fFFTTFFFIT Gemengde Berichten. PER TELEGRAAF. Kerknieuws. Daarna volgde de zegewagen, de sclou" van den optocht. Deze was met zijn roode drapeering, zijn groen en bloemen, keurig mooi. Op het eerste platform zag men op eiken hoek een hellebardier, en daartus- schen de allegorische groepen: de rijwiel industrie (voorzijde) de commissie voor de verbetering der wegen (linkerzijde) de groep van toeristen en roeiers (rechterzijde) en de militaire wielrijders (achterzijde). Op het tweede platform werd de geschiedenis van het rijwiel voorgesteld door een oud man, met een boek in de hand, en omringd door alle beschaafde natiën. Op het derde plat form de Neder!. Maagd met de vlag, haar hand rustende op een rijwiel. Heel aardig en verrassend was het effect der versierde vervormde rijwielen. Wat men al niet zag Groepen wielrijders in de gedaante van witte tulpen wielrijders met witte pruiken en roode pandjassen een rijwiel in den vorm eener witte zwaan met daarnaast loopende Lo- hengrine een hoogen volmaakten Eiffeltoren Mephisto; een vaartuig met passagiers; eeu monnik; een baker met een schreeuwende babyeen Transvaler een wielrijder met een paiapluie van hyacinten en vele geharnaste ridders. Ook in de afdeeling reclame zat veel afwis seling; de reuzenfiets van de firma Stokvis, de zg. Eiffelsafety, trok zeer de aandacht. De cirar-a-bancs, waarin de oud- Hollandsche kapel, en de wagens, waarin de verschillende commissiën hadden plaats genomen, waren in een veelkleurig en vroolijk gewaad gestoken. Vermakelijk was dat deel van den stoet, waarin de verschillende overgangstijdperken van het rijwiel worden voorgesteld. Men zag er o. a. den ouden «kast", maar daarentegen ook den triplet en quadruplet. De bekroningen volgen hier Mededingende Ver een i gingen. Ie prijs, groote gouden medaille, "dAll Right" te Leiden. 2e prijs, verguld zilveren medaille, sSwift" te Schiedam. 3e prijs, verguld zilveren medaille, »Ket- tinggangers" te Haarlem, 4e prijs, zilveren medaille, »E. D. O.", Amsterdam. 5e prijs, zilveren medaille, »T. H. O. R.", Rotterdam. 6e prijs, bronzen medaille, sStalen Ros", Rotterdam. Van de Zuidhollandsche clubs behaalde den 1n prijs, gouden med., sAll Right", Lei den 2n pr., verg. zilv. med., sSwilt", Schie dam 3n prijs, zilv. med., «T. H. O. R.", Rotterdam, 4n prijs, bronzen med., «Stalen Ros", Rotterdam. Extra prijs «Utile Dulci", Den Haag, bestaande uit een tijd meter, uit geloofd door den heer Meichers te Schiedam, voor de geestigste versiering. Van de Amsterdamsche clubs won sE. D. 0." de zilv. med., uitgeloofd door «Amster- damsch Wieliijdersbondslokaal". Voor den schoonst versierden heeren- tweevvieler behaalde den ln prijs Mephis- tofeles (de heer W. F. Wagner te Amsterdam). 2n prijs de wielrijder, die den Eiffeltoren voorstelde. Voor den schoonst versierden damestwee- wieier behaalde den ln prijs mej. Kaiser te Leiden, wier rijwiel met prachtige bogen versierd was. De tweede prijs werd aan een prieel met kind toegekend. Meer persoonsrijwielen. Ie prijs. Een tandempaar, heer en dame, versierd met witte hyacinten. 