Feuilleton.
De strijd om het bestaan.
A". 1896
Zaterdag 11 Januari.
N°. 8957.
1ST egenenveertigste
Jaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag,
UITGEVER: J. ODÉ.
jBaitciilaiidselie Berichten.
Abonnementsprijs, per kwartaal
Franco per post, door het geheele Rgk
Afzonderlijke nommers
f 1.85.
- 2.50.
- 0.10.
BOTKHDTH A A T 70.
Advertentieprijs van 110 gewone regels mat
inbegrip van eene Courantf 1.10.
Iedere gewone regel meer- 0.10.
Driemaal geplaatst -wordt tegen tweemaal berekend.
DDITSCIUASD.
Men beweert dat keizer Wilhelm last heeft
gegeven om de organisatie der troepen in de
Duitsche bezittingen in Afrika te wijzigen.
Zij zouden in het vervolg ressorteeren onder
de koloniale afdeeling van het ministerie van
buitenlandsche zaken.
Bij de beraadslagingen, in de Rijksdagszit-
iing van gisteren, over het ontwerp eener
beurswet, heeft de minister Von Berlepsch de
noodzakelijkheid betoogd van het bestaan van
het beurscommissariaat en het beursregister.
Hij deed opmerken dat de termijnhandel meer
voordeel oplevert dan nadeel, maar in geen ge-
Ta! in botsing komen mag met de werkelijke
belangen van de producenten en de consu
menten. De wettelijke verplichting om eene
■waarborgsom te storten, moet voornamelijk
dienen om aan het buiten den handel staande
publiek eene betere bescherming te verschaf
fen tegen het verloren gaan van de fondsen
die dat publiek in deposito heeft gegeven.
Von Kanitz begroette het wetsvoorstel met
ingenomenheid, maar verklaarde een aantal
scherpere bepalingen tegen bestaande euvelen
noodig te achten.
Bij de behandeling van het vraagstuk der
toelating van buitenlandsche waarden, ver-
klaaide Von Kanitz onder levendige toejui
chingen van de geheele vergadering dat de
krachtige wijze waarop in den laatsten tijd
de rijksiegeering in het buitenland opgetre
den is tot bescherming van de belangen van
het Duitsche volk, algemeen bijval heelt ge
vonden.
De Berlijnsche correspondent der N. R. Cl.
scluijft van gisteren:
Ook heden kan ik slechts herhalen wat ik
gisteren al heb geseind. De ernstige Duitsche
pers en politici nemen de Engelsche wape
ningen ter zee uiterst kalmpjes, bijna spot
tend op, en spreken van een «dramatische
vertooning voor de galerij om een leelijk,
voor het nationaal gevoel van de Engelsehen
beschamend tafereel te doen vergeten."
In de vaak als officieus orgaan optredende
Rerliner Politische Nachrichten wordt heden
verklaard: sWie zich in eene zoo geïsoleerde
positie bevindt als Engeland, en bovendien
zoo weiuig er op voorbereid is stand te hou
den tegenover de uiterste consequentiën van
de politiek van gewelddadigheden waarvan hij
een liefhebber is, dien blijft geen andere
keuze over dan kort en goed af te zien van
het doorzetten van plannen, door het hard
nekkig vasthouden waarvan hij dreigt ver
wikkeld te geraken in onafzienbare botsingen.
Als aan gene zijde van het Kanaal de
hatelijke onaangenaamheden hoofdzakelijk
tegen Duitschland worden gericht, dan weet
men daar toch volmaakt nauwkeurig dat
Duitschland, vlak tegenovergesteld aan Enge
land ;n zijne opvatting van de Transvaal-
aangelegenheid, niet alleen staat, maar tame
lijk wel het geheele continent, om van de
Vereenigde Staten van Amerika niet te spre
ken, achter zich heeft. Wat er dan ook ge-
meid wordt nopens demonstration van de
Engelsche vloot, samensprekingen bij het
ministerie van oorlog, gisting in de Kaap
kolonie enz., dat alles is niet waard in ernst
te worden opgenomen Ah snuggere men-
schen van zaken verstaan de Engelschen de
kunst van het rekenen te goed, om zich lan
ger dan onvoorwaardelijk noodzakelijk is
bezig te houden met eene speculatie die
ei kend is mislukt te zijn. In het stadium
waai in de zaak thans gekomen is, is het voor
hen nog slechts zaak den uiterlijken schijn
te redden."
