pf. 1895.
Tweede Blad.
Bepotiiii fler Momsteë ei uitpra-
Donderdag 26 September.
N°. 8883
©genen veert ig-st© Jaargang.
Binnenlandsclie Berichten.
gemeente Schiedam,
I
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag,
UITGEVER:J. ODÉ.
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENER A A L.
Zitting van 24 September.
Het adres van antwoord op de troonrede
kwam in behandeling. De algemeene strek
king van dit ontwerp werd zonder debat
goedgekeurd. Bij de paragraaf, houdende
dankbetuiging voor de mededeelingen omtrent
den toestand des lands, ontspon zich debat.
De heer Michiels van Verduynen bracht
daarby ter sprake de sluiting der Belgische
grenzen voor ons vee en vroeg hoe 't staat
met het mond- en klauwzeer in ons land
of uit ons land besmetting van vee in België
is overgebracht en of er kans bestaat op her
opening der grenzen.
De heerPijttersen kwam op tegen de tevre
denheidsbetuiging in de troonrede oyer den
algemeenen toestand van land en volk, eene
rooskleurige opvatting in strijd met den
werkelijken toestand in vele streken des lands.
Wel erkende hij het bestaan van lichtzijden,
zooals het heerschen yan orde en rust ondanks
de uitsluiting van honderdduizenden van
staatkundige rechten en de wijze waarop hel
hoofd van den, staat hare moeilijke taak ver
vult, maar tegenover die lichtzijden wees
spreker op schaduwzijden alsden zorgwek-
venden toestand ven den landbouw, ondanks
een goed oogstjaarden betreurenswaardigen
toestand der arbeidersbevolking; de voort
durende malaise en de toeneming der onveilig
heid. Over de sluiting der grenzen voor ons
vee sprekende, stelde hy als amendement
voor, om uit hoofde van de vriendschappelijke
betrekkingen tot alle buitenlandsche mogend
heden het vertrouwen uit te spreken dat
naburige landen niet langer voor den uitvoer
van ons vee gesloten zullen blijven, nu het
mond- en klauwzeer, dat daartoe aanleiding
gaf, .nagenoeg is geweken.
De heer Heemskerk, lid der redactie, achtte
de Kamer niet geroepen in een adres over de
juistheid van de regeeringsmededeelingen een
oordeel uit te spreken, ook al kan men den
treurigen toestand beamen.
De heer Beelaerts van Blokland erkende
mede den zorgwekkenden toestand van den
landbouw, maar bestreed het amendement
op gronden van vorm en omdat gelukkig het
mond- en klauwzeer slechts aanleiding, geen
oorzaak is voor het weren van ons vee. Overi
gens zag hg in de zinsnede over de handels-
aatkunde een breken met de leer dat
■oderland niet te maken heeft met de buiten
landsche handelspolitiek.
De minister van buitenlandsche zaken
aprak voor de regeering, namens wie hij
volhield dat de algemeene toestand bevredi
gend is, al zijn er donkere schaduwen te
ontdekken. Trouwens de heer Pijttersen had
zelf de lichtzijden opgesomd, waaronder het
verblijdende verschijnsel, dat het Huis van
Oranje meer en meer wordt vereerd als het
zinnebeeld der nationale eenheid.
De statistische cijfers gaven grond tot te
vredenheid over den toestand van handel en
nijverheid. Overigens houdt de regeering het
oog op bestaande treurige toestanden.
Ook de minister achtte voor heropening
der grenzen een beroep op de vriendschap
pelijke betrekkingen met het buitenland niet
gerechtvaardigd.
Op de vragen van den heer Michiels van
Verduynen werd geantwoord, dot na de jongste
opgaaf slechts bij een veehouder h. t, 1. mond
en klauwzeer heerschende was; dat ons vee
in gezonden toestand naar België is uitge
voerd, en onzerzijds niet is te constateeren
waardoor ia België wordt besmet en steeds
wordt aangedrongen op heropening der Bel
gische grens, tot dusver viuchteloos, ofschoon
dit spoedig zal moeten volgen als het mond
en klauwzeer, dat thans geweken is, reden
van de sluiting der grenzen was.
De heer Michiels constateerde dat de slui
ting der Belgische grens niet meer gemoti
veerd is en vertrouwde op krachtig optreden
der regeering.