2e prijs. Twee heeren uit Leiden op tan dem, het wapen dier stad voorstellende. De prijs voor de geestigste groep werd iet toegekend. Den prijs voor de fraaiste groep behaalden de jongedames Van der Laar uit Bloemendaal, voorstellende een bruidsmeisje met pages. Zeer eervolle vermeldingen behaalden Lohengrin en het tandempaar, de heeren Hoogstraten en Van Voort. Een eervolle vermelding behaalde sJames Watt", terwijl mej. Kaiser te Leiden den prijs behaalde, uitgeloofd door mevrouw N. Brummer te Rotterdam, bestemd voor het fraSist versierde rijwiel van een dame-bonds lid, woonachtig in Zuid-Holland. De menschen holden om den stoet nog eens op een andere plek te zien voorbijgaan en dat loonde de moeite wel, want telkens zag men weer wat anders. Het weer had zich onder de bedrijven goed gehouden, maar toen de stoet een uurtje onder weg was, viel er een bui, die heel wat men schen een goed heenkomen deed zoeken. De meesten konden niet onder dak komen en bleven maar in den regen, staan met de goedmoedige onverstooi baarheid van een Hollander die voor zijn plezier »uit" is. Het was jammer voor de mooie bloemenversierin gen en voor de kostuums van de deelnemers, dat de regenbuien zoo onbarmhartig vielen, maar de vroolijke opgewektheid en het humeur van de deelnemers leed er niet onder en uitte zich slechts in een klagelijk uitgeroepen »wat een dag, wat een dag!" van de rood rokken uit de »Papa van Daisy Bell", die ook in den stoet medereden. Om zes uur ongeveer was het corso afge- loopen en trok alles weer naar Haarlem. Het was of er een zwerm sprinkhanen over neer daalden, na een paar uur was alles kaalgegeten en een Haailernsch halletje of een kadetje haast evenveel waard als een tulpenbol in den tijd den windhandel. Hoe ten slotte de heele menschenmassa uit Haarlem is weggekomen, is niet te begrij pen. Het was aan het station van zes uur af een zwarte menschenmenïgte waar men wel over kon loopen. Ieder kwartier ging er een lange trein weg en toch werd er gevochten en gedrongen en geduwd om een plaatsje te veroveren. Dat duurde zoo tot 's avonds laat in die drukte deed zich ook in Amsterdam weer gevoelen als al die schare reizigers uit het station stroomde. Het was op het Damrak een drukte, of het bloemencorso hier was geweest. Geen wonder dat de treinenloop op de fijnen in de buurt van Haarlem in de war was, en dat de trei nen bijna allen drie kwartier of een uur te laat waren. Er zijn van hier naar Haarlem vertrokken dertig extra treinen; de laatste trein uit Haarlem kwam hier ruim kwart over tweeën 's nachts aan. En al die drukte voor een feest, op touw gezet door den Aig. Ned. Wieirijdersbond. Het is waarlijk een vereeniging geworden die mee kan praten. Ze mag tevreden zijn over haar leest en over de propaganda die zij daarmee gemaakt heeft voor de wielersport. Verschillende leden van de diplomatie en personen uit de hooge kringen der residentie zijn in gezelschap het bloemencorso te Haar lem gaan bezichtigen, waartoe voor hen eene tribune beschikbaar was gesteld op een terrein van den heer Van der Vliet, aan den Els- wouderweg. Tusschen Den Haag en Haarlem liepen 10 extra treinen, terwijl de gewone treinen zeer versterkt waren. Zoo verliet o. a. des ochtends de Fransche trein met 24 rijtuigen het station Den Haag in den richting van Haarlem. De laatste trein kwam uit Amsterdam en Haarlem 's nachts bij halftwee te 's-Hage aan. Nr. d. D.) Zooals de Kampioen van 10 April meldde, zou Jaap Eden Zondag voor het eerst op de Seine-baau uitkomen tegen de Fransche be- ruepsrijders. Jacquelin en Goügoltz werden vooral als ge duchte mededingers door hem gevreesd. Een telegram Zondagavond te Haarlem door de Kampioen ontvangen luidde «Jacquelin een, Piette twee, Jaap derde. Jacquelin mooi gewonnen, Movin en Goü goltz kwamen niet uit." Professor Falb's voorspelling van een vreese- lijlse