J
De strijd om het bestaan.
A1836.
Vrijdag 28 February
N°. g 91.
KENNISGEVING
KENNISGEVING.
Feuilleton.
3Sreg,en©nve©rtig,st© .Taargan»,
Buiteiilaiidsclie Berichten.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag,
[JIT(t EY R ODÉ.
Abonnementsprijs, per kwartaal
Franco per post, door het geheel» Rijk
Afzonderlijke nommers
f 1.85.
- 2.50.
- 0.10.
II B A r BOT KR ft TM A AT SO.
Advertentieprijs: van 110 gewone regels met
inbegrip van eene Courant1.10.
Iedere gewone regel meer- 0.10.
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
J.
^Inrichtingen «elke gevaar, schade of
hinder kunnen veroorzaken.
Burgemeester in wethouders van
Schiedam,
Gezien liet verzoek van M. C. PREISSER,
om vergunning tot oprichting van een
-xoutery en rookery van vleesch, in het
pand aan het Broersveld no. 11, kadaster
sectie B no. 2577.
Gelet op de artt. 6 en 7 der wet van den
2den Juni 1875 (staatsblad n". 95)
Doen te weten
Dat voormeld vwzoek met de bijlagen
op de secretarie der gemeente is ter visie
-gelegd;
dat op üonderdag den ISden Maart
•a.s., des namiddags ten 2 ure, ten raadhuize
gelegenheid zal worden gegeven, om bezwa
ren tegen het toestaan van dat verzoek in te
brengen en die mondeling of schriftelijk toe
te lichtenen
dat gedurende drie dagen vóór het tijd
stip hierboven genoemd, op de secretarie der
gemeente, van de schrifturen, die ter zake
mochten zijn ingekomen, kennis kan worden
genomen.
En is hiervan afkondiging gesel waar
het behoort, den 27sten Februari 1896.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
VERSTEEG.
t JDe secretaris
VERNÈDE.
Oproeping In activiteit van de Zce-
mlIIctens-Verlofgangers der
LICHTING van 1894.
De Burgemeester van Schiedam,
Gelet op de circulaire van den heer Commis
saris der Koningin in de provincie Zuid-Holland
van 10 Febiuari j.J„ A No. 310 2de Afd.
(Provinciaal Blad No. 8)
Brengt bij dezen ter kennis van de daarbij be
langhebbenden
dat bij Koninklijk besluit van 25 Januari 1896,
no. 24, de Minister van Marine is gemachtigd, om
de 7Pemiliciens-verlofgangers dor lichting van 1894
voor den tijd van zes weken in werkelijken dienst
te doen oproepen, en hunne opkomst de bepalpn op
de dagen van 18 lot en met 23 April van dit jaar,
naar gelang van de provinciën waai in zij woon
achtig zijn
dat op grond hiervan door genoemden Minister
is vastgesteld, dat de opkomst zal plaats hebben
vooi de miliciens, die wonen of, in geval van ver
blijf buitenslands, te voren liet laatst gewoond
hebben
in de provinciën Groningen en Friesland, op
18 April
Drente, Overijsel, en Gel
derland, op 20 April;
Utrecht, Noord-Brabant, Zee
land en Limburg,op 21 April
provincie Noord-IIolland, op 22 April
en
b Zind-Holland, op 23 April
1896;
dat de plaats waar al de opgeroepenen moeien
opkomen, is de Directie der Maiine te Willemsoord
en /ij zich, elk op den voor hem bepaalden datum
behooren aan te melden bij den Comman lant van
IJarer Majesleits wachtschip aldaarvoor zuo-
veel (iit mogelijk is ten 12 ure des middags
gekleed in de bij hun vertrek met onbepaald ver
lof medegenomen kleedingstukken en vooizien van
hunne verlofpassen en zakboekjes, met dien ver
stande, dat zij zich daartoe sleclus dan den vori-
gen dag op reis behoeven te begeven, wanneer de
plaats van bestemming niet binnen éen dag kan
worden bereikt.