Na de inlichtingen der regeering trok de
heer Pyttarsen zijn voorstel in en protesteerde
ook de heer Staalman tegen de gunstige
voorstelling van den toestand der land- en
overzeesche bezittingen. Zijnerzijds wees by
op de ellendede werkloosheidde heer
schende ongelijkheidde toeneming van het
drankmisbruik en van het materialisme met
ondermijning van het godsdienstig geloof, en
vooral op deu ongunstigen toestand in Atjeh,
en op den geest van ontevredenheid onder
land- en zeemacht.
De minister Roëll weerspreekt dit laatste
pertinent onder verzekering, dat het leger
zijn plicht betracht. Dat Atjeh ons geen
moeiiykheden veroorzaakt is velleden jaar
in de uiterst moeilijke dagen van den Lombok
oorlog bewezen.
Die paragraaf en de volgende werden goed
gekeurd.
Bij de daaropvolgende drong de heer Van
Kerkwijk aan op bespoediging eener wette-
lijke regeling van de waterschapsbesturen,
voorbereid door eene staatscommissie, en van
de telefonen.
De minister van waterstaat deelde mede,
dat beide ontwerpen in overweging zijn.
Het geheele adres werd met algemeene
stemmen, behalve die van den heer Staalman,
goedgekeurd.
Het wordt H. M. aangeboden door de 5
leden der redactie, met de heeren Van Bylandt
(Apeldoorn), Kerdijk en Michiels van Ver
duynen, met den voorzitter.
De Kamer heeft herbenoemd tot leden der
huishoudelijke commissie: de heeren Beelaerts
van Blokland en Veegensder stenographic
de heeren Schaepman, De Beaufort (Amst.)
en T. Mackay.
SCHIEDAM, 25 September 1895.
Zooals men weet is het handgeld, aan nieuw-
aangetiomen militairen voor Indië te Harder
wijk, uit ie betalen van f 300 op f 200 terug
gebracht
Wij verheugen ons over dien maatregel,
waarop sedert jaren is aangedrongen, maar
dien de regeering niet eerder durfde nemen
om het resultaat der werving niet te druk
ken. Het handgeld is, in onze oo ;en, een
lokaas met soms onzedelijke, werking; het
wordt maar al te dikwijls in ongebondenheid
verbrast.
Wie als soldaat naar Indië gaat, moet dat
doen omdat hem het krijgsmansleven lief is,
of omdat hij weet, dat hij het daar materieel
goed heeft en na betrekkelijk weinige jaren
met een vrij goed pensioen terugkeert, in
een woord, omdat hij daarmede zijne maat
schappelijke positie verbetert; maar niet om
het handgeld. Hoe meer dit begrip doordringt,
hoe beter het gehalte onzer Indische krijgs
macht zal Worden.
Het geld, op de handgelden bespaard, zal
worden besteed voor de uilbetaling van grati
ficatiën bij het verlaten van den dienst, waar
door de terugkeer der gewezen militairen tot
de burgermaatschappij geldelijk vergemakke
lijkt wordt. Voor die gratificatiën is op de
begrooting van 1896 niet minder dan 1244,000
uitgetrokken zij bedragen f 120 voor onder
officieren, f 75 voor korporaals, f 60 voor sol
daten, en bovendien aan elk gepensionneerde,
voor elk jaar dat hij na de eerste zes jaren
in Iudischen dienst heeft doorgebracht, f50.
Dat is beter dan handgeld {llbl.)
Door de directie der Hollandsche spoorweg
maatschappij is bepaald dat voor de bereke
ning van het pensioen van haar personeel
het aantal dienstjaren wordt geacht te zyn
ingegaan op den dag waarop het lid van het
pensioenfonds bij de maatschappij in dienst
trad in een bezoldigde betrekking. Een
leerling wordt niet geacht een betrekking te
bekleeden.
Door den kolonel van het Leger des Heils
in Nederland is tot directeur van de Land-
kolonie te Barneveld benoemd de heer Man-
siag, chef der Stadskolonie te Arnhem. Door
den gemeenteraad van Barneveld is, met het
oog op het stichten der Landkolonie, besloten
den zandweg, loopende door de terreinen, te
vervangen door een straatweg. Bij de exploi
tatie van de stoomtram aldaar zal een halt
bij de kolonie geplaatst worden, opdat goe
deren uit Frankrijk, Duitschland en Engeland
vice versa, komende uit stichtingen van het
Leger des Heils uit die landen, onmiddellijk
op de terreinen der kolonie rechtstreeks ont
vangen en verzonden kunnen worden. Ver
pleegden uit onderscheidene toevluchten ver
trekken naar de Landkolonie om de huizen
te bouwen. Hoogstwaarschijnlijk zullen reeds
in dezen winter ontslagen verpleegden uit
bedelaarsgestichten en gevangenissen van de
Landkolonie party kunnen trekken.
