A". 1895. Zondag 17 en Maandag 18 November. 3921. Eerste Blad. eg'enenveer tig-st© Jaargang:. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag» U IT G ËVebT T. ODÉ. Binneiilandsclie Berichten. CO II MIT. Abosncsestsprus, per kwartaal Franco per post, door het geheele Rijk Afzonderlijke nommers f 1.85. - 2.50. - 0.10. BOB BA Ps BOÏESSTBjIAT 7 O. AnvEKTCNTiEPRlJSvan i10 gewone regels met inbegrip van eene Courant1.10" Iedere gewone regel meer- 0.10. Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend. B WBBCCM'I Schiedam, 16 November 4895. Ms men de voor meer dan veertig jaren door keizer Nicolaas van Rusland gebezigde beeldspraak ten opzichte van Turkije nog maals bezigt, en van dat lijk spreekt als van jeen zieken man", dan zon men, op de laatste berichten afgaande, wel wilien spreken van een hopeloozen zieke, van een stervende. En toch, in weerwil van de slechte ge ruchten, zijn er soms oogenblikken, doch ze komen zelden voor dat men geneigd is anders over het Turksche rijk en de Tur ken te denken. Zoo kon men voor eenige dagen een artikel lezen van professor Vambery, een kenner van Turkije en van Turksche toestanden, wiens gezag wel door niemand zal gewraakt worden. Aldus spreekt deze er over: Mijne meening is deze: Wil Europa een stiijd van de straat oprapen, dan zal het "haar met Armeniërs, Maceaoniêrs en Kan- dioten wel gelukken. "Wil het echter den dingen hunnen natuurlijken geregelden loop laten, dan moet men tevreden zijn met de hervor mingen, door de Turksche regeering toege zegd, de uitvoering daarvan bewaken en de resultaten afwachten. Van een ontbinding of van een plotselinge catastrophe van Turkije kan onder geen omstandigheden sprake zijn. Ik spreek bij persoonlijke ondervinding. Als ik het hedendaagsclie Turkije met dat van vóór veertig-jaren vergelijk, vind ik, dat, ondanks alle slaperigheid en Oos- tersche traagheid, nochtans oneindig veel ge schied is, wat op vooruitgang wijst. Turkije heeft op het gebied van onderwijs zeer veel gedaan het getal analphabeten is daar kleiner dan* in Europa, de middelbare en 'noogere scholen vermeerderen bij den dag, vreemde talen worden met buitengewonen ijver beoefend. Terwijl in mijn tijd geen enkel mei «je naar school ging, zijn er nu kil van meisjesscholen. In den laatsten tijd verschijnt zelfs een vrouwencourant te ICon- stantinopel. Wat het leger betreft, weet iedereen, dat de Turksche soldaat niet voor den Westerschen collega onderdoet; het vroegere gebrek aan officieren werd verhol pen, doordat gedurende de laatste vijf en twintig jaar een groot aantal jonge Turken hun opleiding ontvangen in het Duitscheen Fransche leger, om niet te spreken van de hooge militaire school te Konstantinopel, die, met Von der Goltz-pacha aan het hoofd, zeer veel presteert. In éen woordik geloof dat, ah men Turkije met rust laat, de Ooster- tche quaeslie niet met geweld zal herleven. Maar indien men Turkije te lijf mocht wil len, zal de verdediging veel heftiger zijn, dan Wen in Europa onderstelt. Want de natie is ontwaakt, patriottisch bezield, en zal zich niet zoo gemakkelijk laten schrappen uit liet boek des levens." Tegenover dit oordeel nu, dat aan Turkijes voortbestaan niet zou behoeven te doen wan hopen, staat dat van Engelands eersten mi nister lord Salisbury. Deze beeft gesproken bij een gelegenheid, die steeds de belang stelling van het publiek opwekt, bij den maal tijd van den nieuwen lord-mayor van Londen. Dan is Engelands premier eigenlijk de groote man, en er zijn jaren geweest, dat de rede voering, door hem op dezen dag uitgesproken, door geheel Europa weerklank vond. Dat ook dit jaar het woord, door lord Salisbury te spreken, in spanning werd verbeid, wie zal er aan