n A0. 1895. Woensdag 18 December. N°. 8942. Tweede Blad. Binnenlandsche Berichten. 1 egenenyeertigste Jaargang. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag, UITGEVER: J. ODÉ. G0ÜHA Abonnementsprijs, per kwartaal Franco per post, door het geheele Rijk Afzonderlijke nommers TWEEDE KAMER OERSTATEN-GENERAAL. Zitting van 14 December. De beraadslaging werd voortgezet over hoofdstuk marine der staatsbegrooting. De heer Roessingh betwistte den wette- lijken grondslag der buitgelden bij de marine en kon niet toegeven dat deze gelden moeten worden behouden als een aanmoedi ging tot plichtsbetrachting en waakzaamheid onzer marine. Hij stond afschaffing der buit gelden voor. De heer Van Karnebeek bepleitte de bil lijkheid van een bijdrage uit de Indische geldmiddelen in de kosten van onze zeemacht in de Indische wateren en critiseerde voorts als onzeewaardig en ook als onwaardig om als koninklijk jacht dienst te doen het stoom schip de Falk, waarmede onze Koninginnen de reis naar Engeland hebben gemaakt. De heer Rutgers van Rozenburg oordeelde dat veel te weinig gedaan wordt in het be lang van ons marinemateriaal, uit misplaat ste zuinigheid, ontkennende dat de tegen woordige financieele omstandigheden een verwaarloozing van het marinemateriaal wet tigen. De regeering sluite een leening van 34 millioen, waarvan de aflossing zoodanig ge regeld worde, dat zij ons nagesla^jit nietdrukt, en restaureere daarmede onze marine, waar mede wij thans een droevig figuur maken. De heer Bahlmann stond eveneens aan bouw van schepen voor, mits Indië minstens l'/s millioen bijdrage, en wenschte het plan var. aanbouw van schepen van den minister over 6 jaar te verdeelen. Voorts vroeg ook deze spreker verbetering in zake het passa gieren van het scheepsvolk. De heer Staalman bestreed de enorme som, die jaarlijks aan de marine besteed wordt, zonder eenig degelijk resultaat. Hij drong ook aan op beperking der kosten voor oud en verouderd materieel en vroeg eveneens inlichtingen omtrent de zeewaardigheid van bet jacht de Valk, vooï welks herstelling op deze begrooting f 9700 is uitgetrokken. Spreker drong aan op lotsverbetering van onderofficieren der marine. Hy klaagde over liet moreel gehalte van het marinepersoneel, de officieren daaronder begrepen. Hjj trok vooral te velde tegen het mis bruik van sterken drank en de tallooze vecht- n, waarbij het mes de hoofdrol speelt. Over t algemeen klaagde hij dat de jeugdige officieren in losbandigheid voorgaan. In naam der humaniteit vroeg hy den minister ver- fe 'f rinte brengen in de door hem geschetste toestanden. Door den heer Smit werden aanbevolen de Wangen van de iulandsche nijverheid bij leveringen voor de marine. De minister van marine deelde mede dat toor de regeling der Indische bijdrage voor de marine de Indische regeering wordt ge boord dat de organisatie der zeemacht wordt voorbereiddat do verhooging der bijdrage tot toelating aan het Marine-Instituut bezwaar beeft; ;at de regeling van het passagieren tooet blijven in handen der commandanten; dat verandering en regeling der buitgelden tol worden overwogen; dat de kwestie der zal worden onderzocht; dat de ƒ1.85. - 2.50. - 0.10. BUREAU: BOTER8TRAAT ÏO. Advertentieprijs van 110 gewone regels met inbegrip van eene Courant1.10' Iedere gewone regel meer0.10 Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend. regeling van den stoomvaartdienst bij de Kamer is ingekomen. De minister stelde het moreel gedrag der officieren boven zijn lof, al zijn er ook uit zonderingen, en meende dat de heer Staal man voor enkele gevallen een smet werpt op het geheele officierskorps, waartegen de mi nister protesteert. Hij wees op maatregelen tot verbetering van het moreel der minderen. De minister beloofde zooveel mogelijk de inrichting der schepen aan de binnenlandsche nijverheid op te dragen. Over de reis met de Valk was de Regentes zeer tevreden en het schip is nog alleszins bruikbaar. De heer Staalman verklaarde 's ministers lofspraak