Ook de Vossische Zeitung en de National-
Zeitung meiden thans dat in de ernstige
politieke kringen van Berlijn niets bekend is
van epn voornemen van welke Europeesche
regeering ook om het denkbeeld eener inter
nationale confereutie in zake Transvaal op
te werpen. Wél brengt de vrees, die de Times
voor eene dergelijke conferentie verraadt,
het booze geweten van Engeland ten op
zichte van Transvaal aan het licht. De
mogelijkheid is intusschen niet buitengesloten,
dat door de Transvaalsche regeering de
wensch naar zulk eene conferentie gekoes
terd wordt.
Naar men verneemt, is het bericht der
Times, dat Duitschland een beroep heeft gedaan
op Ruslands bemiddeling, klinkklare onzin. De
onbehouwen uitvallen tegen den persoon van
den Duitschen keizer in de Engelsche pers
worden door alle Duitsche bladen van de
meest uiteenloopende richting eenstemmig
veroordeeld. Overigens verkeert men hier
onder den indruk dat de toestand zijn hoog-
sten graad van spanning thans achter den
rug heeft, en dat nu moet worden afgewacht
welke genoegdoening en schadeloosstelling
Engeland aan Transvaal zal geven.
ENGELAND.
Chamberlain heeft gisteren per telegram
aan sir Hercules Robinson opgedragen aan
Kruger de volgende depêche mede te deelen
»Ik heb van Hare Majesteit de koningin
de opdracht ontvangen aan u mede te deelen
dat Hare Majesteit met voldoening heeft ver
nomen dat gij besloten hebt de krijgsge
vangenen aan Hare regeering uit te leveren.
Deze daad zal strekken tot verhooging van
de eer Uwer Excellentie, en zal bijdragen
tot den vrede in Zuid-Afrika en tot een
eendrachtige samenwerking tusschen de
Engelsche en Hollandsche rassen, welke
noodzakelijk is voor de ontwikkeling en den
bloei van Zuid-Afrika in de toekomst.
Reuter's Agentschap te Londen vei neemt
dat de ïegeering geen berichten heeft ont
vangen aangaande de door president Kruger
gestelde eischen. De aangelegenheid zal onge
twijfeld liet onderweip uitmaken van lang-
dui ige ondei handelingen tusschen sir Heicules
Robinson en de Transvaalsche ïegeering.
Een officieel telegram van sir Hercules Ro
binson aan Chamberlain behelst dat de admi
nistrateur van Matahelenland Woensdag ge
seind heeft dat er hoegenaamd geen waarheid
ligt in de geruchten over vijandelijke bewe
gingen in Rhodesia tegen Transvaal.
Het agentschap verneemt voorts uit authen
tieke bron dat het gisteren te Londen loo-
pende gerucht, volgens hetwelk Engeland
de Delagoa-baai gekocht zou hebben van
Poitugal, ten eenenmale ongegrond is.
De Duitsche gezant te Londen, graaf Hatz-
feldt, heeft een bezoek gebracht aan liet mi
nisterie van buitenlandsche zaken, en een
langdurig onderhoud gehad met lord Salisbury.
De meerderheid van de bladen erkent en
huldigt de edelmoedigheid en staatsmans
wijsheid die Kruger heeft betoond door de
krijgsgevangenen uit te leieren.
De Daily Chronicle legt er echter krachti
ger nadruk op dan ooit, dat de Engelsche
regeering ze volgens de bestaande oorlogs-
wetten of strafwetten, die het blad aanhaalt,
behoort te vervolgen. D.iaientegen waar
schuwt dat blad ertegen om als helden te
bestempelen mannen die den naam van Brit
ten en het Bin he leger door het slijk heb
ben gesleurd. Hoog prijst de Daily Chronicle
Roman van Reinhold Ortmann.
20.
