A0. 1895. Zondag 5 en Maandag 6 Mei. N°. 8782. Eer si e Blad. ©genen-veert g1 t e Jaargang. Biinienlandsche Berichten. Verschijnt dagel ks, uitgezonderd Dinsdag, UITGEVER:, J. ODÉ. :om Abonnementsprijs, per kwartaal franco per pose, door het geheele Rijk Afzonderlijke nomrners t 1.85. 2.50, 0.10. B IT H A BOT KR 1TRAAT ff O. Advertentieprijs: van 110 gewone regels met inbegrip van eene Courantf 1.10 Iedere gewone regel meer. - 0,10. Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend Schiedam, 4 Mei 4S95. Hoewel het verblijf van onze Vorstinnen in Engeland volstrekt geen officieel karakter heeft, maar eenvoudig tot doel schynt te heb ben, onze jeugdige Vorstin met een der merk waardigste steden van ons werelddeel kennis te doen maken, toch heeft de tegenwoordig heid van een afstammeling der Oranjes op Engelsch grondgebied iets, dat zoowel bij Nederlanders als Engelschen allerlei herinne ringen opwekt, Immers, er is een tijd ge weest, dat uit Engeland naar een Oranje werd uitgezien als naar een redder uit verdrukking. Willem III is als koning van Engeland een merkwaaidige figuur geweest; geen der ko ningen, die hem in de achttiende eeuw zijn ■opgevolgd, kon ook maar eenigszins met hem vergeleken worden; liever al deze Georges, ïooals zij heetten, waren even klein als Wil lem III groot was geweest. Dat hebben de Engelschen tenminste nooit vergeten, en zeker heeft geen groot man een meer waar- deerend en daardoor bezield levensbeschrijver gevonden dan Willem III in Macaulay. Er moet, toen onze stadhouder Willem III en zijne gemalin Maria tot koning en koningin van Engeland werden uitgeroepen, een verbazende opwinding in ons land hebben gelieersclit. Misschien kwam dit hierdoor, dat men, de politieke zijde van de kwestie uit het oog verliezende, in de verheffing van Willem III een waarborg zag voor liet be houd van het protestantisme. 't Was toen nog maar driejaren geleden, dat de Fransche protestanten in massa naar het verdraagzame Nederland vluchtten, om er voor de vervolging van een Lodewijk XIV veilig te zijn. Nog bezorgde de gemalin van onzen stadhouder aan tal van adellijke dames, tot die vluchtelingen behoorende, een harer waardig asyl, op het, reeds voor jaren ge sloopte »Huis ter Noot" aan den Bezuiden- houtschen weg in Den Haag. Nog was de indruk levendig van de ellende, waarvan de vluchtelingen voortgingen te gewagenWil lem III drie jaren later door de Engelschen zelf geroepen om aan hun spits te staan en de vrijheid van geloof te handhaven, zie, dat was een gebeurtenis, waarvan onze gansche republiek gewaagde. Men bracht, een paar eeuwen geleden, op een -andere wijze hulde dan men dit thans pleegt te doen. Bezigde men verzon, ze waren lang niet vqj van gezwollenheid. Vollenhoven, die zich toch geen ander voorbeeld als dichter dan Vondel had gekozen, zong o. a, bij deze gelegenheid Ik noem U Wiilem den Hersteller, haaf lang, o Kerk- en Rijkshersteller 1 dat Uw [naam Nijd, die van verdriet haar hart eet, lang [beschaam. Op den dag der kroning van Willem III en zijne gemalin te Londen moet het er in ons land verbazend feestelijk hebben uitge zien. Geschriften uit die dagen vermelden tal van bijzonderheden. Amsterdam, anders nujuist niet zoo stadhoudeisgezind, ging voor. We lezen daarvan o. a. het volgender>Te Amsteidam luidde men driemaal de klokken, loste men 't geschut, stak men de vlaggen en wimpels op de schepen in 't IJ, werden 's avonds de voornaamste torens met lich tende lantarens behangen, en brandde men, onder muziekgeschal, op den Dam voor 't stadhuis, en