twijfelen, die weet, hoe de gansche diplomatie van ons werelddeel, en ook daar buiten, want de Noord-Anwtikanen spre ken hun woord mee veryeld is met de toestanden in het oosten van ons werelddeel. En werkelijk, men is verrast geworden door de rede tan Engelands eersten minister. Hij heeft ronduit verklaard, te wanhopen aan het voortbestaan van Turkijete wanhopen ook aan de invoering van de door de Turksche regeering beloofde hervormingen te wanho pen eindelijk aan de mogelijkheid, dat een Mohammedaansche staat zich op den duur in ons werelddeel zou kunnen staande houden. Als de vroegere Engelsche premiers, lord Palmerston en d'Israeli deze woorden eens konden hooren! Hoe hebben ze gepleit voor een onafhankelijk Turkije, en nu komt hun opvolger zulke gevoelens openbaren. Ja, lord Salisbury dacht zeker aan deze voorgangers, toen hij zeideonze vaderen meenden dat het bestaan van Turkije een noodzakelijke voorwaarde was voor het be houd van den vrede van Europa, en zij trachtten dat bestaan door verdragen te ver zekeren door de deelneming aan den Krimoorlog evenzeer. Maar Turkije heeft de gunstige gedachten en verwachtingen, die men er van koesterde, beschaamd, en de ervaring heeft hen teleurgesteld, die aan het voortbestaan van het Turksche rijk gelooven. En van de rijk versierde tafel van den lord-mayor, heeft de sultan van Turkije uit den mond van Engelands eersten minister de waarschuwing moeten hooren, dat hij toch vooral het oor niet moet leenen aan de slechte raadgevers, die hem trachten te overtuigen, dat de mogendheden te verdeeld zijn, om iets van belang tegen hem te onder nemen. Wantwat tot heden niet het ge val was, de mogendheden zijn het omtrent de te volgen gedragslijn volkomen eens. Dat is iets nieuws in de diplomatie, en uit alle landen verneemt men het. En als de moor den en de geruchten van moorden, de opstan den en de geruchten van opstanden in het Turksche rijk niet ophouden, zouden de ver- eenigde machten van ons werelddeel het op timistisch oordeel van professor Vambery wel eens leelijk te schande kunnen maken. Wij zullen afwachten, wat er van al deze zaken komt. Onder de vorsten, wier weg over scherpe doornen gaat, behoort keizer Frans Jozef van Oostenrijk. Zijn leven is rijk aan beproevingen geweest, beproevingen, die zoowel zijn familie als zijn rijk aaugaan. Op zijn ouden dag zijn vijftigjarig jubilé als keizer ligt reeds in bet vei schiet heeft hij nu een ernstig conflict met den gemeenteraad van zijn hoofd stad Weenen. Deze raad dan heeft tot burgemeester be noemd zekeren dr. Lueger, een veel ge ruchtmakend anti-semiet. In ons vrije vader land is de keus der burgemeesters een taak van de kroon, en men moge in deze of gene gemeente eens mopperen over een burge meesterskeus, die niet naar den zin der ge meentenaren is uitgevallen, daar blijft het bij men is gelukkig nog altijd gewoon, zich te onderwerpen aan het gezag. In Oostenrijk -jn dit andersde gemeenteraad benoemt den burgemeester doch de keizer heeft het recht die keus óf te bekrachtigen óf te wraken, Welnu, dezen door den anti-semïetisehen gemeenteraad gekozen volksleider, die door zijn heftige taal veel verbittering beeft opge wekt, kon de keizer niet best dulden. Hij maakte \an zijn vorstelijk recht gebruik en weigerde de benoeming van dr. Lueger goed te keuren. Er moest dus een nieuwe keuze gedaan worden, en de gemeenteraad van Weenen verhief haar creatuur opnieuw ten hoogen zetel. Na dpze handeling werd de gemeenteraad ontbonden veiklaard, hetgeen door de vrien den van dr. Lueger met een sieve Lueger" werd beantwoord. Zoolang er geen nieuwen raad is gekozen, en hierover kunnen eenige maanden verlco- pen, wordt Weenen bestuurd door den stad houder