De laatste woorden werden zeer zacht, bijna
onhoorbaar uitgesproken. De door haar goed
bestudeerde rol viel blijkbaar het arme meisje
te zwaar. Artois verkreeg echter daardoor moed
zijne aanvankelijke zege te vervolgen en opeen
wannen, milden toon te antwoorden
«Uw antwoord, dierbare Ingeboig, verrast
mij minder dan gij misschien denkt. Onze vriend
schap is nog zoo jong en gij zult onder den
druk der zoo moeilijke omstandigheden, waarin
gij den laatsten tijd hebt doorgebracht, niet
hebben kunnen beseffen, welke heerlijke uitkomst
-Ji door de liefde wordt bereid. Hadden diezelfde
omstandigheden het niet verhinderd, dan had
-ik ook veel liever gezwegen en u tijd gegeven
om tot het volle besef te komen van dien be-
teien toestand. Maar om uwentwil meende ik
eeno beslissing niet lunger te mogen uitstellen,
eene vetklaiing namelijk van mijne zijde, dat
hoogachting en dankbaarheid hier onfeilbaar
moeten leiden tot nog hoogere, edeler gevoelens.
Ook bij u moet dit het geval zijn, en ook dan,
als de wereld u reeds als mijne gade aanziet,
zal ik de tiouwe, dankbare vuend blijven totdat
het u bevalt mij uit eigen beweging de hoogere
lechten van den echtgenoot toe te kennen. Zijt
gij met deze vei klaring tevreden, Ingeborg l
En zoudt gij nu kunnen besluiten de u niet
liefde en toowijding aangeboden hand aan te
nemen
«Ja," lispelde zij, en Artois gaf haar het eer
ste bewijs van ridderlijke gezindheid door zich
geen andere vrijheid te veroorlooven dan hare
hand te grijpen en er een kus op te drukken.
Zij rilde, toen zij dit koele bewijs van gehui
chelde liefde zich moest laten welgevallen en
dacht aan den heeten kus, die Duringhoffen kort
te voren op hare vingeren gedrukt had. En niet
in staat zich langer in te houden, bedekte zij
de oogen met de vrij gebleven hnkeihand en
barsote in snikken uit.
Aitois zocht haar mood in te spreken, doch
eerst na eene wijle kieeg zij hare zelfbeheersching
terug en sprak zij
«Ga nu been, doctor. Als vader terugkomt,
zal ik hem alles zeggen."
«Dat zou ik toch niet doen, liefste Ingeborg.
Uw vader moet niet eerst van u vernemen wat
hier tijdens zijn afzijn gebeurd is. Laat dat liever
aan mij over."
«Maar het hindert mij, dit voor hem verbor
gen te houden. IIy zou er mij terecht een ver
wijt van maken, en dit moet ik nu vooral voor
komen."
«Ik versta u en heb eerbied voor uw kiesch
gevoel. Ik denk er dan ook niet aan hem lang
in het onzekere te laten, in het ergste geval
slechts enkele uren. Nog dezen avond wil k,
als hij mij tenminste een gesprek onder vier
oogen toestaat, mij voor hem verkleien."
sGoed dan. Ik wil uwen raad volgen. Maar
dan zal het toch noodig zijn, dat gij nu heen
gaat. Hij kan elk oogenblik terugkeeren."
Daartegen kon Artois niets inbrengen Na
haar nog eenmaal teeder de hand to hebben
gekust, wilde hij heengaan, maar keerde zich
nog eenmaal om, om, als 't waie terloops, op
te meiken «Mijn bezoek kan voor den professor
immers niets verdachts hebben, daar ik niet de
eenige ben, die door u ontvangen is? Duiing-
hoffen kwam mij aan de trap tegen. Dien liebt
gij immers ook al te woord gestaan, niet waar 7"
oja, en die toevallige ontmoeting was mij
welkom. Ik had bij hem iets goed te maken."
«Ah, was hij daarom zoo in de wolken Hij
sprak over u met zooveel geestdrift, dat de
dochter van don deurwaarder Leubuscher het
niet had moeten hooren."
Ingeborg keek een weinig verrast op.
«De dochter van een deurwaarder hei vatte
Ingeborg, «En waarom niet Wat heb ik met
dat meisje te maken?"
«Gij natuurlijk niets, maar de heer During
hoffen dee te meer. Ik meen te weten dat tus
schen hem en dit meisje betrekkingen bestaan,
die
«De persoonlijke betrekkingen van uw vriend