op het gedrag der officieren onbe wezen. Het algemeen debat is gesloten. Bij de artikelen betreurden de heeren Heldt en Staalman de uitsluiting der schrijvers van de loonsverhooging bij de rijkswerven. De minister zal op hunne belangen letten'. De heeren Zijlma en Veegens vroegen op dracht der levering van gort aan de inlandsche nijverheid. Maandag voortzetting. Zitting van 46 December. Marinebegrooting. Bij de afdeeling loodswezen voegt de heer Giïyot zich bij de wenschen van den handel naar verbetering der verlichting van den Rotterdamschen waterweg ter bespoediging van het binnenvallen der schepen en ter voor koming van gevaren bij mist. Het branden van het licht op het Noorderhoofd moet steeds verzekerd zijn en de capaciteit van het licht moet vergroot worden, wil de verlichting van den Waterweg naar den eisch ingericht zijn. De minister draagt de verantwoordelijkheid voor de bestendiging van den bestaanden toe stand. De heer Plate betoogde de wenscheiijkheid van de overbrenging van het loodswezen van marine naar waterstaat, en sloot zich aan bij den heer Guyot, vooral aantoonende dat de ontwikkeling van de scheepvaart het veilig binnenkomen noodzakelijk maakt. Hij vroeg, evenals de heer Guyot, nader onderzoek met raadpleging van gezagvoerders uit de koop vaardijvloot. De minister handhaafde zijn standpunt, dat het gevaar voor menschenlevens en raa- terieele schade zal vergrooten bij vergemak- keling van het binnenloopen van schepen. Hij acht de bestaande verlichting dus vol doende voor de veiligheid en even gevaarlijk de plaatsing van mistsignalen aan den ingang van den Waterweg. De minister is bereid de zaak te overwegen, maar noodig is 't niet, en deelde mede dat met Januari door waterstaat een nieuwe lichtopstand wordt geplaatst. Laatstgenoemd departement is tegen het overbrengen van het loodswezen van marine naar waterstaat. De heer Guyot repliceerde dat de commissie van rapporteurs om verschillende redenen afziet orn een uitspraak van de Kamer uit te lokken en hoopte dat, door afstemming van den post voor verbetering van den lichtop stand, marine zich de verlichting van den Waterweg nader zou aantrekken. De minister verklaarde hierop geen uitzicht te kunnen geven. De heer Van Gijn dankte deri minister voor de wijze waarop deze medewerkte tot herstel van de gevolgen van een verzuim van het loodswezen in de Dordtschen Waterweg. De Kamer verwierp met 46 tegen 16 stem men het amendement der commissie om f15,000 te schrappen voor kustwachtmate- rieel voor defensie. De begrootingen van marine en de nationale schuld zijn aangenomen, laatstgemelde nadat de minister van financiën aan den heer Rut gers van Rozenburg geantwoord had, dat de geweren-ieening op korten termijn zal worden gecombineerd met een grootere leening. De behandeling van hoofdstuk financiën is begonnen. Daarbij werd aangedrongen door den heer Smeenge op verlaging van de scheepsmeting- rechten door den heer Meesters op instelling van een plaatsvervangend voorzitter van den beroepsraad der vermogensbelasting, en ver der protesteerde de heer Van Dedem tegen de opdrijving van traktementen van ambte naren. Avondzitting van 16 December. Voortzetting debat hoofdstuk financiën. De heer Bahlmann, het onbetrouwbare dei- statistieken van in-, uit- en doorvoer hier te lande betoogende, levert een pleidooi voor protectie, inzonderheid voor graanrechten, met 'toog op onzen kwijnenden handel. Het best acht hij een radicale herziening van ons doua netarief, doch daar dit op 't oogenbük on doenlijk is, dringt hij aan op een handelssta tistiek bij 't sluiten van handelstractaten. De heer F. van Bylandt wenscht het tarief naar de waarde te vervangen door een tarief naar het gewicht en vraagt den minister het initiatief te willen nemen voor een nieuwe internationale verkeersregeling. De heer Willinge, de klachten over de uitvoering en de toepassing der wet op de vermogensbelasting besprekende, acht die over liet fiscaal optreden der ambtenaren en die