ramp op 29 Maart heeft te Valparaiso (Chili) de menschen zeer ongerust gemaakt, en toen er in den morgen van dien dag bericht kwam van een lichte aardbeving te Lima, werd die ongerustheid nog grooter. Vele inwoners vluchtten de stad uit, naar de bergen, en de acluerblijvenden zochten troost en kracht in het gebed, maar niet in de kerken daar durfde men niet binnengaan uit angst voor een aard beving en de dienst werd in de open lucht ge houden. Er gebeurde echter gelukkig niets. Prof. Falb had zich vergist, evenals de Spaansehe onge- luks-profeet, die onlangs voorspelde dat omstreeks half Maart Spanje, een deel van Portugal, Frank rijk en Duitschland van den aardbodem verdwijnen zouden door een geweldige aëroheten-ontploffmg. Op de Jahde zijn Zaterdagmiddag twee Duit- sclie torpedo-booten met elkander in aanvaring geweest met gevoig dat de eerste met vijf man is gezonken. 's-CRAVESHACE, 14 April. Eerste Kamer. Aangenomen is met 24 tegen 17 stemmen de facultatiefstelling van den eed voor leden der Prov. Staten en gemeente raden voorts zijn aangenomende regeling der gerechtskosten in strafzaken de wijzi ging der wet op het veeartsenqkundig staats toezicht; de regeling der schadeloosstelling bij militaire inundatie en de regeling van het gebruik van stoomtoestellen. Het debat over de personeele belasting is aangevangen. Morgen voortzetting. Ned.-IIerv. Kerk, Het classicaal bestuur van Rotterdam heeft bij besluit van 8 dezer (waarvan heden afschrift is gezonden) het beklag van 11 be- stuurs- of commissieleden van de afdeeling «Schiedam" v/d. Ned. Protestantenbond en van C. A. W. Oranje en echtgenoot onge grond verklaard en het besluit bevestigd waarbij door den Schiedamschen kerkeraad is verklaard, dat zij metterdaad ten duide lijkste getoond hebben zich van de Ned. herv. kerk te hebben afgescheiden. Aan den Recensent der Schicdamscke Courant. U zult mij zeker wel niet kwalijk nemen, dat ik u op uw eeilijk schrijven eeilijk antwoord, want het is mij een behoefte um sommige opmeiktngen in uwe recensie met u ie bespraken. In de recensie van 10 April over mijnen muziekavond maakt u eene opmerking over de onmuzikale wijze van begeleiden, die «dikwijls een crime was om aan te hooien". Als antwoord daarop kan ik li vei zekeren, dat ik niet alleen als zangeres maar ook als pianiste een heel mooi diploma van het Keul.-che Conservatoire bezit en dat ik niet terugdeins voor liet moeilijkste accompagnement, daaibij zeer gemakkelijk naar de hoogte of laagte transponeer, maar ilat ik gewoon ben betere instt umenten te bespelen dan hetgeen er op dien avond in de zaal aanwezig was. Mijne leerlingen zoowel als ik zijn het vol komen met u eens dat liet een crime was daarop te spelen en dat het accompagnement volstrekt niet zoo tot zijn recht kwam als het geval zou zijn geweest, wanneer ik een mooien vleugel tot mijn beschikking had gehad. Hiervoor zal ik een anderen kear natuurlijk zorgen. Daarbij zal h°t u ook gehinderd hebben, dat in die aria uit de sSehopfung" de begeleiding ineens staakteik zal u zeggen waardoor dit kwam. Mej. H., die de aria zong, vergiste zich aan het slot en maakte ineens een andere wen ding, en we! zóo zelfstandig en zeker, dat u het niet schijnt bemerkt te hebben, terwijl u natuur lijk wel moest opmeiken, dat ik niet verder be geleidde en kalm het slot afwachtte, waartoe mej. H. heel geschikt overging, om in deitzeifden toon te eindigen. Vondt u de begeleiding van Biahms' »Sand- triinnchen" te