Tevens kunnen wij mededeelen, dat majoor
Palstra en echtgenoote van uit Nederland
door generaal Booth overgeplaatst zijn naar
België, om aldaar het bevel te voeren over
het Belgische Leger des Heils. N.Q.Ot
Ruim eene maand geleden vertrok uit Win
schoten een reeds bejaarde weduwe, om haar
laatste levensdagen te slijten in den kring
barer familie aan gene zijde van den Oceaan.
Een kort verblijf aldaar schijnt haar echter
van het plan te hebben doen afzien, want
Donderdagavond j 1. kwam zij te Winschoten
terug. Zij heeft in 36 dagen een bezoek aan
Amerika gebracht, doch aldaar, naar liet
schijnt, reeds zooveel gezien, gehoord en
ondervonden, dat zij naar den vaderlandschen
bodem terug verlangde. (N. v. d. D)
voor «len dienst van 1896.
00ÜRANÏ
Abonnementsprijs, per kwartaal
Franco per post, door hot geheele Rijk
Afzonderlijke nommcrs
f 1.85.
- 2 50.
- 0.10.
BUREAU: BOT ER STRAAT 7 O.
Advertentieprijs van 110 gewone regels met
inbegrip van eene Courantƒ1.10.
Iedere gewone regel meer 0.10.
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
VAN DE
UITGAVEN.
Hoofdstek III.
Rosten voor eigendommen welke de gemeente naar
het burgerlijk- recht bezit, met de deswege
verschuldigde lasten.
Art. 4. Personeeie belasting f40.
Uit dezen post wordt betaald1 het bedrag van de
personeeie belasting voor het kantoor van den direc
teur der gemeentewerken, en voor de woning van
den concierge in den voormaligon St.-Joris-Doelen.
Art. 5. Dijk- en polderlasten f 150.
Deze post stiekt tot betaling der lasten, verschul
digd tooi gronden en landerijen, aan de gemeente
behooiende, onder Schieland en Delfland gelegen.
Met bet oog op de uitgaaf in 1894 wordt de post
f75.lager voorgedragen.
Art. 6. Kosten ter zake van het ir.nen van renten
wegens inschrijvingen op do grootboeken der natio
nale schuld f 4.70.
Hierbij wordt verwezen naar de toelichting op
den post ondei volgtir, 28.
Uitgaven voor de drinkwaterleiding f
De vermelding van dezen post geschiedt alleen,
om het gezamenlijk bedrag der werkelijke uitgaven
in 1894 te kunnen constateeren.
Totaal van bet lilde hoofdstuk f 10999.70.
Hoofdstuk IV.
Kosten van invordering der plaatselijke belas
tingen of middelen.
Alt. 1. Kosten van toezicht en van invordering
der plaatselijke belastingen f5175.
Deze post is verdeeld als volgt
Jaarwedden van de drie schatters voor de plaat
selijke directe belasting, tevens belast met de schat
ting der lokalen voor den kleinhandel in sterken
drank, ieder f 200. f 000.
Jaarwedden der stedelijke kommiezen -3200.—
(Eén op f575en vijf ieder op jaar
wedde van f525
Pereeptieloon van den bootsman van de
kraan- 400.
Kosten voor de regeling en van de
inning der verschuldigde plaatsgelden van
de kermis - 150.
Kosten van de beschrijvingen enz., ter
invordering der pliatselyke belastingen
waaronder salaris van den secretaris der
voorlichtingscommissie 500.
Druklooiien en schrijfbehoeften - 300.
Zegelkosten van belastingregisiei - 100.
Sehuttingskosten van honden - 30.
Brandstoffen, licht en andere benoodigd-
heücn voor de kommiezen-kantoren - 125.
Kosten wegens herschattingen ingevolge
de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad no.
97) tot regeling van den kleinhandel in
sterken drank- 10.
f5175.—
Art 2. Vergoeding aan het rijk van 2Va ten
honderd van het onzuiver bedrag der opcenten, ten
behoeve der gemeente geheven, op de grondlasten
en op de personeeie belasting. Wet vin 21 De
cember 1852 Staatsblad no. 226) f 1112,43.