door de gansche stad voor de huizen der overheid en haar onderhoorigen, voor de admiraliteit en beide Indische com pagnieën, voor de Engelsche, Spaansche, Por- tugeesche, Deensche en Brandenburgsche agenten, pektonnen, flambouwen en vuur werken de Engelsche kooplui staken op twee plaatsen macht van vuurpijlen, fonteinen, raderen, slagzwaarden en waterballen af. Voor de Halvemaansbrug in den Amstel lag een admiraliteitsjaeht en andere vaartuigen, met Engelsche en Ilollandsche vlaggen en wimpels, lantarens, trompetten en trommels. Ouder de vuurwerken was er een den Tower afbeeldende, en in den gevel van den Klove niersdoelen prijkte boven de groote zaal een zegeboog met het naamcijfer van Koning en Koningin, met drie kronen gekroond en van Oranje en rozen omvlochtenin de hoeken de wapens van Engeland, Schotland, Frank rijk en Ierland, aan weerskanten een scep ter en zwaard, kruiswijs over elkander met het onderschriftj>Verdedigers des geloofs". Zoo ging het in alle plaatsen van beteeke- nis in orize republiek. Bovendien, wien 't lustte, kou zijn ooren den kost geven aan tal redevoeringen. In deftig Latijn werd in de academische gehoorzalen van Leiden en Utrecht de ver heffing van de beide Hoogheden op den koningstroon in dicht en ondicht gevierd en te Rotteidamsche herder en leeraarWillem Veling, verdrietig, zooals hij schreef, »dat de hoogescholen 't aldus den kerken afwonnen, en zooveel lekkers wierd opgedischt voor lie den, die letteren gegeten hadden, en welker gehemelten alleen in staat waren, die keur en geur der woorden te proeven, en dat er nie mand een gerechtje bereidde voor zooveel eenvoudigen, de minsten in wijsheid, de meesten in aantal"meenende voorts, dat, gelijk er skoks voor de hoven zijn, er ook voor een burgertafel moeten wezen en hij wellicht voor een van dien laatsten slag zou kunnen doorgaan," deze leeraar Veling begreep ïpreeksgewijs blijk te moeten geven, dat, daar 't al van vreugde schaterde, de predikanten alleen geen stomme kijkers waren". Dat kon hij, zijns erachtens, 't beste doen door »de Groote Kerk aan de Rotte zoowel te laten spreken als een andere, en onder vele fakkelen ook zijn kaarsjen op den kandelaar te stellen, of het nog iemand lichtte, die in den huize was." De i edevoering van dezen predikant is ook in diuk vetschenen. Op het titelblad leest men: Nederlands dank- en vierdagstaai wegens de verhejfinge tot en huldiginge in de konink lijke waardigheid van JIII. Mil. Willem III en Maria II, Beschermers des Beloofs, ge hoord in Botterdam uit de mond van Wil helmus Velingius, Tot Rotterdam, bij Reiuier wan Doesburg, op de Visehmarkt in de Waar heid, anno 1689. Dit stuk is een merkwaardige bijdrage tot de kennis van den kanselstijl dier dagen. Wil men een proeve, wïj geven die ten slotte gaarneZich op den dag der kroning in Londen zelf met zijn gehoor verplaatsende, sprak de redenaar aldus: Trimmers wij zien van verre de dag onzes Konings binnen Lon den gingen niet onze herten derwaarts Wij aanschouwen de statelijke huldiging w:j omhelzen zewij verblijden ons. De geestelijke en wereldlijke heeien haleri Salo mo. Daar komen Willem en Maria in konink lijk gewaad daar worden ze geleid naar het Gihon van Engeland, 's Ileeren Huis en West- Minster. Ziet daar een eerwaarden Vader in God den oliehoorn nemen, haar gezegende hoofden zalven in den naam des Heeren haar het getuigenis geven, de kroonseed af nemen, de kronen opzetten, de handen kus sen, den scepter overreiken, en met een woord, dat uitvoeren, wat en zóo, als het in al zijn