eentonig, dan wil ik u er op wijzen, dat het een eenvoudig wiegeliedje is, wèl zoo mooi zonder accompagnement, een liedje om een lief kindje in slaap te zingen. Wil men het nu begeleiden, dan moet dat wel zoo zacht ïijn als van iemand, die op de teenen sluipt, om dat kalinp, eentonige zingen niet te storen, evenmin ais het kindje, dat daardoor wordt in slaap gesust. Het oud-Vlaamscha iiedeke stel ik mij voor als geneuried bij een spinne wiel. U weet wellicht niet, dat die liedjes indertijd allemaal zonder begeleiding waren: ik zing ze ook nooit andera, daar ik die moderne begelei ding niet mooi er bij vind. Zoo liet ik ook de leerlinge do helft van het liedeken zonder bege leiding zingen, omdat ik merkte, dat ze zeker zong en goed op de toonhoogte bleef. Indien u deze twee liedjes niet mooi gevonden hebt, zoo bestaat er tus-chen uwe en mijne opvatting van mooi een groot veischil, hetgeen ik u niet kwalijk kan nemen omdat u natuurlijk niet zoo ver trouwd met deigelijke zangmuziek is als ik. Vindt u de Page-aria niet ook naief, dan hebt u daaromtrent een verkeerde opvatting dat ze beter kan gezongen worden stem ik u toe, want ze moet feitelijk levendiger vertolkt worden, maar naief in elk geval. De kinderlijke verliefd heid, dat zich half bewust zijn van vreugde en smart, dat komisch-tragische, wat in de opera bij het zingen der aria aan de Gravin en Suzanne een glimlach ontlokt en een zeker medelijden, is de naïve uiting van een kind. De voordracht van Bachs liederen noemde u sgelijmd" en ze deed, volgens u het onmuzikale van dit zangonderwijs sterk uitkomen. Dat mej. A. deze liederen veei mooier zingen kan is zeker ze zong ze onlangs in de kerk mei orgelbegeleiding, zóo, dat iedereen er van onderden indruk kwam nu echter had zij te strijden met indispositie der stem, wat haar verhinderde zoo mooi te zingen als ze onder betere omstandigheden had kunnen doen. Niettegenstaande dat schijnt u Bach anders te voelen dan ik. Bach is door en door vroom van eene andere opvatting mag hier geen sprake zijn dan van het innige bidden eener devote ziel tot haren God, en het vvegverlangen van deze aarde naar eene zalige rust. Wal u over Schuberts «Aufenthalt in Schu mann's «Lotosblurne", waarvan het eerste u een derde te langzaam, het laatste u te vlug voorkwam, de bevoegdheid geeft om zóo te oor- deelen, weet ik niet, maar hebt u zich wel eens goad in die liederen ingedacht Ga u eens «Atifenthalt" met mij door. Daar wordt verteld van een smart, zoo groot en onein dig als een voortdurend bruisende stroom, als een ruiscltend woud en toch ook weer on wrikbaar als een starie rots: kunt tt zich dat anders dan groot en breed gevoeld denken? En hebt u niet opgemeikt dat het tempo aanmer kelijk toenam bij de woorden: v li och in den Kronen wogend rich's regt, So unaufhorlich mein Herze schlagt" juist als tegenstelling met die eeuwigdurende, oneindige smart? En do «Lotosblume", dat intieme kleine liedje, teer en stil aandachtig als het stille maanlicht zelf, vondt u dat zoo gauw gezongen? Mij was het juist naar den zin; alleen had ik gaarne meer voeling tusschen de uitvoerenden en bet. pubiiek gewensrht, welk laatste vooral na de pauze iet of wat onrustig was en een zekere intimiteit niet op liet komen. Dit is echter moei lijk bij een eerste kennismaking. Wat nu aangaat het ensemble-zingenhet verwondert mij wel, dat u mets gezegd hebt van de vertolking van Rubinstein's Duetten, en wel vooral van »Der Engel" of vondt u