ten aanzien der geheimhouding zeer over dreven en ongegrondten opzichte der open baarmaking van de beslissingen der raden van beroep evenwel gaat de minister z. i. vari een verkeerd standpunt uit, daar niet gepu bliceerd worden die uitspraken, welke niet in 't voordeel der administratie zijn. Voorts dringt spreker aan op traktementsverhooging der mindere ambtenaren. De heer Dobbelman betoogt dat ook vele eerlijke handelaren klagen over 't fiscaal op treden der ambtenaren en deelt het gevoelen des heeren Van Bylandt in zake heffing van het gewicht. De heer Drucker dringt aan op meer vast heid en zekerheid in het kadaster, dat z. i. ook een rechtskund g karakter behoort te hebben. De heer Rink, zich aansluitende bij de klachten betreffende het fiscaal optreden der ambtenaren, dringt aan op betere voorziening by het deballeeren der goederen voor de visi tatie. Spreker keurt het af, dat de in de zaak betrokken inspecteurs tevens zyn aangewezen om uitspraak te doen als voorzitters der com missie van beoordeeling. De heer Goeman Borgesius laakt den verre- gaanden ijver om de bij overlijden gebleken te lage aangifte in de vermogensbelasting, op de erfgenamen te verhalen, waarvan spre ker enkele bewijzen aanvoert. Ook klaagt spreker over schending der geheimhouding en over het invloed oefenen op de uitspraak der raden van beroep. De heer Plate komt op tegen de vele klach ten aan het adres van dezen minister van financiën, die integendeel lof verdient, even als zijne ambtenaren. Spreker waarschuwt tegen te voorbarig oordeel en raadt aan, dit nog eenigen tijd op te schorten. De discussie wordt nu verdaagd tot mor genochtend 11 uur; alsdan is de minister aan het woord. SCHIEDAM, 17 December 1805. De minister van financiën maakt bekend, dat het saldo van 's rijks schatkist op 14 dezer bedroeg bij de Nederlandsche Bank f 2,475,287.52 en bij de betaalmeesters - 2,204,295.96 Te zamea4,679,583.48. Bescherming van minderjarigen. Omtrent de prijsvraag welke wordt ge acht uitgeschreven te zijn 31 Dec. 1895 voor de bescherming van minderjarigen deelt de heer 11. Pierson, namens het bestuur van ïTalitha Kumi, in de Bode der Seldring- gcstichten o. a. het volgende mede De commissie is tot de volgende beschrijving van de vereischten gekomen, welke aan de beantwoording der prijsvraag zullen worden gesteld. Men verlangt een onderzoek omtrent de vraag, hoe de Nederlandsche wetgeving behoort te worden gewijzigd of aangevuld om de bescher ming van den persoon van in en buiten echt geboren kinderen, gedurende hunne minderjarig heid, voldoende te verzekeren, van welk onder zoek de uitkomsten in geformuleerde wetsartike len moeten worden nedergelegd, mot eene opgave van de gebezigde literatuur en eene uiteenzet ting van hetgeen in andere landen in de laatste jaren te dien aanzien op wetgevend gebied belangrijks is verricht of voorbereid. Ter nadere bepaling van de grenzen der vraag wordt medegedeeld, dat de behandeling van de onderwerpen, waarin bij het Wetboek van Straf recht is voorzien, van leerplicht en van maat regelen ten aanzien van minderjarigen in fabrie ken en op werkplaatsen te nemen, is uitgesloten en wordt de aandacht gevestigd op de volgende vragen, welke men onder andere beantwoord wenscht te zien 1. Is de macht van hen, die wettelijk be last zijn met de zorg voor den persoon van den minderjarige, voldoende geregeld? 2. In welke gevallen behoort de oveiheid zich met de handelingen van ouders of voogden tegenover wettige kinderen in te laten en hoever behoort in die gevallen hare bemoeiing zich uit te strekken? 3. Op welke wijze behooren de belangen der buiten huwelijk geboren kinderen van overheids wege te worden gewaarborgd, ook tegenover de moeder en tegenover den man, die het kind als het zijne erkent 4. In hoeverre behoort, niet het oog op de belangen van natuurlijke kinderen, het onder zoek van het vaderschap te worden toegelaten en geregeld

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1895 | | pagina 5