omstandigheden behoort. Daarop vervaardigt zich het kostelijk ge zelschap tot den aftocht, om de gekroonden te voeren in het Paleis en te doen zitten op den troon des koninkrijks. Tot nog toe hadden onze oogen werkonder de zalvinge was elk in een stille aandacht verrokt. Maar wie nu ooien heeft om te hooren, die hoore: daar blazen de trompetters, daar razen de bazuinen, daar pijpen de pijpers, daar kwee- len de keelen, daar schreeuwen de tongen, daar gaan de monden openLonden is ge heel in stem veranderd de Tower dondert, oe klokken brommen, de lucht weergalmt slag over slagde Koning leve 1 de lioning- inne leve 1 De koning Willem leveLeve de koningin MariaMij dunkt, ik hoor van het geluid de glazen rammelenik zie den Theems huppelen ik voel de huizen op haar grondvesten trillen, de aarde onder mijne voeten daveren, en als wilde ze, daar 't alles spreekt, geenszins alleene zwijgen, hier en daar den mond openen, en splijten. En wij zouden zwijgen Wij moeten nietwij kun nen nieil wij willen niet!" Al stijgende bereikt de redenaar dan ein delijk deze hoogte»Dit alles overwegende, hoe is het mogelijk, dat men zich van zingen bedwingt? Immers voor mij niet; mijn harte heft een lied op, mijn tonge lacht; heb je zooveel lust als ikvolgt mijziet daar, dat gaat u voor, uit Psalm 149 vers 1 »Wilt een nieuw lied den Heere zingen En zoo is in 4689 een geheele boekver zameling, proza en poëzie in liet licht ver schenen over dit zelfde ondei werp gelukkig degenen, die niet gedoemd zijn dezen brij berg door te worstelen. SCHIEDAM, 4 Mei 181)5. Vergadering vau den raad der gemeeute Schiedam, op Dinsdag 7 Mei 1895, des namiddags ten 1% ure. Te behandelen onderwerpen 1. Vaststellen der notulen van de laatst gehouden vergadering. 2. Ingekomen stukken. 3. Voorstel van den heer De Groot, tot het aan burgemeester en wethouders ver- leenen van een krediet van duizend gulden om de vestiging van bandels- en nijverheids ondernemingen in Schiedam te bevorderen, door bekendmaking van de gunstige voor waarden, die deze gemeente voor zulke onder nemingen aanbiedt. 4. Voorstel van burgemeester en wethou ders tot verruiming van de voorhaven, met daarmede ia verband staande weiken, waar van de kosten geraamd worden op f85,000, 5. Voorstel van burgemeester en wethou ders tot onderhandsche verhuring van het perceel weiland gelegen aan den West-Fran- laudschen dijk, hetwelk ingevolge raadsbesluit van 9 April jj. door de gemeente werd aan gekocht. 6. Voorstel van burgemeester en wethou ders om liet gedeelte plaat in de rivier de Maas, hetwelk ten vorigen jare uit de huur werd genomen om te worden opgehoogd, voorloopig niet opnieuw te verhuren, doch vooraf bij wijze van proefneming van gemeentewege met wilgenstekken te doen bepoten. En verdere voorstellen en mededeelingen. Naar wij uit goede bron vernemen, heeft de heer W. A. J. "Wittkampf, lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland in het kiesdistrict Schiedam, het besluit genomen zich, om-voor hem overwegende redenen, bij de a.s. periodieke verkiezing niet herkiesbaar te stellen, en heeft hij daarvan onlangs schrif telijk mededeeling gedaan aan de katholieke vereeniging »De Grondwet". Ook de heer M. Rodenburg heeft, wegens gevorderden leeftijd, besloten zich niet her kiesbaar te stellen. Aan den minister van financiën is onder staand verzonden: Aan Zijne Excellentie den Minister van Financiën. De Kamer van koophandel en fabrieken te Schiedam lieeft de eer de aandacht van Uwe

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1895 | | pagina 1