dat ook niet mooi? En wat betreft de ademhaling vóór ïgeliebt" en het ut. f. in plaats van pp ui het kwaitet van Brahms: ik vind dit te onbe duidend om er op te antwoorden. Het lijkt wel, of u er op uil waait om aanmerkingen te zoe ken, bijzaken voor hoofdzaken nemend. Dat men volgens u kan spieken van een gene- raal-kleur, die alles bedekt zooals in sommige hotels een generaal saus, vind ik nogal naiof opgemeikt. Het spreekt toch vanzelf dat leer lingen onder een zekere leiding gesuggereerd worden, aangezien van eene persoonlijke opvat ting eerst dan sprake kan zijn, wanneer een leerling zelfstandig staat en een zekere persoon lijkheid in zich voelt. Als onderwijzer of onder wijzeres is men vei plicht de leerlingen op het mooie te wijzen, zoowel in de techniek ais in de voordracht, welke laatste bij mij bovenaan staat. Maar vieie sind berufen aber wenige auser- walilt d. w. z. hier: dat wel alle leerlin gen door vlijt en studie een mooie techniek kunnen veiknjgen, maar niet allen de gave be zitten om die techniek te bezielen De aanleg daartoe moet in meeidere of mindere tnaio voorhanden zijn om daaraan bewust of onbewust uiting te geven} U, M. de Radacteur, dankzeggende voor de verleende plaatsiuimte, teeken ik mij, met achting C. Gripekoven, Directrice der Zangschool te Leiden 11 April 1896. Aan Mej. C. Griepekoven, In t korf, om de plaatsruimte, wil ik u even antwoorden. Dat u mijn verslag niet onbespro ken laat, verheugt mij, maar het spijt mij dat u het met eerst nauwkeurige! hebt gelezen, want dan zouilt u o. a. geweten hebben, dat ik alleen over den zang en niet, over de begeleiding van Brahms' Sandmannchen en het oud-Vlaamsche Iiedeke heb geschreven, en vooral zoudt a dan hebben bemerkt, dat ik het alleen over uw onder wijs had, zonder meer het leek mij niet betame lijk, uwe èras, dilettanten die alleen ten uwen pleiziere optraden, als co- certgnefsters te gaan beoordeelen; ik noemde daarom alleen feiten en zaken, met uw onderwijs in verband staande. Dat uwe begeleiding onmuzikaal was, wilt n alleen aan rte piano wijten en verder afwijzen met te wijzen op uw abeel mooi diploma van het Keulscbe conservatoire" als zangeres en ais pianiste Dat de piano slecht is, hadt u toch van te voren kunnen weten, en heb ik volstrekt niet uit het oog verloren, en dat had ik u ook verweten, indien ik geen rekening had gehouden met de groote kosten die het huren van een vleu gel met zich brengt Wat die diploma's beti eft, wij leven toch te veel in een examentijd dan dat niet iedereen de waarde van een acte en een diploma weet te schatten. Rekening hou dende met de piano en afgaande op uw voordracht, noemde ik uw accompagneeren onmuzikaal. Ik hoop, eventueel u op een vleugel hoorende spelen, van liet tegendeel te worden overtuigd. Voorals nog ben ik zoo vrij mijn meening te handhaven. Wat u over de Schupfung-Aria schrijft, kan ik hierboven beantwoord achtenhet was mij alleen te doen om uw onderwijs, en om niets meer. Mijn kennis omtrent de Vlaamsche liederen af te leiden uit een (nog niet eens juist gelezen) opmeiking over zulk een lied, neem u roe niet kwalijk, maar dat is een generaiiseeren Vanwaar u uit mijn bespreking van uwen muziekavond haalt, dat tk die 2 liedjes niet mooi vind, begrijp ik niet, evenmin als uw professoraio opmerking over mijne kennis van zangmuziek. Kan men alleen aan het conservatoire te Keuien die leeren kennen?

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1896 | | pagina 3