, met een dik gedraaiden katoe nen pit, en op de maat gevuld met raapolie, waai onder des winters bij vriezend weder, om het bevriezen te voorkomen, een zekere hoeveelheid lijnolie gedaan werd. Die pitten verbrandden in 98 uren een mingel olie. ^^austekers werden nu aangesteld, de tijd van ontsteken naar de maan geregeld, boeten bepaald op het beschadigen van de lampen, de lautaarns en de palen, enz. In 1766 bedroeg het aantal lantaarns te Amsteidam omstreeks 300. Met zekere voldoening voegt Wagenaar er bij: «De Amsterdamsche lantaarns zijn zoo dienstig bevonden, dat men ze door den tijd alomme hier te lande en zelfs hier en daar in het buitenland heeft ingevoerd. Met name schijnt dit te Parijs het geval te zijn geweest, dat Amsterdam spoedig is gevolgd. Van de gasverlichting lezen we, dat deze in 1805 in Engeland is ingevoerd, dat Brus sel in 1819 met de gasverlichting begon en in ons land Rotterdam de eerste stad was, die deze belangrijke verbetering op het gebied van de vei lichting invoerde. SCHIEDAM, IC Maart 18!)5. De gewone maandstaat van de opbrengst der middelen is beden vei schenen. Daaruit blijkt dat ook de jongst verloopen maand Fe bruari weder een voordeelig eindcijfer kan aantoonen nl. f 78,000 meer dan dezelfde maand van het vorig jaar (f 7,500,515.54 tegen f p,422,480,75#). De directe-belastingen zijn tezamen f52,00ü ten achteren door mindere afbetalingen op de grondbelasting en de vermogensbelasting, respectievelijk ten bedrage van f 69,000 en 143,000. Aan personeel werd f 11,000 meer geïnd, terwijl de belasting op de bedrijfs en andere inkomsten 149,000 hooger was dan de opbrengst van het patent in de maand Februari 1894. De rechten op den invoer zjjn f 37,000 voor uit. Van de accijnzen gaf alleen het recht op de suiker f 179,000 meer, terwijl daarentegen al de anderen ten achteren zijn en wel: de wijn 19000; het gedistilleerd f40,000; het zout f6000; de bieren en azijnen t 5000, en het geslacht f 13,000. Van de indirecte be lastingen staan de zegelrechten f 30,000, het recht van successie f 78,000 en de hypotheek rechten f 1000 hooger dan Februari van ver leden jaar, waartegenover de registratie-rech ten met een verlaging voorkomen van f16,000. Aan opbrengst van domeinen is f38,000 meer geboekt en van de staatsloterij 14000. De posteiijen en de telegrafen hebben ditmaal hunne gewone stijgende beweging eens niet gevolgd, hoezeer het nadeehg verschil voor eerstgenoemde slechts f2000 bedraagt, doch voor de telegrafen f 6000. Ook de loodsgelden vloeiden minder ruim, zij verlieten de maand met eene mindere opbrengst van f 20,000. De viee-admiraal jhr. F. de Casein broot, kanselier der Nederlandsche orden, is ernstig ongesteld. Zijn toestand boezemt bezorgdheid in. Nederlandsche Export. Te 's-Gravenhage is opgericht een sVer- eeniging tot bevordering van den Nederland- schen Export". Het hoofdbestuur is samen gesteld uit de lieerenmr. H. J. A. Mulder, Den Haag; mr. A. J. E. A. Bik, Den Haag; F. J. G. Bosman, Rotterdam; E. Hora Adema, Leeuwarden; G. E. L. Hijmans, Haarlem C. N. J. Moltzer J.Ezn., Amsterdam D. C. L. Neelmeijer Jr., Apeldoorn; S. J. Ie Poole, Leiden J. W. F. Scheffer, Oosterbeek W. Stork, Hengelo D. H. Vettewinkel Jr., Am sterdam mr. P. Droogieever Fortuijn, Den Haag. Deze vereeniging stelt, zich voor in de eerste plaats meer aanraking tot stand te brengen tussclien de Nedei landsche voortbrengers cn het Nederlandsche consulaatwezen, op de wijze zooals in Duilschland, Belgie en Oostenrijk het geval is. Voorts zal zij hare leden npmeikzaam maken op die mededeelingen in de Nedei landsche en vooral vreemde consulaire berichten, en in bui- tenlandsrhe tijdschriften, aan den expoi t gewijd, welke voor ieders bijzonder bedrijf meer bepaal delijk van waarde kunnen zijn. Voor zoover dit veilangd wordt en bet binnen haar bereik ligt, stelt de vereeniging zich daarnevens beschikbaar tot het inwinnen van nadere inlichtingen nopens deze mededeelingenzoo ook nopens andere onderwerpen, den export harer leden betreffende. De tijdschriften blijven tot latei e raadpleging in bet aan te leggen handelsarchief bewaard. Ook wil de vereeniging trachten door hot uitgeven van catalogi van Nederlandsche uitvoer- producten in vreemde talen en de verspreiding van deze catalogi, alsmede door het bijeenbrengen en buitenlands tentoonstellen van raonsterver- zamelingen de Nederlandsche vooitbiengselen meer algemeen bekend te maken. Zij wenscht daarin het voorbeeld te volgen o. a. in Oostenrijk door den «Oest. Ung. Export-Verein." in Fiankrijk door de ïSocié pour 1' Encouragement de 1'

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1895 | | pagina 1