Vooits wordt den betrokken veilofgangers ver
wittigd, dat zij zich vooraf ter Gemeente-Secrelarie
moeten vet voegen, zoowel tot bet afteekenen van
hun verlofpas als tot het ontvangen van de passa
gebiljetten en daggelden waarop zij blijken zullen
aanspraak te hebben dat zij, in gebreke blijvende
op den bepaalden dag onder dij wapenen te komen,
bij hunne latere opkomst zooveel langer in dienst
worden gehouden en zij, aan de oproeping niet
voldoende, als deserteur zullen worden behan
deld en dat zij, wegens ziekte of gebreken aan
de oproeping niet kunnende voldoen, daaivan
moeton doen blijken door eene ter Gemeeute-
Secietarie over te leggen qenceshundige vei klaring,
ondur verplichting zich, na hun hei stel onverwijld
aan boord van het wachtschip te Willemsoord
aan te melden.
Na deze openbare kennisgeving worden de
betrokken miliciens geacht van hunne verplich
ting kennis te dragen, waardoor zij gehouden
zijn, zonder verdere oproeping, aan de voorschre
ven opkomst te voldoen, zoodut zij later geene
onwetendheid ten deze zullen kunnen voorwenden.
Schiedam, den 27sten Februari 1896.
De burgemeester voornoemd
VERSTEEG.
DUITSCHLAND.
De voormalige gezant bij het Russische
bof, adjudant-generaal You Wei der, is door
keizer Nicolaas uitgenoodigd om naar Peters*
T> g te komen. Voor zijn vertrek heeft keizer
Wilhelm Von Werder een brief aan den
czaar medegegeven.
De commissie uit den Rijksdag voor het
Burgerlijk Wetboek heeft, na een uitvoerige
discussie, besloten 240, volgens liet ont
werp luidendesis van eene schuld, ingevolge
wettelijk voorschrift, lente verschuldigd, dan
is die, voor zoover niet anders bedongen, te
berekenen tegen 5 percent", dien wetteiijken
rentevoet te vei lagen tot 4 percent. Aan
246 werd, met 9 tegen 8 stemmen, toege
voegd de zinsnede: «De verplichting tot
schadevergoeding strekt zich uit tot eene
schade, welker ontstaan buiten het bereik
der waarschijnlijkheid lag, of naar de omstan
digheden, die de schuldenaar kende of moest
ken^n, als buiten dit bereik liggend kan
worden beschouwd." De discussie is gevorderd
tot 426, zoodat het hoofdstuk rakende ver
plichtingen is afgedaan.
De werkstaking in het eonfectievak te
Berlijn is nu werkelijk geëindigd, zoowel ten
gevolge van de onderlinge verdeeldheid der
werkstakeis als van de algeheele ontstentenis
eener weerstandskas. Reeds nu hebben de
werkstakers 700 000 matk schade geleden.
Ook de werkstaking der timmerlieden loopt
ten einde, maar daar hebben tenminste de
patroons bijna alle eischen hunner werklieden
ingewilligd.
Nu weer is eene werkstaking uitgebroken
onder de slotenmakers en smeden en onder
het personeel der groote pianofabriek van
Bechstein.
BE^GIE.
Het tabakswetsontwerp is thans door da
Kamer bij eerste lezing aangenomen.
De minister van financiën, De Smet de
Naeyer, is benoemd tot voorzitter van den
ministerraad. De afgetreden minister-presi
dent De Burlet is benoemd tot buitengewoon
gezant en gevolmachtigd minister te Lissabon.
ENGELAND.
Lord Salisbury verdedigde zich Dinsdag itt
he. Hoogerhuis tegen het verwijt dat hij in
zijne redevoeringen in het laatst van het
vorige jaar iets zou gezegd hebben ten gunste
van piotectie. Ilij geloofde niet dat bescher
mende rechten op levensmiddelen vooreerst
in Engeland konden overwogen worden, om
dat de consumenten zouden zeggen dat hunne
belangen werden opgeofferd aan de belangen
der landeigenaars. Op de economische zijde
der kwestie wilde hij niet verder ingaan,
Roman van Reïnhold Obtmann.
33.
Die wooiden riepen in Artois zonderlinge aan
doeningen op. De zoo lang met moeite beteu
gelde hartstocht vlamde eensklaps in lichtelaaie
op, maar trad veel minder onverholen te voor
schijn dan bij baar. Hoe onvoorzichtiger en
stouter zij zich uitliet, des te nadenkender en
zorgvoller scheen hij to worden.
«Spreek zachter, Edith," waarschuwde hij,
teen der bedienden zou het kunnen hooren, on
dan laten wij de zaak eens kalm bespreken.