van Neder-Oostenrijk, het gewest, waarin de hoofdstad is gelegen. Het bedenkelijke van de zaak is, dat niet alleen de tegenstanders der Joden, maar dat ook conservatieven van hoogen adel, als prins Lichtenstein, de bekende strijder in school- zaken, op verzet tegen de inzichten der regee ring blijven aandringen. Eerbied voor het gezag aan te kweeken zou op dit oogenblik meer van burgerzin getuigen: een hoop lie den, verbolgen over de nietigverklaring van de burgemeesterskeuze is zelfs doorgedrongen tot op het voorplein van den Hofburg, het keizerlijk paieis, en moest met de bajonet worden teruggedreven. Hier moesten de groo- ten juist een goed voorbeeld geven. SCHIEDAM, 16 November 1895. Bij kon. besluit is, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend aan W. N. Cool als heem raad van liet heemraadschap van Nieuw- Mathenesse c. a., provincie Zuid-Holland. Ingevolge koninklijke machtiging is de heer Karei Auer eikend en toegelaten als con sulair agent der Vereenigde Staten \an Amerika te Makassar. De heer G. C. Lernbke, bij koninklijk be sluit, van 2 Aug. 1895 no. 49 benoemd tot consul te Managua, ss in die hoedanigheid door de tegeeiing der republiek Nicaragua eikend. De minister van financiën heeft bekend gemaakt lo. dat in de maand Januari 1896 kunnen worden aangesteld twee surnumerairs bij den dienst van 's rijks schatkist 2o, dat op Vrijdag den 27sten December, en zoo noodig op daaropvolgende dagen, in het gebouw van het departement van finan cien, te 's-Gravenhage, zal worden afgenomen het bij koninklijk besluit van 30 October 1886 no. 20 omschreven vergelijkend examen. (Stct.) Den 'ln November j.l. was door de regee ring aan de Nedeilandsche Bank wegens te verstrekken voorschotten in onderpand ge geven een bedrag van f 0,000,006 in schat kistbiljetten. Op genoemden dag was in omloop een bedrag van f10,500,000 sn schat kistpromessen. Naar wij vernemen, zal in liet begin der volgende week de commissie van rapporteurs uit de Tweede Kamer der Staten-Generaal over het kieswetontwerp bijeenkomen tot vaststelling van het voorloopig verslag der Kamer, zoodat de verschijning er van binuen- koit kan worden te gemoet gezien. D Het door elke provincie te dragen aandeel in de lichting der nationale militie van 1896, ten bedrage van '11,000 man (waaronder 600 voor den zeedienst) ingevolge het kon. be sluit van 25 October 1895, opgertomeu in de St.-Gt. no. 268 bedraagt: Provincie Noord-Brabant opgelegd aandeel 1252, Gelderland 1292, Zuid-Holland 2229, Noord-Holland 1932, Zeeland 507, Utrecht 513, Friesland 862, Overijsel 747, Groningen 700, Drente 320 en Limburg 646. Totaal 11,000. Aau de Tweede Kamer is een adres ge richt door het Leidsch Studentenkorps, om ook van zijne zijde het behoud van het Ethno- graphisch Museum voor Leiden te bepleiten. Hoezeer ook het korps eene betere huisves ting voor dat tot nu toe verwaarloosd museum wenscht, het zou ten diepste betreuren, in dien deze elders dan in Leiden verstrekt werd. Het Museum van Ethnographie heeft zijn ontstaan te danken aan de behoefte van het onderwijs; het is voor de beoefening der etfmoiogie even noodig als eene bibliotheek voor den taalgeleerde. Eene verplaatsing naar 's-Gravenhage zou het aan zijne bestemming onttrekken en het van wetenschappelijke in richting allengs tot rariteiten-verzameling doen worden. Men kan niet met redelijken grond bewe ren, dat in Leiden geen geschikte plaats te vinden is. In het twee hectaren groote Van- der-Werff-park is nog wel voor twee musea plaats. En ten overvloede heeft de Leidsche gemeenteraad nog een zeer geschikt terrein elders aangeboden voor het geval dat de

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1895 | | pagina 1