Wat gij daar in uitzicht stelt was zeker heerlijk,
maar het is helaas niet uitvoerbaar. Aan
genomen dat niets mij hier terughield, noch
mijne betrekking, noch mijne vooruitzichten, waar
heen zullen wij vluchten, waarvan zullen wij
leven? Gij weet, wanneer de armoede de deur
inkomt, dan vlucht de liefde het venster uit."
«Ik zei u immers al, dat wij niet met ledige
handen behoeven heen te gaan Hoe wij aan
geld zullen komen, daarover hebt gij u niette
bekommeren ik zal zorgen dat bet daaraan op
zijn tijd niet zal ontbreken. Negen duizend mark
hebt gij volgens uw zeggen noodig om den wis
sel in te lossen, nog tien duizend zullen voor-
Iongig voldoende zijn om ons te vi ij waren tegen
armoede. Wat later gebeuren moet, daarover
hebben wij ons liet hoofd nog niet te breken. Gij
zijt jong en bij de band. Het zal u niet moeilijk
vallen een bestaan voor ons te vinden."
«Hot is u dus ernst met dit avontuurlijk plan?
En gij ziet kans om het reeds spoedig tot uit
voering te brengen?"
«De ptofessor reist na enkele dagen naar
Weenen, waar hij eenige weken zal moeten ver
toeven. Als wij van deze gelegenheid geen gebruik
maken, dan zal zij zich later misschien nooit
weer voordoen."
«En gij wilt mij de gevraagde negenduizend
mark alleen geven wanneer ik beloof met u te
vluchten
Zij scheen hem tot in de ziel te willen lezen,
met zoo doordringenden blik staarde/ij hem aan.
«Zeker, alleen onder die voorwaarde", ant
woordde zij langzaam. Denkt gij dat ik het
voor niets zou willen doen? Maar wat beteekent
die vraag? 'tls hier af of aan en uw hart, geen
koude berekening moet den doorslag geven."
«Als mijn gevoel alleen moest beslissen, liefste
Edith," hervatte hij snel, «dan zou ik al lang
van heeler harte ja gezegd hebben. Maar wij
dienen toch het verstand een woordje mee te
laten spieken en daarom moet ik u verzoeken
om een korten tijd van beraad. Binnen hoeveel
tijd kunt gij die negen ik wil zeggen, die
twintig duizend mark verschaffen 7"
«Binnen een uur, als ik dat wilde."
«En de toebereidselen tot ons veitiek zouden
nog minder tijd vereischen. Welaan, binnen twee
maal vier en twintig uien zult gij van mij hoo
ren."
Edith haalde diep adem. Haar gelaat, dat zich
door overspanning hooger gekleurd had, nam weer
da gewone koude uitdrukking aan.
«Ik zai wachten," sprak zij nauw hoorbaar,
«Maar bedenk u wel, Sieginund. Ik laat mij dit
maal niet bedt legen. Bekentenissen, als gij zoo
oven mij hebt hooien afleggen, doet eene vrouw
slechts eenmaal in haar leven, en als gij mocht
beproeven ook nu nog valsch spel te spelen, bij
den hemel, liet zou de laatste maal zijn."
«Wat een achterdochtriep hij, terwijl hij
naar zijn hoed greep en daardoor vermeed haar
in de oogen te zien. «Wat er ook gebeuren
moge, ik zal u liet bewijs leveren, dat ik uw
edelmoedig vertrouwen verdien."
Hij kuste hare hand, die zij daarop dadelijk
teiugtrok, en ging heen.
Eenige minuten zag zij hem peinzend na. Toen
streek zij zich over liet voorhoofd alsof zij een
drukkend gevoel vandaar wilde verwijderen en
sprak zacht: «Hij zint op een uitweg, daar is
geen twijfel aan Maar hij vergeet dat ik liet
ben. die zijn lot in de hand heeft ik
't Was een stormachtige nacht in Maart en
de regendroppels kletterden akelig eentonig tpgen
de vensterruiten van Valentin Düringhoffen's
«deftig gemeubileerde zaal." Op de met flesschen,
glazen en allerlei vreemd gevormde dislilleer-
weiktuigen bezette tafel brandde nog de lamp,
maar zoo zwak, dat hei haar aan voedsel scheen
te ontbreken, en het vuur in de kachei was bij